Elasticiteit quiz

Het inkomen stijgt met 10% en de hoeveelheid producten die iemand koopt gaat van 15 stuks naar 20 stuks.
Wat is de waarde van de inkomenselasticiteit?
A
+0.3
B
+3.33
1 / 11
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het inkomen stijgt met 10% en de hoeveelheid producten die iemand koopt gaat van 15 stuks naar 20 stuks.
Wat is de waarde van de inkomenselasticiteit?
A
+0.3
B
+3.33

Slide 1 - Quiz

Het inkomen stijgt met 10% en de hoeveelheid producten die iemand koopt gaat van 15 stuks naar 20 stuks.
Wat is de waarde van de inkomenselasticiteit?
--> De inkomenselasticiteit is de procentuele verandering van de vraag (+33,33%) gedeeld door de procentuele verandering van het inkomen (+10%). +33,33% delen door +10% = +3,33

Slide 2 - Diapositive

De inkomenselasticiteit van een product heeft een waarde van + 0,5
Wat voor soort product moet dit zijn?
A
inferieur goed
B
noodzakelijk/primair goed

Slide 3 - Quiz

De inkomenselasticiteit van een product heeft een waarde van + 0,5
Wat voor soort product moet dit zijn?

--> Als de inkomenselasticiteit een waarde heeft tussen 0 en +1 is er sprake van een primair product.

Slide 4 - Diapositive

Primaire goederen ga je pas vanaf een bepaald inkomen komen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Primaire goederen ga je pas vanaf een bepaald inkomen komen. --> onjuist
Primaire goederen koop je zelfs als je geen inkomen hebt (door te lenen). Luxe goederen ga je pas vanaf een bepaald inkomen kopen! Hoe heet dit inkomen?

Slide 6 - Diapositive

Vliegen met Ryanair is een inferieur goed.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Vliegen met Ryanair is een inferieur goed. 

Mensen met een laag inkomen die toch willen vliegen, zullen dit met Ryanair doen. Wanneer hun inkomen zal toenemen, zullen ze eerder met een duurdere vliegmaatschappij vliegen. Hierdoor is vliegen met Ryanair inderdaad een inferieur goed.

Slide 8 - Diapositive

De vraag naar een goed stijgt met 4%. Het inkomen is toegenomen met 5%.
Wat is de inkomenselasticiteit van dit product? Wat voor soort product is het product?
A
+0.8 en een luxe goed
B
-0.8 en een primair goed
C
+0.8 en een primair goed
D
+1.25 en een luxe goed

Slide 9 - Quiz

De vraag naar een goed stijgt met 4%. Het inkomen is toegenomen met 5%.
Wat is de inkomenselasticiteit van dit product? Wat voor soort product is het product?

De inkomenselasticiteit is te berekenen door: procentuele verandering van de vraag gedeeld door de procentuele verandering van het inkomen. De inkomenselasticiteit heeft een waarde van: +4% gedeeld door +5% = +0,8 De inkomenselasticiteit ligt tussen 0 en +1, dit is dus een primair product!

Slide 10 - Diapositive

Nu aan de slag met het stencil
Ben je hier mee klaar? Ga dan vast verder met de huiswerk opgaves van deze week:
35 (1e, 3e, 5e), 36, 38, 40 + herhalingsopdrachten 1 & 2

Slide 11 - Diapositive