Much/Many

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Vragen

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Na deze les weet je wanneer je much/many/a lot of/(a) few/(a) little in een zin moet gebruiken 

Slide 3 - Diapositive

Telbaar
  • Telbare dingen hebben een meervoud 
    - Voorbeeld: apple --> apples, coin --> coins
  • Bij telbare woorden gebruik je: many, a lot of, lots of, few, a few
  • 'Many', 'a lot of' en 'lots of' betekenen veel
  • 'Few' betekent weinig
  • 'A few' betekent een paar

Slide 4 - Diapositive

Ontelbaar
  • Ontelbare dingen hebben geen meervoud
    - Voorbeeld: money, rice
  • Bij ontelbare woorden gebruik je: much, a lot of, lots of, little, a little
  • 'Much', 'a lot of' en 'lots of' betekenen veel
  • 'Little' betekent weinig
  • 'A little' betekent een beetje

Slide 5 - Diapositive

House is telbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Silence is telbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Laptop is telbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Homework is telbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

In this school there are ...(veel) laptops.
A
Few
B
Much
C
Many
D
A little

Slide 10 - Quiz

There are ... (weinig) people wearing
T-shirts right now.
A
A few
B
A little
C
Little
D
Few

Slide 11 - Quiz

We only have ... (een paar) classes today.
A
A lot of
B
A few
C
Little
D
Much

Slide 12 - Quiz

There is ... (een beetje) noise in this classroom.
A
Few
B
A little
C
Little
D
Many

Slide 13 - Quiz

Samenvatting
  • Telbaar vs. Ontelbaar
  • Much, a lot of, lots of, little, a little
  • Many, a lot of, lots of, few, a few 
  • Veel, weinig, een paar, een beetje

Slide 14 - Diapositive