Engels Chapter 7.3

• Engels
• MBO
• Studiejaar 2

Chapter 7.3

*Recap Chapter 7.1 +7.2 Grammar

Woordvolgorde/Future

Chapter 7.3 Famous people

*Theory:hoofdgedachte etc.

*Grammar: relative clauses

*Make Exercises 3+Grammar 14+4 

Next week: 

Knowledge Test Chapter 7

Grammatica: woordvolgorde

wie-doet-wat-waar-wanneer

onderwerp-werkwoord-lijdendvw-plaats-tijd

Correct or incorrect ?

Did you eat in a restaurant last night a pizza?

Woordvolgorde:
Jack came late yesterday to the party of his friend.

1. Jack came to the party late yesterday of his friend.
2. Jack came of his friend late to the party yesterday.
3. Jack came late to the party of his friend yesterday.

Woordvolgorde:
What were yesterday the race the people during watching ?

1. What were the people doing yesterday the race?
2. What were the race yesterday the people doing?
3. What were the people doing yesterday during the race?
4. What were the people doing during the race yesterday?

Grammar: Future
Hoe maak je deze zin in de "Future" ?
Peter...................(start) his new job at the lab next week.

FUTURE: optie 1

1. Present con­tinu­ous: iets is afge­sproken, ge­p­land of gere­geld – het ge­beurt binnen­kort op een afge­sproken tijd­stip.

Bijvoorbeeld:

I am start­ing my new job next week.

The rugby team is play­ing in the semi-fi­nal next week.

Grammar: Future
Hoe maak je deze zin in de "Future" ?
It ..................(go) to rain tomorrow according to the weather report.

FUTURE: optie 2

2. am/is/are + go­ing to + het hele werkwoord: 

Iemand is iets van plan, of je doet een voor­spelling waar­voor je be­wijs hebt.

Bijvoorbeeld:

Ac­cord­ing to the weath­er fore­cast, it’s go­ing to be a sunny day. 

(voor­spelling met be­wijs).

The Prime Min­is­ter is go­ing to dis­cuss the is­sue at the next meet­ing. (plan)

Grammar: Future
Hoe maak je deze zin in de "Future" ?
My friend and I ..................(visit) Paris in the future..

FUTURE: optie 3

3. shall of will + het hele werkwoord:

be­loft­es, aankondi­gin­gen en be­sluiten

voor­spellin­gen waar je geen be­wijs voor hebt

Bij I en we in bevesti­gende en ontkennende zinnen mag je shall en will beide gebruiken.

Bij I en we moet je shall gebruiken wan­neer je een vraag stelt (je doet een aan­bod of voor­stel).

Char­lotte is not sure they will like her pro­pos­al.

(voor­stel zon­der be­wijs)

We will not (won’t) at­tend / shall not (shan’t) at­tend the hear­ing to­mor­row.

Shall I get you a cup of tea?

Shall we go on foot?

Chapter 7.3

Famous people

Hoofdgedachte in een tekst. Stel je jezelf de volgende vragen.

Is er een rode draad? Wat komt telkens terug? Let hierbij ook op kernwoorden. Dat zijn woorden die in elke alinea voorkomen en die de essentie van de tekst bevatten. Als je de betekenis van deze woorden niet goed begrijpt, zoek je die op in een woordenboek.

Wat wil de schrijver je meegeven?

Welk probleem (of gevoel of idee) wordt bespreekbaar gemaakt?

Chapter 7.3 

Relative clauses

( betrekkelijke bijzinnen)

Relative clauses: who, which, that

Pilots should not be allowed to fly.

Pilots, who often drink, should not be allowed to fly.

The cars will be towed away.

The cars, which are damaged, will be towed away.

Th girl that we met yesterday is a doctor.

---------------------------------------------------------------

who: bij personen

which: bij dieren en dingen

that:personen, dieren en dingen

Make exercises 3+grammar 14+4

Chapter 7.1+7.2+7.3

*Vocabulary En-Ned

*Grammar: check powerpoints

Future

Relative clauses