Herhaling tekstverbanden en signaalwoorden 2mavo

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t, havo
• Leerjaar 2

Wat weet je al van LEZEN?

Onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte,

kernzin, bronvermelding, alinea's, witregels, illustraties, tekstsoorten, tekstdoelen, tekstvormen, titel, tussenkoppen, feiten, meningen, argumenten, tekstverbanden en signaalwoorden, leespubliek, beeld en opmaak

Welke tekstverbanden ken je?

• opsommend verband
• tegenstellend verband
• chronologisch verband
• toelichtend/uitleggend verband
• concluderend verband
• samenvattend verband
• oorzaak-gevolg
• redengevend verband

Signaalwoord van
opsommend
verband

Welk signaalwoord geeft een tegenstellend verband aan?

1. Echter
2. Ook
3. Bovendien
4. Daarnaast

Signaalwoord van
concluderend
verband

Hoe achterhaal je het leespubliek van een tekst?

1. Je kijkt naar de woordkeus.
2. Je kijkt naar de bron.
3. Je kijkt naar het onderwerp.
4. Alle drie de antwoorden zijn goed.

Signaalwoord van
chronologisch
verband

Waar in de alinea staat de belangrijkste zin (kernzin)?

1. In het midden
2. Meestal aan het begin, soms aan het einde
3. Altijd aan het einde
4. Die kan overal staan

Signaalwoord van
tegenstellend
verband

Je moet een vliegticket kopen en je hotel betalen. Bovendien heb je op reis zakgeld nodig.

1. redengevend verband
2. chronologisch verband
3. opsommend verband
4. voorwaardelijk verband

Signaalwoord van
uitleggend/toelichtend
verband

Als eerst moet je naar werk gaan zoeken. Daarna kun je gaan sparen.

1. redengevend verband
2. chronologisch verband
3. opsommend verband
4. voorwaardelijk verband

Signaalwoord van
redengevend
verband

Welk signaalwoord geeft een uitleggend tekstverband weer?

1. Bovendien
2. Ter illustratie
3. En ook
4. Daarentegen

Je kunt niet op vakantie, want je hebt je geld uitgegeven aan een skateboard.

1. redengevend verband
2. chronologisch verband
3. opsommend verband
4. voorwaardelijk verband

Nog vragen?