3.1 fenotype genotype

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Erfelijkheid

Slide 2 - Carte mentale

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het fenotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wat is geen nucleotidebase?
A
adenine
B
thymine
C
cytosine
D
glycine

Slide 9 - Quiz

Een nucleotide bestaat uit....
A
fosfolipiden, suiker en thymine
B
fosfaat, suiker en adenine
C
fosfor, suiker en uracil
D
fosfaat, suiker en OH-groep

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Deze chromosomen zijn van een:
A
Man
B
Vrouw

Slide 15 - Quiz


Katherina zegt: De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.
Marnix zegt: De chromosomen van de man bestaan uit 22 paar gelijke chromosomen en 1 paar ongelijke chromosomen.
Wie heeft gelijk?

A
Beide hebben gelijk
B
Alleen Katherina heeft gelijk
C
Alleen Marnix heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Fenotype
Genotype
gelijke genen
ongelijke genen
iemands uiterlijk
informatie over erfelijke eigenschappen. DNA
een chromosoompaar met dezelfde genen
een chromosoompaar met verschillende genen

Slide 19 - Question de remorquage

Heeft een huidcel hetzelfde DNA als een spiercel?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van groot naar klein?
A
cel-chromosoom-gen-DNA
B
DNA-gen-chromosoom-cel
C
gen-DNA-chromosoom-cel
D
gen-chromosoom-DNA-cel

Slide 21 - Quiz

Deze karyogram is
van een...
A
Man
B
Vrouw

Slide 22 - Quiz

Vader met 46 chromosomen
Moeder met 46 chromosomen
Hoe krijg jij 46 chromosomen?
A
23 van vader en 23 van moeder
B
Elke keer anders, als het er maar 46 zijn
C
46 van moeder
D
46 van vader

Slide 23 - Quiz


Katherina zegt: De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.
Marnix zegt: De chromosomen van de man bestaan uit 22 paar gelijke chromosomen en 1 paar ongelijke chromosomen.
Wie heeft gelijk?

A
Beide hebben gelijk
B
Alleen Katherina heeft gelijk
C
Alleen Marnix heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 24 - Quiz