Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten;
Je kunt omschrijven wat het genotype en fenotype zijn;
Je kunt beschrijven hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert;
Je kunt benoemen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen;
Je kunt omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat;
Je kunt omschrijven wat een mutatie is.