Herhaling hoofdstuk 3 3ha en 3hd 7 + 8 juni

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom 

Herhaling hoofdstuk 3.1 - 3 havo 

Programma

- Leerdoelen

- Herhaling paragraaf 3.1 en 3.2 (elasticiteit) afwisselend met quizvragen.

- Schrijven samenvatting of herhalingsopdrachten maken

- Lesafsluiting

Leerdoelen

3.1 Wat is de vraag?

• Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen concrete en abstracte markten.

• Je kunt uitleggen dat de betalingsbereidheid en het consumentensurplus verschillend is bij verschillende prijzen.

• Je kunt de vraaglijn tekenen en de vraagfunctie opstellen.

• Je kunt uitleggen welke factoren invloed hebben op de vraag.

3.2 Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?

• Je kunt rekenen met de prijselasticiteit en de waarde van de prijselasticiteit interpreteren.

Herhaling h3 (3.1)

quizvraag + uitleg onderwerp 

Leg je rekenmachine vast op tafel

Piet gaat naar de Mediamarkt en koopt een nieuwe sonos box.
Dit is een voorbeeld van...

1. Abstracte markt
2. Concrete markt

Leg in eigen woorden
uit wat de vraaglijn
weergeeft.

Prijzen dalen

Prijzen stijgen

vraag stijgt 

Vraag daalt

De volgende vraagfunctie is gegeven:
QV = -O,2P + 75

Hoeveel is de gevraagde hoeveelheid bij €200?

1. 25 stuks
2. 35 stuks
3. 45 stuks
4. 55 stuks

Wat gebeurd er als de prijs veranderd?

1. Dit zorgt voor een verschuiving op de vraaglijn
2. Dit zorgt voor een verschuiving van de vraaglijn

Stel dat het inkomen van consumenten toeneemt. Wat betekent dit voor de vraaglijn.

1. De vraaglijn verschuift naar links
2. De vraaglijn verschuift naar rechts

Koffie en koffiemelk zijn voorbeelden van ...

1. Substitutiegoederen
2. Complementaire goederen

Elasticiteit 3.2 

Bij een prijs van €200 is de vraag 35 stuks. Bij een prijsdaling naar €150 wordt de vraag 55 stuks. Bereken de prijselasticiteit.

Bij een prijs van €200 is de vraag 35 stuks. Bij een prijsdaling naar €150 wordt de vraag 55 stuks. Bereken de prijselasticiteit.

% verandering van de prijs = (150 – 200) ÷ 200 × 100% = –25%

  % verandering van de vraag = (55 – 35) ÷ 35 × 100% = 57%

  De prijselasticiteit van de vraag = +57% ÷ –25% = –2,3

Een product met een waarde/ prijselasticiteit van 0 noemen we ...

1. Elastisch
2. Inelastisch
3. volkomen inelastisch

Aan de slag

Je mag een keuze maken uit:

- Schrijf een samenvatting over h3 (3.1,3.2) en h8 (8.1,8.2,8.4)

of

- Maken herhalingsopdrachten blz. 90-91

Instructie:

De eerste 5 minuten werk je in stilte. Daarna mag je samenwerken op fluiter-niveau en mag je vragen stellen. 

Klaar? Kies dan de andere optie tot het einde van de les. 

Huiswerk 

Start met leren voor de toetsweek. Leren paragraaf 3.1