Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom
M2B
Slide 1 - Diapositive
leesvaardigheid
Slide 2 - Diapositive
Lesplanning
Huiswerk/gemaakte opgaven nakijken
Lesstof herhalen
Nieuwe lesstof
Zelfstandig werken
Nabespreken
Slide 3 - Diapositive
Huiswerk bespreken
Slide 4 - Diapositive
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Figuurlijk taalgebruik
Met figuurlijk taalgebruik bedoelen we dat je iets zegt of schrijft dat je niet letterlijk moet nemen. Figuurlijk taalgebruik kom je tegen bij beeldspraak zoals een vergelijking.
vb. Ze kookt van woede. (Ze kookt natuurlijk niet echt. Ze is heel kwaad).
Letterlijk taalgebruik
Met letterlijk taalgebruik bedoelen we dat wat je zegt zo is. Je doet precies wat er wordt gezegd.
vb. Ruim je kamer op!
Alvast aan het werk? Blz. 40
Maken: 1 t/m 12
Slide 5 - Diapositive
figuurlijk taalgebruik
vergelijking
metafoor
De schrijver/spreker vergelijkt iets met een beeld.
beeld + waar het naar verwijst (origineel)
De schrijver/spreker gebruikt een beeld voor wat hij bedoelt.
alleen het beeld
Jouw kamer lijkt wel een zwijnenstal.
Marijn, een echte angsthaas, ging er als eerste vandoor.
Wat een zwijnenstal!
De angsthaas ging er als eerste vandoor.
Slide 6 - Diapositive
Metafoor
Bij een metafoor vervang je het object (de werkelijkheid) door een beeld. Let op: ook spreekwoorden zijn vaak metaforen!