1.2 Mol

1.2 Mol
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

1.2 Mol

Slide 1 - Diapositive

Molrekenen
Herhaling:
  • Atoommassa's
  • Molecuulmassa's
  • molmassa
  • van gram naar mol
  • van mol naar gram

Slide 2 - Diapositive

Relatieve atoommassa

Slide 3 - Diapositive

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
Deeltje 1 is een: 
Deeltjes 1 heeft de formule:
Dit deeltje gebaseerd op beryllium, met het symbool Be.
kern
molecuul
ion
elektronenwolk
Be2+
Be2-
2 e- te weinig
2 e- te veel

Slide 4 - Question de remorquage

Waarom zijn de gemiddelde atoommassa's geen gehele getallen ?  (= relatieve atoommassa)
C12H22O11  ==> 

12 C = 12 * 12,01 g/mol   =  144,12 
22 H = 22 * 1,008 g/mol =   22,176
11 O = 11 * 16,00 g/mol    = 176,00
                          molmassa =  342,296 g/mol = 
Isotopen (Binas T25) 

Slide 5 - Diapositive

Bereken m.b.v. Binas T99 de molecuulmassa van C6H12O6
stap 1: hoeveel atomen per soort
6 C
12 H
6 O 
stap 2: wat is de atoommassa (Binas T99) dus wat is de totale molecuulmassa
1 C = 12,01  ==> 6 C = 6*12,01       = 72,06
1 H = 1,008 ==> 12 H = 12 *1,008 = 12,096
1 O = 16,00 ==> 6* 16,00                = 96,00
                                            C6H12O6 =  180,156 u = 180,2 u 
==> molmassa = 180,2 g/mol

Slide 6 - Diapositive

Bereken m.b.v. Binas T99 de molmassa van C12H22O11
C12H22O11  ==> 

12 C = 12 * 12,01 g/mol   =  144,12 
22 H = 22 * 1,008 g/mol =   22,176
11 O = 11 * 16,00 g/mol    = 176,00
                          molmassa =  342,296 g/mol = 342,3 g/mol

(==> molecuulmassa = 342,3 u)

Slide 7 - Diapositive

De molecuulmassa in u en de molaire massa in gram zijn gelijk
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Tussendoor
Een stratenmaker heeft een voorraad straatstenen van 3950 kg.
De steen weegt 3950 g/stuk.
Hoeveel stenen heeft de stratenmaker op voorraad?

Slide 9 - Diapositive

Tussendoor 2
3950 kg = 3950000 g baksteen
baksteen = 3950 g/stuk.

3950000 g baksteen/3950 g/baksteen =
1000 stenen
==> massa / massa per stuk = aantal stuks

Slide 10 - Diapositive

Tussendoor 3
Hoeveel bakstenen3950 kg = 3950000 g baksteen
baksteen = 3950 g/stuk.

3950000 g baksteen/3950 g/baksteen =
1000 stenen
==> massa / massa per stuk = aantal stuks

Slide 11 - Diapositive

Hoeveel kg stenen heeft de stratenmaker als hij 1000000 stenen op voorraad heeft die 3950 g/stuk wegen.
A
253
B
3950000000
C
3950000
D
395

Slide 12 - Quiz

Tussendoor 4
Samengevat
massa / massa per stuk = aantal stuks

aantal stuks * massa per stuk = massa

Slide 13 - Diapositive

nu in de scheikunde
In de scheikunde gaat dit eigenlijk hetzelfde maar zeggen we niet stuks maar mol en in plaats van massa per stuk zeggen we molmassa:

massa / massa per stuk = aantal stuks  ==> massa / molmassa = aantal mol
aantal stuks * massa per stuk = massa ==> aantal mol * molmassa = massa

Slide 14 - Diapositive

nu in de scheikunde
massa / massa per stuk = aantal stuks  ==> massa / molmassa = aantal mol

aantal stuks * massa per stuk = massa ==> aantal mol * molmassa = massa

Bv: 2 mol Na = 2 mol * 22,99 g/mol = 45,98 g Na
        6 mol CO = 6 mol * 28,01 g/mol =  168,06 g = 168,1 g CO

        4401 g CO2 = 4401 g/44,01 g/mol = 100 mol CO2

Slide 15 - Diapositive

Van gram naar mol, dus ...... de molaire massa.
A
delen door
B
vermenigvuldigen met

Slide 16 - Quiz

Van mol naar gram, dus ...... de molaire massa.
A
delen door
B
vermenigvuldigen met

Slide 17 - Quiz

Wat heeft meer massa:
Eén mol IJzer of één mol Zink?
A
Eén mol IJzer
B
Eén mol Zink

Slide 18 - Quiz

O (zuurstofatoom)
O2(molecuul)
H2O
AgCl
C6H12O6
32,00u
16,00 u
143,32u
180,16 u
18,02u

Slide 19 - Question de remorquage

Hoeveel mol barium-ionen en hoeveel mol zuurstof-ionen zitten er in 0,0250 mol bariumoxide?
A
0,0250 mol en 0,0500 mol
B
0,0500 mol en 0,0250 mol
C
0,0250 mol en 0,0250 mol
D
0,0250 mol en 0,100 mol

Slide 20 - Quiz

Bereken m.b.v. Binas T98/99 de massa van 3,53mol Fe2O3 ?
A
45,2 g
B
106 g
C
226 g
D
564 g

Slide 21 - Quiz

De molmassa van glucose (C6H12O6) is 180,16 g/mol. (Binas T98)
Hoeveel mol is 550g?
A
0,323 mol
B
3,05 mol
C
9,91 mol
D
9,91*10^4mol

Slide 22 - Quiz

De molaire massa van Na2O is
61,979 g/mol.
Hoeveel mol is 64g?
A
0,97 mol
B
1,0 mol
C
1,6*10^2 mol
D
4,0*10^3 mol

Slide 23 - Quiz

Ik snap de mol nu (iets) beter
A
Ja
B
Nee
C
De mol? Wat is dat?

Slide 24 - Quiz