Present continuous

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

PRESENT CONTINUOUS
Aan het eind van deze les:


  • weten jullie de formule voor de present continuous
  • kunnen jullie zinnen, vraagzinnen en ontkenningszinnen met de present continuous maken



Slide 2 - Diapositive

PRESENT CONTINUOUS
De present continuous, ofwel de duurvorm, gebruiken we om aan te geven dat iets momenteel aan de gang is of dat iemand nu iets aan het doen is.

De formule van de present continuous is:

Onderwerp + vorm van to be + werkwoord + ing

Voorbeelden:
- Carl is watching television
- Diana is playing with her toys
- Jake is driving around in his car







Slide 3 - Diapositive

PRESENT CONTINUOUS
Er zijn twee uitzonderingen op de regel (to be + ww + ing)

Als een werkwoord eindigt op een e, valt deze weg.
  • My daughter is baking a pie (bake)
  • My friend is making dinner (make)

Bij werkwoorden van één lettergreep met een korte klinker (a, e, i, o, u), voeg je een medeklinker toe.
  • Lydia is chatting with Mike (chat)
  • Mike is dipping his fries in hot sauce (dip)












Slide 4 - Diapositive

I ... at the moment (study)

Slide 5 - Question ouverte

I ... to fall asleep (try)

Slide 6 - Question ouverte

He ... badminton (play)

Slide 7 - Question ouverte

She ... in Spain (work)

Slide 8 - Question ouverte

We ... to the cinema tonight (go)

Slide 9 - Question ouverte

You ... the newspaper (read)

Slide 10 - Question ouverte

She ... chocolate (eat)

Slide 11 - Question ouverte

We ... French (study)

Slide 12 - Question ouverte

She ... the guitar (play)

Slide 13 - Question ouverte

He ... to school (walk)

Slide 14 - Question ouverte

PRESENT CONTINUOUS
Als we vragen willen maken met de present continuous, zetten we de vorm van to be vooraan de zin.

De formule wordt dan: to be + onderwerp + werkwoord + ing

Voorbeeld:
- Carl is watching television -> Is Carl watching television?
- Diana is playing with her toys -> Is Diana playing with her toys?
- Jake is driving around in his car -> Is Jake driving around in his car?












Slide 15 - Diapositive

PRESENT CONTINUOUS
Als we ontkenningszinnen willen maken met de present continuous, zetten we not achter de vorm van to be.

De formule wordt dan: onderwerp + to be + not + werkwoord + ing

Voorbeeld:
- Carl is watching television -> Carl is not (isn't) watching television
- Diana is playing with her toys -> Diana is not (isn't) playing with her toys
- Jake is driving around in his car -> Jake is not (isn't) driving around in his car












Slide 16 - Diapositive

Maak een vraagzin:
I am studying at the moment

Slide 17 - Question ouverte

Maak een vraagzin:
I am trying to fall asleep

Slide 18 - Question ouverte

Maak een vraagzin:
He is playing badminton

Slide 19 - Question ouverte

Maak een vraagzin:
She is working in Spain

Slide 20 - Question ouverte

Maak een vraagzin:
We are going to the cinema tonight

Slide 21 - Question ouverte

Maak een ontkenningszin:
You are reading the newspaper

Slide 22 - Question ouverte

Maak een ontkenningszin:
She is eating chocolate

Slide 23 - Question ouverte

Maak een ontkenningszin:
We are studying French

Slide 24 - Question ouverte

Maak een ontkenningszin:
She is playing the guitar

Slide 25 - Question ouverte

Maak een ontkenningszin:
He is walking to school

Slide 26 - Question ouverte

PRESENT CONTINUOUS
Aan het eind van deze les:


  • weten jullie de formule voor de present continuous
  • kunnen jullie zinnen, vraagzinnen en ontkenningszinnen met de present continuous maken

Slide 27 - Diapositive