Voorbereiding spreken

Communiceren
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Communiceren

Slide 1 - Diapositive

Noem voorbeelden van gelegenheden waarbij je een zakelijk gesprek voert:

Slide 2 - Question ouverte

Het examen spreken bestaat uit een:
A
Instructie
B
Presentatie
C
Monoloog
D
Uitleggen van bedrijfsplan

Slide 3 - Quiz

Ik kan goed instructie geven:
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Geef mij een instructie over hoe ik mijn veters vast moet maken

Slide 5 - Diapositive

Wat maakt het zo moeilijk om instructie te geven?

Slide 6 - Carte mentale

Als je iets wilt maken, een recept, een kapsel etc.., waar zoek je dan informatie?

Slide 7 - Question ouverte

Kies een onderwerp waarover jij een instructie kunt geven
  • Maak een instructie van minstens 8 stappen
  • Bedenk hoe je de instructie zo duidelijk mogelijk kunt geven. 
  • Volgende week geef je de instructie in de klas of lever je een filmpje in
  • Let op: dit telt mee voor je taaldossier

Slide 8 - Diapositive

Verslag doen

Slide 9 - Diapositive

Wanneer haak je af bij een verslag?

Slide 10 - Question ouverte

Hoe doe je goed verslag?
  • Als je verslag uitbrengt, geef je de luisteraars informatie over een gebeurtenis of ervaring. De volgende punten zijn daarbij belangrijk.
  • Vertel zakelijk en objectief.
  • Zorg dat je volledig bent; vertel alles wat de luisteraars moeten weten.
  • Wees duidelijk; je verslag moet voor de luisteraars goed te begrijpen zijn. Daarom kun je de informatie vaak het best in een chronologische volgorde vertellen. Signaalwoorden voor tijd helpen je om die volgorde aan te geven. Bijvoorbeeld: ten eerste – daarna – toen – vervolgens – ten slotte.
  • Presenteer aantrekkelijk; je wilt de aandacht van de luisteraars vasthouden. Dat kun je op verschillende manieren bereiken:

  1. Begin met een anekdote of een voor iedereen herkenbare situatie.
  2. Betrek het publiek bij jouw verhaal en maak ze nieuwsgierig. Bijvoorbeeld met: ‘Misschien herkent u dit zelf ook wel.’ Of: ‘Hoe het is afgelopen? Dat vertel ik aan het eind.’
  3. Sta of zit rechtop en maak rustige gebaren. Kijk je publiek aan en spreek duidelijk, rustig en verstaanbaar.
  • In het slot kun je je mening geven of vertellen wat je geleerd hebt. Eindig met een goede ‘uitsmijter’. Het helpt als je dan terugkomt op de anekdote of het voorbeeld uit de inleiding.

Slide 11 - Diapositive

Een verslag is:
A
Objectief en gebaseerd op feiten
B
Subjectief en gebaseerd op feiten
C
Subjectief en gebaseerd op meningen
D
Objectief en gebaseerd op meningen

Slide 12 - Quiz

Ik moest voor deze opleiding een verslag maken over:

Slide 13 - Carte mentale

Verslag doen tijdens de opleiding:
  • Presentatie over je stage (NE examen 2F)
  • Peerassesment burgerschap (examen) 
  • Presenteren van je stagebedrijf leereenheid

Slide 14 - Diapositive

Informatieve presentatie

Slide 15 - Diapositive

Tips ter voorbereiding
Een goede spreker stemt zijn inhoud en taalgebruik af op het publiek. Stel jezelf vooraf deze vragen:
  

  • Wat weet het publiek al over het onderwerp?
  • Wat zouden ze graag willen weten?
  • Welke voorbeelden spreken dit publiek aan?
  • Welk taalgebruik past bij dit publiek?

Slide 16 - Diapositive

Overtuigende presentatie

Slide 17 - Diapositive

Hoe ziet de presentatie eruit?
  • Intro met als eind je stelling
  • Uitleg inhoud
  • Argument 1
  • Argument 2
  • Tegenargument met weerlegging
  • Tegenargument met weerlegging
  • Conclusie
  • Reserveslide
  • Afsluiting 

Slide 18 - Diapositive

Wat kun je doen om een intro goed te maken?

Slide 19 - Carte mentale

Hoe lang duurt de presentatie
A
5 minuten
B
8 minuten
C
10 minuten
D
15 minuten

Slide 20 - Quiz