Door de jaren heen zijn er vele discussies ontstaan over
De stille kracht, maar ook over de mening van Couperus zelf. Aan de ene kant is het duidelijk dat hij koloniaal dacht. Volgens velen had hij het een ramp gevonden als de band tussen Holland en Nederlands-Indië zou worden verbroken. Aan de andere kant blijkt uit het boek, dat hij ook begreep dat inlanders niet blij waren met de komst van de Nederlandse koloniale heersers.
“Het land kan het toch niet helpen, dat er kaninefaten op zijn grond zijn gekomen, barbaarsche veroveraars, die maar rijk willen worden en weg… En als ze dan niet rijk worden…dan schelden ze: op de warmte, die God het van den beginne gegeven heeft…op het gemis aan voedsel voor ziel en geest…ziel en geest van den kaninefaat. Het arme land, waarop zoo gescholden is, zal wel denken: was weggebleven!” (De stille kracht, blz. 173)