Taal en tellen 0-20 met Billy Brandkraan

Taal en Tellen 0-20 met Billy Brandkraan
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
Brandweer, Veiligheid, BurgerschapskundeNederlands+1BasisschoolGroep 1-3

In deze les zitten 9 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Samen met de karakters Vlammetje Vuur, Smokey de Rookmelder en Billy Brandkraan leren de kinderen over rookmelders, blussen en gevaren in huis. Soms gaat het fout. Er ontstaat brand. Billy weet gelukkig raad. Hij laat zien hoe hij een brand blust en waarmee. Ook ontdek je wat je kunt doen om geen brand te krijgen in de natuur, door kaarsen en tijdens het koken. In deze lesjes wordt een koppeling gemaakt met de volgende leerdoelen uit het Primair Onderwijs: Leergebied Nederlands, mondelinge taalvaardigheid: Kinderen luisteren en begrijpen de teksten in dichtvorm. Ze begrijpen en interpreteren het thema. Leergebied Rekenen-Wiskunde, domein getallen. Kinderen tellen en rekenen van 0-20.

Instructies

Instructie
Stap 1: Laat de kinderen de kaartjes uitknippen en voor zich op tafel neerleggen.
Stap 2: Deel de verzamelkaart uit.
Stap 3: Lees de verhaaltjes voor. Geef bij (aantal…) aan hoeveel plaatjes de kinderen erbij moeten zoeken. Het aantal is naar keuze van de leerkracht.
Stap 4: Bespreek wat je leert bij het plaatje. Is dit goed of fout? Laat de kinderen de gevonden plaatjes in de juiste rij leggen: goed of fout op de verzamelkaart.
Stap 5: Tel samen hoe vaak goed of fout.








Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Taal en Tellen 0-20 met Billy Brandkraan

Slide 1 - Tekstslide

Voorlezen
Billy Brandkraan loopt in het bos.
Het is warm en de zon brandt erop los.
Plots ruikt Billy de geur van rook.
Waar rook is, is vuur. Dat weet Billy ook.
En vuur in het bos, heb je liever niet.
Billy zoekt net zolang totdat hij de rook en vlammen ziet.
Aantal:
...

Slide 2 - Tekstslide

Voorlezen:
Billy ontdekt (aantal…) keer een kampvuur tussen de bomen.
Er is niemand in de buurt, gaat dat wel goed komen?

Doen:
  • Schrijf het aantal ook op het scherm.
  • Laat de kinderen het juiste aantal van deze plaatjes erbij zoeken.
Bespreek:
Is dit goed of is dit fout?
Antwoord: Dit is fout. Als je een kampvuur maakt in het bos, dan kan de wind de vonkjes naar de bomen blazen. Als het zo droog is, kun je zo een bosbrand krijgen.
Als je ergens een vuurtje maakt, blijf er dan altijd bij.

Tellen:
Leg de kaartjes in de juiste rij op het antwoordblad.
Tel hoeveel kaartjes er in de rij fout liggen.
Laat de plaatjes liggen.

Ga naar de volgende dia.

Aantal:
...

Slide 3 - Tekstslide

Voorlezen:
Billy pakt een paar scheppen zand.
Hiermee blust hij het vuur en komt er géén brand.
(aantal…) kampvuren zijn er uitgegaan.
Goed gedaan, Billy Brandkraan!

Doen:
  • Schrijf het aantal ook op het scherm.
  • Laat de kinderen het juiste aantal van deze plaatjes erbij zoeken.
Bespreek:
Is dit goed of is dit fout?
Antwoord: Dit is goed. Een kampvuur blus je het best met zand. Dus als je een kampvuurtje uit wilt maken, zorg er dan voor dat je het zand en een schep klaar hebt staan.

Tellen:
Leg de kaartjes in de juiste rij op het antwoordblad.
Tel hoeveel kaartjes er in de rij goed liggen.
Laat de plaatjes liggen.

Rekenen:
Hoeveel plaatjes zijn er goed?
Hoeveel plaatjes zijn er fout?

Hoeveel goede en hoeveel foute plaatjes zijn erbij gekomen?

Waarvan zijn de meeste plaatjes? Of zijn er evenveel plaatjes goed en fout?

Zijn er méér plaatjes fout dan plaatjes goed? Hoeveel? Hoeveel kampvuurtjes moet Billy nog blussen?

Ga naar de volgende dia.

Aantal:
...

Slide 4 - Tekstslide

Voorlezen:
De kat springt op de tafel. “Katje pas toch op!
Er staat een brandend kaarsje bovenop!”
Te laat! Het kaarsje valt al om.
Wat is dat katje toch dom.
Want Billy ziet nu dat het tafelkleed in brand gaat.
Oh nee, Dit is de (aantal..) keer dat er brand ontstaat.
Het is ook niet goed als je de kat alleen bij een brandend kaarsje laat.
Het is beter dat je alle kaarsjes uitblaast, als je de kamer verlaat.

Doen:
  • Schrijf het aantal ook op het scherm.
  • Laat de kinderen het juiste aantal van deze plaatjes erbij zoeken.
Bespreek:
Is dit goed of is dit fout?
Antwoord: Dit is fout. laat nooit kaarsjes branden in een ruimte waar niemand is, of waar alleen huisdieren zijn. Huisdieren weten niet dat je door kaarsjes brand kan krijgen.

Tellen:
Leg de kaartjes in de juiste rij op het antwoordblad.
Tel hoeveel kaartjes er in de rij fout liggen.
Laat de plaatjes liggen.

Rekenen:
Hoeveel plaatjes zijn er goed?
Hoeveel plaatjes zijn er fout?

Hoeveel goede en hoeveel foute plaatjes zijn erbij gekomen?

Waarvan zijn de meeste plaatjes? Of zijn er evenveel plaatjes goed en fout?

Zijn er méér plaatjes fout dan plaatjes goed? Hoeveel? Hoeveel kampvuurtjes en hoeveel tafelkleedjes moeten nog worden geblust?

Ga naar de volgende dia.


Aantal:
...

Slide 5 - Tekstslide

Voorlezen:
Gelukkig is Billy Brandkraan dichtbij.
De brand is nog erg klein. “Nu kan ik nog blussen”, denk Billy blij.
Hij ziet een vaas met bloemen staan.
Met het water uit het vaasje zorgt hij ervoor dat de vlammen weggaan.
Al (aantal...) keer was Billy dicht in de buurt en kon hij de blus-klus zélf aan.
Maar als de brand groter was geweest, dan had dat niet gegaan.
Weet jij wat je moet doen als de brand groot is of als er veel rook is? Billy zal het je vertellen:
"Allemaal naar buiten gaan en daar de brandweer bellen".

Doen:
  • Schrijf het aantal ook op het scherm.
  • Laat de kinderen het juiste aantal van deze plaatjes erbij zoeken.
Bespreek:
Is dit goed of is dit fout?
Antwoord: Dit is goed. Als je ziet dat de brand ontstaat, dan is deze nog heel klein. Roep snel papa of mama, zij kunnen de kleine brand nog blussen met het water uit de bloemenvaas.

Maar als de brand groter is dan een voetbal, of er is veel rook, dan moeten papa en mama niet meer zelf gaan blussen. Ga met elkaar naar buiten en bel de brandweer. 

Weet je wat het nummer van de brandweer is? 112.

Tellen:
Leg de kaartjes in de juiste rij op het antwoordblad.
Tel hoeveel kaartjes er in de rij fout liggen. 
Laat de plaatjes liggen.

Rekenen:
Hoeveel plaatjes zijn er goed?
Hoeveel plaatjes zijn er fout?

Hoeveel goede en hoeveel foute plaatjes zijn erbij gekomen?

Waarvan zijn de meeste plaatjes? Of zijn er evenveel plaatjes goed en fout?

Zijn er méér plaatjes fout dan plaatjes goed? Hoeveel? Brandjes moet Billy nog blussen?

Ga naar de volgende dia.

Aantal:
...

Slide 6 - Tekstslide

Voorlezen:
De pannen staan de pruttelen op het fornuis.
Maar dat is niet goed! Er is niemand thuis!
Opeens komt in de pan
een grote hete vlam.
Dit is nu al de (aantal…) keer dat er niemand op het eten let.
Blijf erbij! Je krijgt geen brand als je op tijd het vuur laag zet.

Doen:
  • Schrijf het aantal ook op het scherm.
  • Laat de kinderen het juiste aantal van deze plaatjes erbij zoeken.
Bespreek:
Is dit goed of is dit fout?
Antwoord: Dit is fout. Als je het eten op het vuur zet, blijf er altijd bij. Als het vet te heet wordt, dan kun je het op tijd laag zetten en krijg je geen brand.

Tellen:
Leg de kaartjes in de juiste rij op het antwoordblad.
Tel hoeveel kaartjes er in de rij fout liggen. 
Laat de plaatjes liggen.

Rekenen:
Hoeveel plaatjes zijn er goed?
Hoeveel plaatjes zijn er fout?

Hoeveel goede en hoeveel foute plaatjes zijn erbij gekomen?

Waarvan zijn de meeste plaatjes? Of zijn er evenveel plaatjes goed en fout?

Zijn er méér plaatjes fout dan plaatjes goed? Hoeveel brandjes moet Billy nog blussen?

Ga naar de volgende dia.


Aantal:
...

Slide 7 - Tekstslide

Voorlezen:
Billy pakt snel de deksel en legt deze er bovenop.
Nu gaat het vuur uit en dat is top.
Hij zet het fornuis én de afzuigkap uit, ook dat is goed.
Maar Billy denkt wel dat het eten nu in de vuilnisbak moet.
Als mensen gaan koken, waarom lopen ze er dan bij vandaan?
Billy heeft al (aantal…) keer de deksel op de pan gedaan.

Doen:
  • Schrijf het aantal ook op het scherm.
  • Laat de kinderen het juiste aantal van deze plaatjes erbij zoeken.
Bespreek:
Is dit goed of is dit fout?
Antwoord: Dit is goed.  Als je ziet dat de vlam in de pan komt, roep dan heel snel papa en/of mama. Als ze de deksel op de pan en het vuur onder de pan uitzetten (of de inductie uitzetten), dan gaat de brand vanzelf uit. Doe ook de afzuigkap uit.

Misschien zijn de vlammen ook al in de afzuigkap gegaan. Dat kunnen papa en mama niet zelf blussen. Ga met elkaar naar buiten en bel de brandweer. 
 
Tellen:
Leg de kaartjes in de juiste rij op het antwoordblad.
Tel hoeveel kaartjes er in de rij fout liggen. 
Laat de plaatjes liggen.

Rekenen:
Hoeveel plaatjes zijn er goed?
Hoeveel plaatjes zijn er fout?

Hoeveel goede en hoeveel foute plaatjes zijn erbij gekomen?

Waarvan zijn de meeste plaatjes? Of zijn er evenveel plaatjes goed en fout?

Zijn er méér plaatjes fout dan plaatjes goed? Hoeveel? Hoeveel brandjes moeten er nog worden geblust?

Ga naar de volgende dia.



Slide 8 - Tekstslide

Voorlezen:
Billy Brandkraan weet gelukkig raad,
als er iets fout gaat.
Als jij nu vuur of een ander gevaar ziet,
aarzel dan niet.
Roep snel papa of mama erbij.
Als jij vertelt wat ze moeten doen, is het gevaar vast snel voorbij.

Bespreek:
Op deze tekening zie je hoe Smokey de Rookmelder alarm slaat als hij ziet dat de vlam in de pan is gekomen.

Wat moet hij tegen mama zeggen?
Antwoord: 
De vlam in de pan kun je blussen met de deksel.
Bel voor de zekerheid ook de brandweer. Want misschien zit er ook vuur in de afzuigkap.





Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Vraag de leerlingen welke smiley ze geven voor de les.

Tips voor het aanpassen of verbeteren van de les kunnen worden gemaild naar:
brandweeropschool@brandweer.nl