Het doel van deze les is het beschrijvend schrijven van verhalen.
Goed beschrijvend schrijven of vertellen doe je door zintuiglijke details het beeld te laten schetsen (zicht, gehoor, gevoel, geur en smaak).
Je kunt ook een beeld schetsen over de gevoelens die een persoon, plaats of voorwerp heeft.
Wat zie je? Wat hoor je? Wat ruik je? Wat voel je?
2
Slide 2 - Tekstslide
Nodig de leerlingen uit het bijvoeglijke naamwoorden woorden op te schrijven. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de volgende zintuiglijke en sturende vragen:
● Wat zie je?
● Wat hoor je?
● Wat ruik je?
● Wat voel je?
● Wat proef je?
● Hoe kun je dat beschrijven met een enkel bijvoeglijk naamwoord?
3
Slide 3 - Tekstslide
Verdeel de leerlingen in groepen. Iedere groep kiest van de afbeelding links een persoon en een plek. Vervolgens vult iedere groep de dagboeknotitie met de missende paragrafen in op een eigen blad (deze afbeelding kunt u, door erop te klikken nog verder uitvergroten).
De leerlingen verzinnen elk wie de persoon is en hoe de plek er verder uitziet. Zo vullen ze de dagboeknotitie verder in.
4
Slide 4 - Tekstslide
Tot slot kunt u per groep iemand vragen zijn/haar dagboeknotitie voor te dragen. Na afloop van elke dagboeknotitie kunt u de rest van de klas vragen wat ze leuk