Cultuureducatie Enschede
(Ondersteunend) lesmateriaal bij culturele educatieve Enschedese activiteiten.

De Filmfabriek, gr 7/8, les 2 Storyboard

GROEP 7/8
LES 2: Storyboard 

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MediawijsheidNederlands+2BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Les 2 Storyboard Een storyboard is een soort stripverhaal; in kleine plaatjes met weinig tekst kun je makkelijk en snel zien hoe het verhaal verloopt. Vertel dat van elke film eerst een storyboard wordt gemaakt, voordat er begonnen wordt met filmen. D.m.v. het storyboard weten alle mensen die aan de film meewerken hoe de film er uit moet komen te zien. Dit is ook zeker handig voor de cameramannen/-vrouwen!

Instructies

Benodigdheden:
  • Digibord met geluid, verbonden met het internet
  • LessonUp-les ‘De Filmfabriek, gr 7/8, les 2’
  • Bijlage 2.1 begrippenlijst storyboard (gr 1 t/m 8, les 2)
  • Bijlage 2.2 werkblad storyboard
  • Bijlage 1.2 werkblad verhaal vorige les
Lesinhoud:
  • Verkenning: inhoud en introductie
  • Informatie: kaders standpunten beweging storyboard
  • Opdracht: storyboard maken
  • Afsluiting: storyboard evalueren

Leerdoel: 
  1. Aan het einde van de les kennen de leerlingen de drie kaders en drie standpunten, en bijbehorende begrippen; ‘totaal’, ‘medium’, ‘close-up’, en ‘kikkerperspectief’, ‘ooghoogte’ en ‘vogelperspectief’. Ze begrijpen wanneer je een bepaald kader of standpunt gebruikt. Tevens kennen de leerlingen de bewegingsbegrippen ‘pan’ en ‘tilt’. 
  2. De leerlingen weten wat een storyboard is. De leerlingen kunnen de kaders en standpunten gebruiken bij het maken van een storyboard.

Informatie
Een scène bestaat uit allemaal shots. Een shot is een ononderbroken filmopname. Per shot wordt het kader en het standpunt gekozen. Ook kun je je camera laten bewegen. Via een kader, een standpunt en een beweging van de camera, vertel je doormiddel van beeldtaal je verhaal. 

Kaders
In een kader zie je wat je in het beeld ziet. Je hebt verschillende soorten kaders. In deze les behandelen we 3 soorten kaders.
  1. ’Totaal’ (of ‘wijd’). Dit is handig wanneer je veel wil laten zien. Je laat dan bijvoorbeeld zien waar je bent en met wie je bent. Je kunt niet zien wat de mensen precies aan het doen zijn. 
  2. De camera kan ook van heel dichtbij filmen. Dit kader noem je een ‘close-up’. Je ziet dan veel details. Bij een close-up van een gezicht zie je veel emotie (dus hoe iemand zich voelt). 
  3. Het kader daar tussenin, wanneer je bijvoorbeeld een klein groepje filmt, noemen we een ‘medium’. Dit is vaak een shot van hoofd tot middel. Je kunt dan zien wat een persoon doet. Je ziet dan iets minder dan bij een close-up maar je ziet weer meer van een persoon dan bij een totaal.

Standpunten
Een camera kan vanaf boven- of onderaf filmen. Dit noemen je het standpunt van de camera. Er zijn 3 type standpunten. 

  1. Als er van beneden naar boven wordt gefilmd, noemen we dit het ’kikkerperspectief’. Denk aan een kleine kikker die altijd op de grond zit en naar boven kijkt. Als je iets van onderaf filmt, lijkt iets heel groot en machtig. 
  2. Als er van boven naar beneden wordt gefilmd, noemen we dit het ‘vogelperspectief’. Denk aan een vogel die in de lucht vliegt en naar beneden kijkt. Als je iets van bovenaf filmt, lijkt iets heel klein.  
  3. Als je recht vooruit filmt, noemen we dit ‘ooghoogte’. Dit is een neutraal standpunt.

Camerabeweging 
Meestal staat de camera stil, maar soms beweegt hij. Als de camera heen en weer beweegt (bijv. van links naar rechts) noemen we dit een pan-beweging. Denk bijvoorbeeld aan een Formule 1 race waarbij de camera de langsrijdende auto’s volgt. Als de camera op en neer beweegt (bijv. van boven naar beneden) noemen we dit een tilt-beweging. Denk bijvoorbeeld aan een camera die een vallend blaadje volgt. De camera kan natuurlijk ook stilstaan en niet bewegen. 

Storyboard
Een storyboard is een soort stripverhaal; in kleine plaatjes met weinig tekst kun je makkelijk en snel zien hoe het verhaal verloopt. Van elke film eerst een storyboard wordt gemaakt, voordat er begonnen wordt met filmen. D.m.v. het storyboard weten alle mensen die aan de film meewerken hoe de film eruit moet komen te zien. 

Opdracht 1:
gebruik werkblad 2.2 en laat de leerlingen een storyboard maken n.a.v. het zelfbedachte verhaal. Zet het verhaal om in maximaal 6 kleine, simpele striptekeningen en laat ze per tekeningetje omcirkelen welk kader en standpunt ze hebben getekend. Klaar? Hang de storyboards met de kaders op in de klas.

Afsluiting:
  1. Bekijk met de leerlingen de storyboards. Stel vragen zoals: 
  2. Hoe is het om een storyboard te tekenen?
  3. Wat vind je lastig om te tekenen?
  4. Zijn er overeenkomsten tussen te verschillende storyboards?
  5. Welke camera standpunten en kaders kun je vinden in de verschillende story boards?



Werkbladen

Onderdelen in deze les

GROEP 7/8
LES 2: Storyboard 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 2
Storyboard
Les 1
Verhaal
Les 8
Reclame
Les 4
Acteren
Les 3
Art direction
Les 5
Geluid &
Muziek
Les 6
Filmen
Les 7
Montage

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Coco'
In de volgende slide wordt een stukje uit de film Coco getoond. Hierin zie je een mooi voorbeeld van het storyboard van de film.
Storyboard
Dit is een mooi voorbeeld van een story board. Je ziet de film boven en het storyboard onder. Zie je hoe mooi het aansluit op elkaar? 

Slide 3 - Tekstslide

Storyboard
Naast het script heb je een storyboard. Een storyboard is een soort stripverhaal; in kleine plaatjes en met korte tekst kun je makkelijk en snel zien hoe het verhaal verloopt.  Het storyboard maakt duidelijk hoe (kaders en standpunten) de cameraman/vrouw gaat filmen en wat de cameraman/vrouw gaat filmen.

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld storyboard Lion King
Naast het script heb je een storyboard. Een storyboard is een soort stripverhaal; in kleine plaatjes en met korte tekst kun je makkelijk en snel zien hoe het verhaal verloopt. Schetsen maken duidelijk hoe de cameraman/vrouw  gaat filmen en wat de cameraman/vrouw gaat filmen.
Op de volgende slide zie je een stukje uit de film van de Lion king.  Het storyboard wat je op deze slide ziet komt uit een ander stukje van de film.

Slide 5 - Tekstslide

Naast het script heb je een storyboard. Een storyboard is een soort stripverhaal; in kleine plaatjes en met korte tekst kun je makkelijk en snel zien hoe het verhaal verloopt. Het storyboard maakt duidelijk hoe (kaders en standpunten) de cameraman/vrouw gaat filmen en wat de cameraman/vrouw gaat filmen.

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Shot & Kader
Met een cameraopname (shot) bepaal je wat je ziet. En dat wat je ziet noem je een kader. 

In deze lessenserie behandelen we 3 verschillende kaders. 
1. Close up 
2. Medium
3. Totaal

Slide 7 - Tekstslide

Shot en kader
Één shot is de camera aan en de camera uit.

Kader
Is alles wat te zien is in 1 beeld. Er zijn heel veel verschillende kaders. In deze lessenserie beperken we het aantal tot 3 kaders. 

Close-up=Dichtbij 
Medium = Tussen Close up en medium in
Totaal= Veraf

Welk kader kies  je straks als cameraman/vrouw? Deze keuze maakt of een film heel spannend of juist heel triest wordt. De beeldkeuze bepaalt wat je gaat vertellen met het beeld!


Wat zie je? Hoe noem je dit shot?

Slide 8 - Tekstslide

Totaal Shot
In een totaal shot krijg je een goed overzicht van bijvoorbeeld de plek waar de scène zich afspeelt. Zoals hier, een juf en een klas. Je bent in een school.


Wat zie je? Hoe noem je dit shot?

Slide 9 - Tekstslide

Medium shot
Je ziet een persoon vanaf zijn middel tot en met het hoofd. Je kunt hiermee bijvoorbeeld een groepje mooi in beeld brengen.
Wat zie je? Hoe noem je dit shot?

Slide 10 - Tekstslide

Close-up
Bij een close-up kun je heel goed de handeling of de emotie van een acteur zien. 
TOTAAL
MEDIUM
CLOSE-UP

Slide 11 - Sleepvraag

Sleepvraag
 Welke plaatjes horen bij ‘totaal’, welke bij ‘medium’ en welke bij ‘close-up’? 
Dus welke foto’s zijn van ver weg genomen, welke van dichtbij en van welke foto zie je een gedeelte? 
Antwoorden:
Totaal: D dieren in het grasveld (kinderboerderij), C straat met huizen
Medium: B twee paarden, F voorkant van één huis
Close-up: A oog van de panter, E voordeur van een huis
Vogelperspectief
Door het vogelperspectief lijkt iemand heel klein en daardoor nietig en niet zo belangrijk.

Slide 12 - Tekstslide

Vogelperspectief van bovenaf gefilmd
Kikkerperspectief.
Door het kikkerperspectief lijkt iemand heel groot en daardoor machtig en heel belangrijk.

Slide 13 - Tekstslide

Kikkerperspectief van onder af gefilmd
1
3
vogelperspectief
kikkerperspectief

Slide 14 - Tekstslide

In een storyboard zie je in korte schetsen het filmverhaal.  Ook wordt er een kader van het schot, het standpunt of de beweging van de camera in het storyboard getekend. Hierdoor weet bijvoorbeeld de cameraman/vrouw wat er moet gebeuren bij een opname. 
Je kunt bijvoorbeeld met je camera op een trap gaan staan en naar beneden filmen dan krijg je een vogelperspectief. Zet je de camera op de grond en film je omhoog dan krijg je een kikkerperspectief. Jouw keuze bepaalt wat je met een shot wilt vertellen.

camerastandpunt = perspectief
1. Kikkerperspectief van onder af  gefilmd
3. Vogelperspectief van bovenaf gefilmd
Je hebt ook nog oog hoogte op ooghoogte gefilmd - neutraal



In de volgende slides worden deze begrippen uitgelegd.
Ooghoogte
Door op ooghoogte te filmen (neutraal perspectief) breng je iemand gelijkwaardig in beeld. (Film je op ooghoogte dan zit er even niet veel spanning in je film; het geeft rust).

Slide 15 - Tekstslide

Ooghoogte neutraal perspectief
Kikkerperspectief
Ooghoogte 
Vogelperspectief

Slide 16 - Sleepvraag

Sleepvraag

antwoorden
  1. Kikkerperspectief: D, E
  2. Ooghoogte: A, C
  3. vogelperspectief: B, F

Slide 17 - Video

Camerabeweging
In dit filmpje hebben Rein en Nikita het over een pan en tilt camerabeweging. Een pan is een camerabeweging van links naar rechts of van rechts naar links. Een tilt beweging is een camerabeweging van onder naar boven of boven naar onderen


Je kunt met een camera allerlei bewegingen maken. Voor elke beweging is er in filmtaal een naam. Zo heb je een tilt en je hebt een pan. Wie kan uitleggen wat een pan is. Wie kan vertellen wat een tilt is?

Slide 18 - Tekstslide

Je kunt je camera stilhouden (statisch)  maar je kunt ook bewegen (dynamisch) met je camera. Dat is hetzelfde als wanneer je je hoofd beweegt. Je volgt het voorbeeld wat je filmt. Dat kan zijn een fietser, of een blaadje aan de boom dat naar beneden valt. Beweeg je je camera van boven naar beneden of van beneden naar boven dan noem je dat een tilt. Beweeg je een camera van links naar recht of van rechts naar links dan noem je dat een pan.
Tilt
Hier volg je met de camera het blaadje. Het blaadje valt naar beneden. Je camera volgt het blaadje, die noem je een tilt.

Slide 19 - Tekstslide

De camera kan het blaadje volgen. De camera beweegt dan met het onderwerp mee. In dit geval valt het blaadje naar beneden, je kunt deze beweging volgen met je camera. Deze beweging noem je een tilt!
Pan
Hier volg je met de camera de fietser, dat heet dan een pan.

Slide 20 - Tekstslide

De camera kan de fietser volgen. De camera beweegt met het onderwerp mee. In dit geval gaat de fietser van recht naar links. Deze beweging noem je een pan!
Geen beweging
De camera staat stil. Dat doe je als je bijvoorbeeld iemand intervieuwt. Het zou niet fijn kijken zijn als de camera steeds beweegt terwijl je naar iemand luistert en kijkt.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stil beeld
Pan
Tilt

Slide 22 - Sleepvraag

sleepvraag.
Antwoord
  1. Stil beeld: B
  2. Pan: A
  3. Tilt: C
Storyboard maken
benodigdheden
Werkblad Storyboard
Verhaal
Lees het verhaal dat je gemaakt hebt in les 1 nog een keer voor in de klas. 

Slide 23 - Tekstslide

Elke leerling zet het eigen filmverhaal om in maximaal zes kleine, korte striptekeningetjes. Het storyboard.
1. Teken verschillende kaders en standpunten. 
2. Omcirkel om welke type kader (totaal, medium of close-up) en welke type standpunt het gaat (kikvors, ooghoogte of vogel). 

3. Schrijf eventueel onder het vakje wat er gebeurt of wat er wordt gezegd. 

Ze kunnen werken met  het storyboard uit de bijlage. De storyboards kun je in de klas hangen. 
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Zet de timer voor het maken van de storyboard. Is het gelukt om in 10 minuten van je verhaal een storyboard te maken?
Evaluatie
Toon elkaar de storyboards. 

Slide 25 - Tekstslide

.Vragen om te evalueren zijn o.a. 

1. Hoe vind je het om een storyboard te maken? 
2. Denk je dat een storyboard nuttig is? 
3. Waarom wel? Waarom niet? 

Laat de leerlingen hun verhaal aan de hand van het storyboard vertellen of laat andere leerlingen iets over een storyboard van mede leerlingen vertellen. Leerlingen weten dan of ze het verhaal, kaders en perspectieven duidelijk getekend hebben
Gemaakt door: 







Gefinancierd door:
Met dank aan:

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies