Doel:
Focus op film- beeldeducatie
Filmeducatie ofwel leren over beeldtaal in de breedste zin van het woord is belangrijker dan ooit. De samenleving is doordrenkt van beelden (films, socials, clips, signing, games etc). Van kleins af aan worden we hiermee overspoeld. Veel scholen erkennen dat en er worden ook steeds meer media ingezet bij de lessen. Met filmeducatie willen we kinderen en jongeren leren kritischer te kijken en betekenis te geven aan wat ze zien, maken en onderzoeken.
Film- en beeldeducatie kan binnen het onderwijs op allerlei manieren worden ingezet:
- Ter illustratie/informatie: aansluitend op een vak of binnen thematisch onderwijs
- Beschouwend: als kunstvorm
- Actief: om vaardigheden te leren (scenario, regie, camera, montage, etc.)
- Actief: als middel voor verslaglegging, presentatie, onderzoek of reflectie
- Actief: als uitingsvorm van emoties en ideeën
Het AnimatieLAB sluit op al deze punten aan.
Opdrachten
Slide 2
Met deze korte quiz wil je er achterkomen wat de leerlingen weten over animatie. Wat is de betekenis? Praat met de leerlingen na over de antwoorden die zijn gegeven en vraag ook wie er al ervaring heeft met animatie maken.
Slide 3
In deze quiz testen we nog verder de kennis van de leerlingen. De meeste voorgestelde antwoorden zullen zij wel kennen, maar we kunnen ons voorstellen dat FPS (frames per sconde ook wel BPS beelden per seconde) lastig is.
Extra info FPS
Het aantal frames per seconde (FPS) is de frequentie waarmee beelden of frames worden weergegeven. De term wordt vaak gebruikt in samenhang met films, computergraphics, videocamera's en beeldschermen. In Europa worden over het algemeen voor televisiebeelden 25 beelden per seconde gebruikt. Bij die beeldfrequentie lijkt het alsof het een vloeiend beeld oplevert, hoewel het elke seconde eigenlijk 25 losse foto's zijn. Wij zien een vloeiende beweging omdat onze ogen en waarnemingen een zekere traagheid hebben.
Een minimum 18 beelden per seconde zijn nodig voor een vloeiende beweging, standaard gebruiken we 24 à 25 beelden per seconde, en bij de moderne technieken worden tot 60 beelden per seconde gebruikt.
Slide 4
bekijk de trailer met de leerlingen.
Hoe groot denken de leerlingen dat de pop van Babs is?
Antwoord: 20 cm
Kun je je dan voorstellen hoe groot of hoe klein de rekwisieten (props) zijn die worden gebruikt in de film?
Denk aan de bril die Babs opheeft, de bakfiets, de theepot of de barbecue met worstjes.
Slide 5
Bekijk met de leerlingen het filmpje animatie maken.
er wordt gesproken over het bedenken van een verhaal en de voorwerpen/ figuren waarmee je het verhaal verteld. Het decor, de ondergrond, het licht en de opname apparatuur waar je mee gaat filmen (telefoon/ camera/ tablet).
In het AnimatieLab zijn alle middelen aanwezig om een animatie te maken. Je kunt op school wel vast nadenken over het verhaal. Misschien werken jullie aan een thema en kunnen de leerlingen hier een animatie over maken.
Laat ons vooral weten als jullie aan een thema werken dan kunnen wij dat voorbereiden.
Slide 6
doe de quiz met de leerlingen.
Facultatief
Als er tijd over is en je wil animatie koppelen aan een rekenles
- Er werkten 5 mensen die de film opnamen. Per persoon namen ze per dag 5 seconden film op. Hoeveel seconden namen deze mensen samen op een dag op?
- Hoeveel seconden zitten er in een half uur?
- Hoeveel dagen deden deze mensen er samen over om een film van een half uur te maken?
- Per seconde worden er 12 foto’s gemaakt. Hoeveel foto’s werden er dan op een dag gemaakt?
- De film duurt 72 minuten. Hoeveel uur en minuten zijn dat?
- Er is 8 jaar gewerkt aan deze film. Er is natuurlijk niet 8 jaar lang gefilmd. Hoe kan het dan dat het zo lang duurde?
Slide 7 en 8
Laat de leerlingen een of meerdere eigen rekwisieten maken die passen bij het verhaal of een van de verhalen die ze willen maken in het animatieLAB (tafelgreenscreen).
Een 3d rekwisieten voor de tafelgreenscreen mogen niet groter zijn dan 10 centimeter. De 2d figuren maken de leerlingen ter plekke.