Eieren voor je geld
Economie voor bovenbouw kader & mavo (VMBO)

4.3 Is het druk op de arbeidsmarkt?

4 MAVO
4.3 Is het druk op de arbeidsmarkt?
1 / 74
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 74 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4 MAVO
4.3 Is het druk op de arbeidsmarkt?

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling lesdoelen 4.2
  • Met welke regels beschermt de overheid de werknemers?
  • Welke zekerheden heb je op het gebied van werk & inkomen?
  • Wat is de invloed van vraag & aanbod op het loon?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 4.3
  • Wanneer is er werkgelegenheid?
  • In welke sectoren kun je werken?
  • Hoe zit de arbeidsmarkt in elkaar?

Slide 3 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord 'arbeidsmarkt'?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Toename werkgelegenheid

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Arbeidsmarkt
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Productiesectoren
Primaire
Landbouw, mijnbouw en visserij.
Secundaire
Industrie & bouw
Tertiaire
Commerciële dienstverlening (bijv. kapper, marktkoopman, winkels en horeca) 

Winst als doelstelling
Quartaire
Niet-commerciële instellingen (bijv. leraar, politieman, arts en brandweer)

Hoeft geen winst te maken

Slide 11 - Tekstslide

Kapitaalintensief vs Arbeidsintensief
Kapitaalintensief
Arbeidsintensief
Kapitaalintensief bedrijf:
Een bedrijf waarin machines het grootste deel van de productie verzorgen.
Arbeidsintensief bedrijf:
Een bedrijf waarin mensen het grootste deel van de productie doen.

Slide 12 - Tekstslide

Mechanisatie versus automatisering
         Arbeid        -  Mechanisatie  -   Automatisering


Mechanisatie
spierkracht wordt vervangen door machines, machines helpen mensen bij hun werk.
Automatisering
Spierkracht en denkwerk worden vervangen door machines (bv robots). Robots nemen de plaats in van mensen. Mensen zijn daardoor niet meer nodig.

Slide 13 - Tekstslide

Beroepsbevolking

BEROEPSBEVOLKING = AANBOD VAN ARBEID


Beroepsbevolking zijn alle inwoners van Nederland van 15 tot 67(dit wordt steeds ouder) die werken of werk zoeken voor tenminste 12 uur in de week.


Veranderingen beroepsbevolking maart 2018

Slide 14 - Tekstslide

Werklozen
Beroepsbevolking

Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn


Werkzame    beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

UWV
  •  Arbeidsbemiddeling
  •  Regelen uitkering
  •  Registratie (verborgen/ geregistreerde werkloosheid)
  •  Doorsturen naar andere instanties

Slide 18 - Tekstslide

UWV
  • helpt mensen een nieuwe baan vinden;
  • beoordeelt of werklozen een uitkering kunnen krijgen.

Slide 19 - Tekstslide

Geregistreerde werkloosheid
Alle werklozen die ingeschreven staan bij het UWV.

Slide 20 - Tekstslide

Verborgen werkloosheid
Werklozen die niet ingeschreven staan bij het UWV.

Slide 21 - Tekstslide

Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt
vraag naar personeel is groter dan het aanbod
(bedrijven zoeken meer mensen dan dat er zijn)
vraag naar personeel is kleiner dan het aanbod  (bedrijven zoeken minder mensen dan die zich aanbieden)

Slide 22 - Tekstslide

Gevolgen van loonstijging

Slide 23 - Tekstslide

Formele productie
Betaalde baan → formele sector

Slide 24 - Tekstslide

Informele sector

Grijs werk: vrijwilligers werk of werk in huishouding → (ONBETAALD)


Zwart werk: niet geregistreerd, geen belasting + sociale premies, strafbaar → (BETAALD)

Slide 25 - Tekstslide

In welke sector werkt deze man? De primaire, secundaire, tertiaire of quartaire?

Slide 26 - Open vraag

Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 27 - Quizvraag

Welke van de vier productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 28 - Quizvraag

Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 29 - Quizvraag

Timmerman is een beroep in de primaire sector.
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Industrie is een onderdeel van de secundaire sector.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Welke beroepen kom je tegen in de tertiaire sector?
A
kapper
B
boer
C
taxichauffeur
D
leraar

Slide 32 - Quizvraag

Wat hoort niet thuis in de quartaire sector?
A
ziekenhuis
B
brandweer
C
school
D
bank

Slide 33 - Quizvraag

Welke productiesector is in een derdewereldland veel groter dan in een Westers land?
A
Primaire
B
Secundaire
C
Tertiaire
D
Quartaire

Slide 34 - Quizvraag

Als je bij een appelboer de appels gaat plukken, dan werk je in:
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
je vrije tijd

Slide 35 - Quizvraag

Mechanisatie en automatisering zijn voorbeelden van...
A
Arbeidsintensieve productie
B
Kapitaalintensieve productie

Slide 36 - Quizvraag

Leiden mechanisatie en automatisering tot een hogere of lagere arbeidsproductiviteit?
A
Hoger
B
lager

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de tertiaire sector?
A
Industrie
B
Diensten
C
Landbouw
D
Commerciële dienstverlening

Slide 38 - Quizvraag

Wat is de secundaire sector?
A
Industrie
B
Diensten
C
Landbouw
D
Commerciële dienstverlening

Slide 39 - Quizvraag

Boeren werken in de
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 40 - Quizvraag

Computers nemen het werk over van mensen
A
Mechanisatie
B
Automatisering

Slide 41 - Quizvraag

Wat is:
Machines die het zware werk van mensen makkelijker maken?
A
Mechanisatie
B
Automatisering
C
Industrie
D
BTW

Slide 42 - Quizvraag

Bij een overschot op de arbeidsmarkt is er meer ....
A
aanbod.
B
vraag.

Slide 43 - Quizvraag

Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?

A
arbeiders
B
arbeidsverdeling
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt

Slide 44 - Quizvraag

Een teveel aan arbeiders kan leiden tot ontslag.
A
juist
B
onjuist

Slide 45 - Quizvraag

Geef een nadeel van zwart werken.

Slide 46 - Open vraag

Een voorbeeld van de informele sector is...
A
leraar
B
vuilnisman
C
thuis vrijwillig helpen met stofzuigen
D
een potje voetbal kijken

Slide 47 - Quizvraag

Een voorbeeld van de formele sector is...
A
boodschappen door voor je oma
B
Stofzuigen bij jouw ouders
C
jouw kamer opruimen
D
bakker

Slide 48 - Quizvraag

Mechanisatie is wanneer computers machines besturen.
A
juist
B
onjuist

Slide 49 - Quizvraag

Begrip: het vervangen van mensen door machines
A
Intensivering
B
Mechanisatie
C
Specialisatie
D
Adressendichtheid

Slide 50 - Quizvraag

Waar staat UWV voor?
A
Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen
B
Uitvoeringsinstituut WerknemersVoorziening

Slide 51 - Quizvraag

Het UWV helpt bij het zoeken naar een baan en bij het aanvragen van een uitkering.
A
juist
B
onjuist

Slide 52 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 53 - Tekstslide

Welke beroepen horen tot de quartaire sector?
A
een verpleegster en een politieagent
B
verzekeringsagent en een winkelbediende
C
een boer en een goudzoeker
D
een slager en een stratenmaker

Slide 54 - Quizvraag

Mechanisatie en automatisering zijn voorbeelden van...
A
Arbeidsintensieve productie
B
Kapitaalintensieve productie

Slide 55 - Quizvraag

Wat is een juiste volledige omschrijving van het UWV Werkbedrijf?
A
Het UWV werkbedrijf adviseert bedrijven.
B
Het UWV Werkbedrijf verstrekt uitkeringen.
C
Het UWV Werkbedrijf helpt mensen bij het vinden van een baan. Als het niet lukt om een baan te vinden kan men een uitkering aanvragen .
D
Het UWV werkbedrijf neemt mensen in dienst die zelf geen werk kunnen vinden.

Slide 56 - Quizvraag

Op een krappe arbeidsmarkt is de werkloosheid ......a....... en hebben de lonen de neiging te ........b....... .
A
a = groot, b = stijgen
B
a = klein, b = stijgen
C
a = groot, b = dalen
D
a = klein, b = dalen

Slide 57 - Quizvraag

Wanneer de vraag naar arbeid groter is dan het het aanbod van arbeid, spreken economen van een........
A
krappe arbeidsmarkt
B
ongelijke arbeidsmarkt
C
ruime arbeidsmarkt

Slide 58 - Quizvraag

Primaire
Tertiaire
Secundaire
Quartaire

Slide 59 - Sleepvraag

In welke sectoren kun je werken?

Slide 60 - Open vraag

Welke zekerheden heb je op het gebied van werk & inkomen?

Slide 61 - Open vraag

Hoe zit de arbeidsmarkt in elkaar?

Slide 62 - Open vraag

Slide 63 - Link

Extra uitleg

Slide 64 - Tekstslide

Slide 65 - Tekstslide

Slide 66 - Tekstslide

Slide 67 - Tekstslide

Slide 68 - Video

Slide 69 - Video

Extra oefening

Slide 70 - Tekstslide

1. Bekijk opdracht 12 t/m 15 op bladzijde 131 van 'Rekenen' en maak diegene die jij lastig vindt.

3. Bekijk opdracht 26 t/m 37 op bladzijde 128  van 'oefenopgaven' en maak diegene die jij lastig vindt.

Slide 71 - Tekstslide

Extra uitdaging

Slide 72 - Tekstslide

Examentraining
Daag jezelf uit en probeer opdracht 6 t/m 8 op bladzijde 134 te maken.

Slide 73 - Tekstslide

Slide 74 - Tekstslide