Eieren voor je geld
Economie voor bovenbouw kader & mavo (VMBO)

4.4 Als er geen werk is

4 KADER
4.4 Als er geen werk is
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4 KADER
4.4 Als er geen werk is

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 4.4
  • Wat zijn de gevolgen van werkloosheid?
  • Welke soorten werkloosheid zijn er?
  • Hoe kan je de werkloosheid bestrijden?

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord 'werkloosheid'?

Slide 3 - Woordweb

Oorzaken van werkloosheid
  • Het slechter gaat met de economie (vooral conjunctuurgevoelige bedrijven) 
  • Mechanisatie en automatisering 
  • Opleiding past niet bij de banen die er zijn  bedrijven
  • Vertrekken naar het buitenland 
  • Stijging beroepsbevolking

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Soorten werkloosheid
  1. Conjucturele werkloosheid
  2. Structurele werkloosheid
  3. Seizoenswerkeloosheid
  4. Regionale werkloosheid
  5. Frictiewerkloosheid

Slide 6 - Tekstslide

Conjuncturele werkloosheid

  • Tijdelijk
  • oorzaak: daling van lonen en/of export

Slide 7 - Tekstslide

Structurele werkloosheid (1)
  • Blijvend

Slide 8 - Tekstslide

Structurele werkloosheid (2)
  • Marktmechanisme
  • Automatisering
  • Lagelonenlanden
    (klik hier)
Er is geen vraag meer naar een product. Bijvoorbeeld: cd's.
Veel werk is overgenomen door computergestuurde machines
In sommige landen (Pakistan, China, Koreo en India) werken mensen voor erg lage lonen. Sommige bedrijven vertrekken daarom uit Nederland naar het buitenland om minder loonkosten te hebben

Slide 9 - Tekstslide

Seizoenswerkloosheid
  • Tijdelijk (kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele)
Voorbeelden
IJsverkoper in de winter
Skileraar in de zomer
Strandtent in de winter

Slide 10 - Tekstslide

Regionale werkloosheid
  • Verschil tussen regio's
  • Kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele
regionale werkloosheid 2017
Werkloosheid die in bepaalde gebieden van het land hoger is dan gemiddeld in het land.

Slide 11 - Tekstslide

Frictiewerkloosheid
  • Kortdurend
  • Kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele
  • Studie → baan
  • Baan → andere baan

Slide 12 - Tekstslide

Maatregelen voor werkgelegenheid
  • Lagere belastingen voor bedrijven → meer investeringen bedrijven
  • Lagere loonbelasting voor werknemers → meer bestedingen consument
  • Lagere btw-tarieven → meer bestedingen consument
  • Bijscholing of omscholing van werklozen → grote kans op werk
  • Verlaging van het minimumloon → bedrijven nemen sneller mensen aan
  • Innoveren (technologische ontwikkeling)  → betere concurrentiepositie bedrijven
  • arbeidstijdverkorting (Atv) vergroten → omvang baan omlaag = meer personeel kunnen aannemen
  • Bedrijfstijd verlengen →vaste kosten per product omlaag

Slide 13 - Tekstslide

Lonen stijgen....
Werknemers:
  • meer inkomen
  • meer besteden
  • goed voor de werkgelegenheid

Werkgevers:

  • hogere kosten
  • prijzen producten stijgen
  • verkoop daalt
  • slecht voor de werkgelegenheid
Loonmatiging
Loonmatiging:
De lonen stijgen niet of weinig

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit wat conjuncturele werkloosheid is.

Slide 15 - Open vraag

Wanneer je een tijdje per jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid.
B
seizoenswerkloosheid.
C
verborgen werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.

Slide 16 - Quizvraag

Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat ... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele

Slide 19 - Quizvraag

Als de economie beter gaat, gaan consumenten altijd meer besteden.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 21 - Tekstslide

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 22 - Quizvraag

Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 23 - Quizvraag

Regionale
Structurele
Conjuncturele
Frictie
Seizoens

Slide 24 - Sleepvraag

Als de overheid de loonbelasting met 2% verlaagt, zullen....
A
- de loonkosten van de werkgever dalen - de nettolonen van de werknemers stijgen - de prijzen van producten hierdoor niet stijgen en de werknemers kunnen dan meer kopen
B
- de loonkosten voor de werkgever dalen - de nettolonen van de werknemers dalen - de prijzen van producten hierdoor niet stijgen en de werknemers kunnen dan meer kopen
C
- de loonkosten voor de werkgever stijgen - de nettolonen van de werknemers stijgen - de prijzen van producten hierdoor niet stijgen en de werknemers kunnen dan meer kopen
D
- de loonkosten voor de werkgever gelijk blijven - de nettolonen van de werknemers stijgen - de prijzen van producten hierdoor niet stijgen en de werknemers kunnen dan meer kopen

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn de gevolgen van werkloosheid?

Slide 26 - Open vraag

Welke soorten werkloosheid zijn er?

Slide 27 - Open vraag

Hoe kan je de werkloosheid bestrijden?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Link

Extra uitleg

Slide 30 - Tekstslide

Er zijn verschillende soorten werkloosheid.
Frictie werkloosheid
Je hebt net je diploma gehaald, maar je nieuwe baan start pas over 2 maanden. Je bent dus 2 maanden werkloos.
Seizoenswerkloosheid
Je bent ijsverkoper, dan heb je in de winter bijna nooit werk en ben je tijdelijk werkloos.
Conjuncturele werkloosheid
Soms zit de economie tegen: bedrijven gaan failliet, werknemers worden ontslagen en daardoor hebben veel mensen minder geld te besteden. Er worden dus minder producten gekocht en gevraagd. Daardoor hoeven er minder producten gemaakt te worden: werknemers worden ontslagen.
Structurele werkloosheid
De banen zijn voor altijd verdwenen:
- goedkope robots nemen het werk over van dure mensen.
- producten worden niet meer in Nederland gemaakt, bijvoorbeeld kleding productie is verplaats naar China.
- (bijna) niemand wil de producten meer kopen dus hoeven ze niet meer gemaakt te worden, bijvoorbeeld cassettebandjes en cd's.
- je hebt een opleiding waar geen werk meer in te vinden is.

Regionale werkloosheid
Niet overal is de werkloosheid even groot. Je hebt dus regionale werkloosheid. Vergroot het plaatje maar eens!

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Tekstslide

Extra oefening

Slide 39 - Tekstslide

1. Bekijk opdracht 16 t/m 17 op bladzijde 131 van 'Rekenen' en maak diegene die jij lastig vindt.

3. Bekijk opdracht 38 t/m 45 op bladzijde 129  van 'oefenopgaven' en maak diegene die jij lastig vindt.

Slide 40 - Tekstslide

Extra uitdaging

Slide 41 - Tekstslide

Examentraining
Daag jezelf uit en probeer opdracht 6 t/m 10 op bladzijde 131 + 132 te maken.

Slide 42 - Tekstslide