Examentraining
Door onze gebruikers, voor onze gebruikers....en hun leerlingen!

4M CSE 2016-II

Bespreking CSE 2016-II

4 mavo
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bespreking CSE 2016-II

4 mavo

Slide 1 - Tekstslide

Tekst 1

Slide 2 - Tekstslide

1) Wat is het onderwerp van de tekst 'Lang zal die leven'?
A
aandacht voor geluk in de gezondheidszorg
B
invloed van geluk op het maken van keuzes
C
tijd voor evidencebased geluk
D
verband tussen geluk en gezondheid

Slide 3 - Quizvraag

2) Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding van de tekst?

Slide 4 - Open vraag

4) Welke afbeelding geeft het verband tussen geluk en gezondheid op de juiste manier weer?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 5 - Quizvraag

6) Wat zegt Ruud Veenhoven over de vecht-of-vluchtmodus?
Volgens hem is deze altijd
A
handig bij de opbouw van een immuunsysteem
B
handig bij het klaarmaken voor actie op de korte termijn
C
schadelijk door het produceren van het stresshormoon cortisol
D
schadelijk door het verspillen van energie aan lichaamsactiviteiten

Slide 6 - Quizvraag

8) In de tekst worden nog twee specifieke doelgroepen genoemd waarbij het verband tussen geluk en gezondheid onderzocht is. Noteer de twee doelgroepen waar het om gaat.

Slide 7 - Open vraag

10) Wat is de functie van de laatste alinea van deze tekst?
A
een advies geven aan de lezer
B
een afrondende conclusie geven
C
een nieuw gegeven toevoegen
D
een samenvatting geven

Slide 8 - Quizvraag

11) Wat is het voornaamste doel van de schrijver met deze tekst?
De schrijver wil de lezer
A
duidelijk maken dat de overheid meer aandacht moet besteden aan geluk.
B
ertoe aansporen gezonde keuzes te maken in het leven.
C
ervan overtuigen dat gelukkige mensen langer leven.
D
informeren van de effecten van levensinstelling op levensverwachting.

Slide 9 - Quizvraag

Vraag 11: let op kernwoorden!
duidelijk maken
aansporen                                   >> de rest is misschien niet meer zo
overtuigen                                         interessant!
informeren

Slide 10 - Tekstslide

Tekst 3

Slide 11 - Tekstslide

14) De tekst bestaat uit vier delen. Bij welk deel hoort de foto?
A
tekstdeel A
B
tekstdeel B
C
tekstdeel C
D
tekstdeel C

Slide 12 - Quizvraag

Tekst 4

Slide 13 - Tekstslide

16) Op welke wijze wordt het onderwerp van de tekst in alinea 1 ingeleid?
A
door een conclusie te trekken
B
door een pakkend verhaal weer te geven
C
door een samenvatting van de tekst te geven
D
door voor de tekst belangrijke vragen te stellen

Slide 14 - Quizvraag

17) Welk kopje past het beste bij de alinea's 2 en 3 samen?
A
Afname van contant betalen
B
Gemakkelijker uitgeven van virtueel geld
C
Minder waard worden van geld
D
Ontwikkelingen in het betalingsverkeer

Slide 15 - Quizvraag

19) Welke vergelijking maakt Henriƫtte Prast hier?
Ze geeft aan dat
A
Franse francs en virtueel geld beide als speelgeld gezien kunnen worden.
B
in Frankrijk net als in Nederland te gemakkelijk geld uitgegeven wordt.
C
mensen nu te gemakkelijk geld uitgeven net als vroeger.
D
virtueel geld en buitenlands geld gemakkelijk uitgegeven worden.

Slide 16 - Quizvraag

20) Citeer het zinsgedeelte uit de alinea's 3 tot en met 5 waarin hetzelfde wordt beweerd.

Slide 17 - Open vraag

23) Op welke wijze gebruikt de schrijfster de verklaringen van anderen in deze tekst?
A
om een verschijnsel te verklaren
B
om haar eigen standpunt te onderbouwen
C
om te laten merken het oneens te zijn met de uitspraken
D
Ze trekt de juistheid van de uitspraken in twijfel.

Slide 18 - Quizvraag

25) In alinea 8 wordt
A
een advies gegeven
B
een conclusie getrokken
C
een toekomstbeeld geschetst
D
een waarschuwing uitgesproken

Slide 19 - Quizvraag

26) Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte van de tekst weer?
A
Antwoord A
B
Antwoord B
C
Antwoord C
D
Antwoord D

Slide 20 - Quizvraag

28) Leg uit wat het verschil is tussen de gratis digitale huishoudboekjes en de digitale huishoudboekjes van de banken.

Slide 21 - Open vraag