Examen kb 2010 tv 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

2010 kb tijdvak 2

Zoeken lezen tekst 1

Maak de opdrachten van zoekend lezen tekst 1 

15 minuten

http://static.examenblad.nl/9336110/d/ex2010/kb-0011-a-10-2-b.pdf

1 Accommodaties, zoals hotelkamers en bungalows, worden door de ANVR
ingedeeld in klassen. Hoeveel klassen heeft die classificatie?

2 Hoe lang is een gemiddeld standaardbed?

3 Welke huisdieren hebben een EU-paspoort nodig, als ze meegenomen
worden op reis naar het buitenland?

4 Wat betekent de afkorting VP in de prijstabel?

5 Gedurende welke uren is er annulering mogelijk op zaterdag?

6 Noem vier instanties waar je informatie kunt krijgen over
gezondheidsadviezen voor reisbestemmingen.

7 Indien je problemen ter plaatse hebt, welk noodnummer moet je dan bellen?

8 Welk bedrag moet je betalen voor alle reserveringskosten?

9 Hoeveel dagen voor vertrek worden de reisbescheiden afgeleverd bij het
reisbureau?

10 Als de prijzen in de brochure van de reisorganisatie en in het
boekingssysteem niet dezelfde zijn, welke prijs geldt dan?

Tekst 3

3 Uit welke zin in de tekst blijkt het duidelijkst, dat deze advertentie niet voor een
bepaalde groep, maar voor iedereen is bedoeld?

1. A Jong, oud, man, vrouw: iedereen kan een hartstilstand krijgen.
2. B Snelle en doeltreffende hulp van omstanders is dus van levensbelang.
3. C Toelatingseisen zijn er niet.
4. D Zorg dat u weet wat u moet doen.

4 In welk tekstgedeelte staat het duidelijkst wat je moet doen, als je op straat te
maken krijgt met een hartstilstand bij een voorbijganger?

1. A in de zwarte balk (Geef u op voor een reanimatie- en AED-cursus)
2. B in de eerste alinea (Elke week … van levensbelang.)
3. C in de tweede alinea (De overlevingskans … toedient.)
4. D in de derde alinea (Zorg dat … (lokaal tarief).)

5 Welke relatie bestaat er volgens de tekst tussen de twee afgebeelde personen?
de relatie tussen

1. A een man en zijn jonge vriend
2. B een zieke en een gezonde man
3. C slachtoffer en hulpverlener
4. D vader en zoon

Tekst 4

6 Welk verband is er tussen alinea 1 en 2?

1. A Alinea 1 en 2 vormen een tegenstelling.
2. B Alinea 1 en 2 vormen samen een opsomming.
3. C Alinea 2 noemt gevolgen van de inhoud van alinea 1.
4. D Alinea 2 noemt een voorbeeld voor wat er in alinea 1 is gesteld.

7 Welke tegenstelling wordt er genoemd in alinea 1?

8 Noem drie redenen die de populariteit van wokrestaurants verklaren.
Haal je antwoord uit de alinea’s 3 tot en met 6.

9 Wat is het verband tussen alinea 5 en 6?

1. A Alinea 5 en 6 vormen een tegenstelling.
2. B Alinea 5 en 6 vormen samen een opsomming.
3. C Alinea 5 noemt een oorzaak en in alinea 6 staan de gevolgen daarvan.
4. D Alinea 5 noemt een verschijnsel en in alinea 6 wordt dit verklaard.

10 Welk kopje geeft het best de inhoud weer van de alinea’s 8 en 9?

1. A Fast food wokrestaurants
2. B Nieuwe varianten van het wokrestaurant
3. C Ondergang van het wokrestaurant
4. D Wokken in luxe wegrestaurants

11 Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

1. A Door de komst van de fastfood wokrestaurants neemt de populariteit van de grote wokrestaurants af.
2. B Het aantal wokrestaurants groeit snel, doordat de gasten zelf een lekkere, gezonde en goedkope maaltijd kunnen samenststellen.
3. C In de toekomst zullen alleen de beste wokrestaurants blijven bestaan.
4. D Wokrestaurants trekken veel bezoekers door de economische verslechtering.

Waarvan maakt de schrijver in deze tekst gebruik?

1. A alleen 1 en 2
2. B alleen 1 en 3
3. C alleen 2 en 3
4. D 1, 2 en 3

Tekst 5

13 Hoe wordt het onderwerp van deze tekst in alinea 1 ingeleid?
Het onderwerp wordt ingeleid door

1. A de aanleiding noemen voor het schrijven van de tekst.
2. B de belangrijkste conclusie vooraf te geven.
3. C een voor de tekst belangrijke vraag te stellen.
4. D enkele belangrijke kanten ervan te noemen.

14 Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van deel 2 (alinea’s 2 tot en met 5)?

1. A De ontwikkelingen bij de productie van geuren
2. B De rol van de economie bij het gebruik van geuren
3. C De rol van de geurindustrie in een land
4. D De rol van geuren nu en in de toekomst

15 Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van deel 3 (alinea’s 6 tot en met 9)?

1. A Beïnvloeding van huizenkopers door geuren
2. B Beïnvloeding van werknemers door geuren
3. C Toepassingen van geuren bij verkoop van auto’s
4. D Toepassingen van geuren om mensen te beïnvloeden

16 Hoe wordt de tekst afgesloten in alinea 10?
In alinea 10 wordt

1. A een conclusie getrokken.
2. B een nieuw element aan de orde gesteld.
3. C een vergissing rechtgezet.
4. D een waarschuwing gegeven.

17 Wat is het verband tussen alinea 7 en alinea 8?

1. A Alinea 7 en 8 vormen een tegenstelling.
2. B Alinea 7 en 8 vormen samen een opsomming.
3. C Alinea 8 geeft uitleg bij wat in alinea 7 wordt genoemd.
4. D Alinea 8 noemt een voorbeeld van wat in alinea 7 wordt gezegd.

18 Hoe sluit alinea 9 aan bij de alinea’s 6 tot en met 8?

1. A Alinea’s 6 tot en met 8 en alinea 9 vormen een tegenstelling.
2. B In alinea 9 staat een conclusie van wat in alinea’s 6 tot en met 8 wordt genoemd.
3. C In alinea 9 staat een nieuw gebruik van geur naast het geurgebruik uit alinea’s 6 tot en met 8.
4. D In alinea 9 staat een voorbeeld van geurgebruik dat in alinea’s 6 tot en met 8 wordt beschreven.

19 De industrie bevordert ook zelf het gebruik van geuren door de consument.
Citeer de zin uit de alinea’s 4 tot en met 6 waaruit dat het duidelijkste blijkt.

20 “Die activiteit resulteert, simpel gezegd, in een onbehaaglijk gevoel en het idee
van ‘zo snel mogelijk weg wezen’.” (regels 13-16). In welke alinea wordt hiervan een commerciële toepassing gegeven?

21 Waarvan maakt de schrijver in alinea 3 vooral gebruik?

1. A 1
2. B 2
3. C 3

22 Waarvan maakt de schrijver in alinea 6 vooral gebruik?

1. A 1
2. B 2
3. C 3

23 Wat is het belangrijkste doel van de schrijver met deze tekst?

1. A gevoelens tot uitdrukking brengen
2. B informeren
3. C overtuigen
4. D tot handelen aansporen

24 Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte weer van deze tekst?

1. A De geurindustrie krijgt steeds meer invloed op de wetgeving en de politiek in West-Europese landen.
2. B De geurindustrie zorgt ervoor, dat geuren in ons leven een steeds belangrijker rol gaan spelen.
3. C In de toekomst zal de invloed van geuren ook een rol gaan spelen bij het beïnvloeden van prestaties van werknemers.
4. D Zowel op de huizenmarkt als bij de auto-industrie wordt er steeds meer met geuren gewerkt om de consument te beïnvloeden.

Schrijfopdracht 25

Maken: 20 minuten

Voorbeeld:

Pietje Puck

Groentelaan 2

2053 KT Haarlem

Haarlem, 2 februari 2010

Haarlem College

T.a.v.: oudervereniging

Broekweg 1

2035 LE Haarlem

Betreft: geuren airconditioning 

Geachte heer/mevrouw,

Inleiding en stukje kern

Mijn naam is Pietje Puck, ik zit in klas F4A. Mijn docent voor maatschappijleer heet meneer Simon. De directie van het Haarlem College wil geuren verspreiden via de airconditioningskanalen van de school. We hebben hier een flinke discussie over gehad in de klas.

We hebben het gehad over de invloed van geuren op de werklust, op het werktempo en op de gezondheid. De discussie leidde tot niets. Meneer Simon is voor het inzetten van geuren, maar ik en mijn klasgenoten zijn tegen. Meneer Simon heeft mij gevraagd u daarom deze brief te schrijven. 

Vervolg kern

Wij zijn tegen het inzetten van geuren omdat ten eerste zijn er leerlingen die last hebben van astma en ten tweede zijn er ook leerlingen die allergisch zijn voor bepaalde stoffen. 

Graag zouden we het standpunt horen van de oudervereniging over het inzetten van geuren via de airconditioningskanalen. Ook zouden we graag willen weten in hoeverre de oudervereniging mij en mijn klasgenoten kan helpen met ons protest.

Slot

Ik wil u alvast bedanken voor de aandacht die u aan mijn brief besteedt en hoop op korte termijn bericht van u terug te krijgen.

Met vriendelijke groeten,

Pietje Puck

Inhoud 6 punten

• jezelf voorstellen met naam, klas, docent maatschappijleer (samen één

element) 1

• inhoud plan van de directie 1

• benoemen van drie discussiepunten, per element 1

• standpunt van briefschrijver en klasgenoten 1

• twee argumenten voor standpunt, per element 1

• vraag naar standpunt van de oudervereniging 1

• vraag om hulp van de oudervereniging 1

• dank voor de aandacht 1

• reactie op korte termijn 1 

Taal 4 punten

Conventies 3 punten

• samenhang en logische volgorde, per element 1

• alinea-indeling 1

• verzorgde indruk 1

• naam, straat, huisnummer, postcode, plaatsnaam afzender (samen één

element) 1

• plaats en datum (namelijk 2 februari 2010), per element 1

• naam, straat, huisnummer, postcode, plaatsnaam geadresseerde

(samen één element) 1

• aanhef 1

• regel wit na aanhef en voor slotformule, per element 1

• slotformule 1

• ondertekening en/of naam 1