Monteren

Monteren
1 / 5
volgende
Slide 1: Tekstslide
MediawijsheidMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 5 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Introductie

Deze les is onderdeel van de lessenreeks 'Reportage maken' waarin leerlingen een reportage maken van ongeveer drie minuten met daarin presentatieteksten, een interview en verschillende snijshots. In deze les gaan leerlingen alle shots monteren tot een mooie film.

Instructies

Dit zijn de laatste twee lessen van de reeks over reportage maken. Deze lessenreeks sluit goed aan op de les over basis filmvaardigheden. Hierin worden filmkaders, tegenlicht, dramatische as en beeldcompositie behandeld. Zorg dat je leerlingen bekend zijn met deze filmvaardigheden voordat ze aan deze lessenreeks over reportage maken beginnen.

Dit project is verdeeld over 5 lessen van 45 minuten. In les 2 en 3 wordt er gefilmd. Mocht dat mogelijk zijn, maak hier een blokuur van. In les 4 en 5 wordt gemonteerd. Deze twee lessen kunnen als blokuur maar ook los van elkaar.

De lesduur kan uitlopen als er interviewplekken gekozen worden waarvoor gereisd moet worden én wanneer leerlingen met héél veel filmmateriaal terugkomen. In dat laatste geval duurt het monteren langer. Het is verstandig om te checken waar leerlingen willen gaan filmen en of de voorbereiding goed gedaan is. Neem alle punten op de hand-out ‘interview filmen’ die ze meekrijgen samen door. Je kunt een logboekje bijhouden met filmplekken, tijden en planning.

Als je gezamenlijk in de klas resultaten wilt terugkijken, plan hier dan een extra les voor in.

Leerdoelen:
  • Leerlingen weten na deze lessen het verschil tussen ‘open vragen’ en ‘gesloten vragen’;
  • Leerlingen weten na deze lessen hoe je tijdens het filmen rekening moet houden met ‘de dramatische as’;
  • Leerlingen weten na deze lessen wat een ‘snijshot’ is en hoe je die toepast in de montage;
  • Leerlingen kunnen na deze lessen monteren in een simpel montageprogramma;
  • Leerlingen oefenen met samenwerken met een duidelijke rolverdeling.
Afhankelijk van wat voor soort reportage leerlingen maken, gaan leerlingen ook oefenen met mensen aanspreken en regelzaken aanpakken, zoals een goede filmlocatie vinden. Bovendien worden ze uitgedaagd om planmatig te werken, een goede reportage vraagt namelijk om een goede voorbereiding.

Inhoud van de reportage:

Leerlingen zijn vrij in het bedenken van een onderwerp, maar je kunt ook kaders geven. Kijk wat jouw klas nodig heeft. Kaders kunnen bijvoorbeeld zijn dat jij al het onderwerp bepaald hebt, of zelfs al de mensen geregeld hebt die geïnterviewd gaan worden. Kijk wat jouw leerlingen nodig hebben om de opdracht goed uit te kunnen voeren.

Er bestaan verschillende soorten interviewitems. Zo heb je de ‘voxpop’, waarbij verschillende mensen antwoord geven op dezelfde vraag, interviews met weinig mensen over hetzelfde onderwerp of een langer interview met één persoon. Als je wilt dat leerlingen kiezen voor een bepaalde variant, geef dit dan van tevoren aan. In deze lessenreeks komt er een keuzemoment.

Begeleiding:

Deze lessenreeks is gemaakt als leerlingen-les. Maar jij bent als docent wel nodig voor de begeleiding. Belangrijke momenten zijn:
  • Onderwerpkeuze: Kijk mee met de leerlingen of ze hun onderwerp specifiek genoeg maken.
  • Voordat leerlingen de deur uit gaan om te interviewen: hebben ze hun voorbereiding op orde? Weten ze hoe ze mensen vragen voor het interview? Kunnen ze goed uitleggen waar het voor is? Help hierbij waar nodig.
Techniek:
Voor deze lessen hebben leerlingen een device nodig waarmee ze kunnen filmen en monteren. Als iedereen in de klas een tablet heeft kun je ervoor kiezen om iedereen te laten monteren. Leerlingen moeten dan de filmopnamen even met elkaar delen en werken daarna ieder aan een eigen montage.

Begrippenlijst:
  • Filmkader: close-up, medium, totaal, over-the-shoulder, etc.
  • Perspectief: de hoek waar vanuit je iets filmt (bijv. hoger of lager dan ooghoogte).
  • Shot: filmopname.
  • Snijshot: een stukje film dat vaak tijdens een interview gebruikt wordt in de montage. Je luistert naar het interview terwijl je even iets anders ziet. Bijvoorbeeld iets waar het in het interview over gaat.
  • Dramatische as: een regel die je toepast als je twee mensen in gesprek filmt.
  • ‘Open vraag’: een vraag waar je in principe geen ‘ja’ of ‘nee’ op kunt antwoorden.

Onderdelen in deze les

Monteren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Monteren.
  2. Kiezen wat het belangrijkste is van het interview.
  3. Je reportage mooi te maken.
In deze les leer je:
Monteren

Slide 2 - Tekstslide

De uitleg:

In deze les ga je alle shots monteren tot een mooie film.
Je hebt 90 minuten de tijd voor de montage.
Maak een reportage van ongeveer 3 minuten. 

Monteren

Slide 3 - Tekstslide

Vertel aan de leerlingen:

Monteren betekent weggooien! 
Kijk en luister kritisch naar de opnamen en houd alleen het belangrijkste over.
  1. Luister het hele interview. Bedenk daarna wat er allemaal weg kan. 
  2. Knip de vragen en antwoorden los en houdt de belangrijkste antwoorden over.
  3. Luister nog een keer wat je over hebt gehouden van het interview: worden er dingen dubbel gezegd? Dat kan weg!
  4. Plak nu de extra shots in het interview.
  5. Maak de video mooi: Gebruik titels, kijk of je filters wilt gebruiken of muziek.
Stappenplan monteren:
Nog nooit gemonteerd?
Als je nog geen ervaring hebt, kijk dan eerst de vier tutorials uit deze afspeellijst.
Monteren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Monteren

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld vragen:
  1. Heb je achteraf gezien een goed onderwerp gekozen? Waarom wel/niet?
  2. Hoe ging het interviewen?
  3. Lukte het om open vragen te stellen?
  4. Zie je in de reportage verschillende filmkaders?
  5. Ben je ‘over de as gegaan’ of niet?
  6. Hoeveel snijshots zitten er in je reportage?
  7. Lukte het om te kiezen wat het belangrijkste was van het interview?
  8. Vind je de montage goed gelukt?
  9. Hoe ging de samenwerking?
  10. Wat vond je het leukste om te doen?
  11. Wat zou je de volgende keer anders doen?
  12. Vind je het eindresultaat goed gelukt?