Nederlands Film Festival: De Fabeltjeskrant: De grote dierenbosspelen

DE FABELTJESKRANT: DE GROTE DIERENBOS-SPELEN
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsCulturele en kunstzinnige vorming+6BasisschoolGroep 1-3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Door deze les maken de leerlingen kennis met filmeducatie en gaan zij dieper in op hoe de filmmaker het verhaal overbrengt. Film creëert een werkelijkheid. De maker zet allerlei middelen in om onze blik te sturen. Wij zien dus wat de filmmaker wil dat wij zien. In hoeverre is de leerling zich hiervan bewust? Wat doen de filmbeelden met de leerling? Deze bewustwording wordt bereikt door onderzoekend leren. Er zijn dus geen goed-fout opdrachten, wel kijkvragen, klassengesprekken en reflectievragen. Synopsis Speciaal voor de nieuwe generatie kijkbuiskinderen ondergingen Meneer De Uil & co een digitale transformatie: beweeglijker en moderner dan ooit, maar nog steeds even aaibaar. Het bioscoopavontuur bestaat uit drie verhaaltjes uit het Grote Dierenbos, dus lekker kijken en snaveltjes toe!

Instructies

Leerdoelen
  • De leerlingen kunnen verschillen noemen tussen het kijken van een film in de bioscoop en het kijken van een film in de klas of thuis.
  • Leerlingen maken kennis met fabels.
  • Leerlingen zijn zich ervan bewust dat Meneer de Uil de rol van de verteller heeft.
  • Leerlingen maken kennis met animatie.
  • Leerlingen leren over (het inspreken van) stemmen in animatiefilms.
  • Leerlingen gaan aan de slag met het maken van een eigen animatiefiguur.
Benodigdheden
  • Gekleurd papier, kranten of tijdschriften 
Werkwijze
  • Van de film De Fabeltjeskrant: De grote dierenbos-spelen (2018, 75 min., Freek Quartier) bekijk je met de klas korte fragmenten.
  • Dit lesmateriaal is ontwikkeld ter ondersteuning bij de film De Fabeltjeskrant: De grote dierenbos-spelen. De les kan voorafgaand aan het bekijken van de film worden gehouden. 
  • Nadat de klas de hele film heeft gezien, kunnen de vragen nogmaals worden behandeld. Verschillen de antwoorden?
  • Deze les kan geprint worden inclusief de notities per dia, door op de print knop te drukken rechtsboven in het scherm.
  • Deze opdrachten zijn geschikt voor het basisonderwijs (groep 1, 2 en 3). De opdrachten kenmerken zich door natuurlijke differentiatie. Dit houdt in dat leerlingen op eigen niveau (onderdelen van) het probleem kunnen oplossen. Bij overleg zal discussie vaak noodzakelijk zijn.
  • Er kan worden gekozen voor verschillende werkvormen: individueel, in groepjes of klassikaal. 
  • De lesduur is exclusief de tijd van de film en nabespreking. 
NB: Ons advies is om bij deze les niet te werken met 'devices in de klas'. Je kunt dit uitzetten door het vinkje onderin het scherm van de lespresentatie te deactiveren.


Onderdelen in deze les

DE FABELTJESKRANT: DE GROTE DIERENBOS-SPELEN

Slide 1 - Tekstslide

Introductie:

Leerdoelen:
  • Introductie op de film De Fabeltjeskrant: De grote dierenbosspelen.
  • De leerlingen kunnen verschillen noemen tussen het kijken van een film in de bioscoop en het kijken van een film in de klas of thuis.
  • Leerlingen maken kennis met fabels.
  • Leerlingen zijn zich ervan bewust dat Meneer de Uil de rol van de verteller heeft.
  • Leerlingen maken kennis met animatie en (de vormgeving van) animatiefiguren. 
  • Leerlingen leren over (het inspreken van) stemmen in animatiefilms.
  • Leerlingen gaan aan de slag met het maken van een eigen animatiefiguur.
Werkwijze:
  • Van de film De Fabeltjeskrant: De grote dierenbos-spelen (2018, 75 min., Freek Quartier) bekijk je met de klas kort fragmenten.
  • Dit lesmateriaal is ontwikkeld ter ondersteuning bij de film De Fabeltjeskrant: De grote dierenbos-spelen. De les kan voorafgaand aan het bekijken van de film worden gehouden.
  • Nadat de klas de hele film heeft gezien, kun je nogmaals de vragen uit deze les behandelen. Verschillen de antwoorden?
  • Deze les kan geprint worden met de notities per dia door op de print knop te drukken rechtsboven in het scherm.
  • Deze opdrachten zijn geschikt voor het basisonderwijs (groep 1, 2 en 3). De opdrachten kenmerken zich door natuurlijke differentiatie. Dit houdt in dat leerlingen op eigen niveau (onderdelen van) het probleem kunnen oplossen. Bij overleg zal discussie vaak noodzakelijk zijn. 
  • Je kunt kiezen voor verschillende werkvormen: individueel, in groepjes of klassikaal. 
  • De lesduur is exclusief de tijd van de film en nabespreking. 

Vraag of opdracht
Extra informatie
Tip
Kijk
Luister

Slide 2 - Tekstslide

Legenda:
Waar staan de iconen voor, hoe werkt deze les? Klik in de volgende dia's op de iconen voor uitleg.
Wie is er al een keer naar de bioscoop geweest? Hoe vond je dat? 
Wat is het verschil tussen het kijken van een film op televisie en het kijken van een film in de bioscoop?

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1: Bioscoop 
Vragen vooraf. Klik op het icoon voor de vragen. 

Antwoord:
- Vraag 1: eigen interpretatie.
- Vraag 2:
In een bioscoop: kijk je een film op een groot scherm, kun je de film niet op pauze zetten, heb je bioscoopstoelen, kijk je de film vaak met meerdere mensen in de zaal, is het in de zaal donker als de film is begonnen, moet je stil zijn en is er (vaak) popcorn…
Thuis: kun je zelf bepalen wanneer de film begint, kun je de film op pauze zetten, kun je de film zo vaak kijken als je wilt, is het scherm waarschijnlijk kleiner dan in de bioscoop, bekijk je de film alleen of samen met mensen die je kent.

Wie heeft de film of de verhaaltjes uit de serie op Netflix gezien? 
Waar denk je dat de film over gaat? 
Wie weet wat een fabel eigenlijk is? 
Wat zou een fabeltjeskrant zijn? 
Welke dieren zie je op de poster? Zitten zij allemaal in de film denk je? 
De film heet De Fabeltjeskrant: de grote dierenbos-spelen. Waar zie je de fabeltjeskrant op de poster?  

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2: Fabel
De film die je gaat bekijken heet De Fabeltjeskrant: de grote dierenbos-spelen. 

Antwoorden:
- Vraag 1: eigen antwoord.
- Vraag 2: eigen interpretatie.
- Vraag 3: Een fabel is een kort verhaal over dieren die kunnen praten en zich als mensen gedragen.
- Vraag 4: De fabeltjeskrant is een krant vol verhalen over dieren die kunnen praten en zich gedragen als mensen. In de fabeltjeskrant staan verhalen over de dieren die je op de filmposter ziet.
- Kijkvraag 1: Boven in de boom zie je een uil (Meneer de Uil). Vooraan zie je een raaf en een ooievaar. Links ligt een vos en achter hem lopen een wolf en een zebra. Rechts loopt een konijn en daarachter zie je twee bevers.
- Kijkvraag 2: De fabeltjeskrant is de krant die Meneer de Uil vast heeft.

Tip: Lees in de klas een fabel voor (bijvoorbeeld Kikker van Max Velthuijs of korte verhalen van Toon Tellegen). 

Je gaat nu naar
fragment 1 kijken >

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 3: Meneer de Uil
Meneer de Uil is in de film de verteller van het verhaal. Bekijk fragment 1 en luister goed naar Meneer de Uil. 

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarover gaat het eerste verhaal van Meneer de Uil? 
Hoe zou het kunnen dat Meneer de Uil alle verhalen van de dieren in het bos kent?  

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 3: Meneer de Uil
Vragen bij een specifiek fragment.

Antwoorden:
- Vraag 1: Het eerste verhaal gaat over een picknick georganiseerd door mevrouw Ooievaar voor de dieren uit het grote dierenbos.
- Vraag 2: Meneer de Uil leest alle verhalen voor uit de fabeltjeskrant. Daarin staan alle nieuwtjes over de dieren in het bos.

Je gaat nu naar
fragment 2 kijken >

Slide 8 - Tekstslide

Fragment 2
Bekijk het fragment nu nog een keer. Let goed op hoe de dieren eruit zien. 
0

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kijk goed naar de vacht/veren van de dieren. Waar lijkt dit van gemaakt? 
Lijken de dieren op mensen? Waarom wel / niet? Wat kunnen deze dieren, wat mensen ook kunnen?
Zien de dieren eruit als echte dieren? Waarom wel? Waarom niet? 
Ziet Gerrit de postduif er precies zo uit als een duif die je buiten ziet vliegen? Waarom wel of niet? 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 4: Animatiefiguren
Vragen bij een specifiek fragment.

Antwoorden:
- Vraag 1 en 2: Ja en nee. De dieren zien eruit als echte dieren, want de vogels hebben snavels en veren. De haas heeft een snuit, lange oren en lange tandjes. De vos heeft een rode vacht en heeft scherpe tanden. De dieren verschillen ook van echte dieren. De vogels hebben wel veren, maar niet dezelfde als de vogels die buiten vliegen. De uil is geel en blauw, dat bestaat niet in het echt. De ogen van de dieren zijn cartoonachtig en zien er anders uit dan echte ogen.
- Vraag 3: Ja en nee. Nee, de dieren lijken niet op mensen, want ze zien eruit als dieren. Ze wonen in een bos en ze hebben dierenvrienden. Ja, de dieren lijken wel op mensen, want de dieren kunnen praten, lopen op twee benen en doen dingen die mensen doen (krant voorlezen, post bezorgen, picknick organiseren..).
In het lied zingt Meneer de Uil dat de dieren uit de film precies als mensen zijn, met dezelfde mensenwensen en dezelfde mensenstreken.
- Vraag 4: Hun vacht lijkt gemaakt te zijn van iets zachts. Het lijkt op vilt/stof.

Je gaat nu naar
fragment 3 kijken >

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 5: Stemmen
Bekijk het fragment nu nog een keer en let goed op de stemmen van de dieren. 
0

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe klinkt Gerrit de postduif als hij net bij de schildpad & bevers aankomt? Waarom klinkt hij zo denk je?
Hoe praat de schildpad? Waarom praat hij zo denk je? 
Als Gerrit de postduif geen haast had gehad en in plaats van rennen heel langzaam zou lopen, hoe zou zijn stem dan klinken? Kun je het nadoen? 
Hoe kan het dat dieren in films wel kunnen praten, maar niet in het echt?
Hoe zou jij de stem van Gerrit de Postduif nadoen? Of de stem van Truus de Mier? Probeer het zelf met een zin uit de film! “Post voor mij van juffrouw Ooievaar? Nou dat is raar.”

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 5: Stemmen
Vragen bij een specifiek fragment.

Antwoorden:
- Vraag 1: De schildpad praat langzaam. Een schildpad is een langzaam dier. In het echt lopen en eten schildpadden ook langzaam. De schildpad heeft daarom in de film ook een langzame stem gekregen.
- Vraag 2: Gerrit de postduif klinkt buitenadem als hij met de post naar de bevers rent.
- Vraag 3: eigen interpretatie. Net zo langzaam als de schildpad? Of sneller/langzamer?
- Vraag 4: Bij een film spreekt een mens de stem in bij de beelden. Hij of zij weet precies wat het dier in de film moet zeggen. Dit geluid wordt opgenomen en precies afgespeeld als een dier in de film zijn mond beweegt. Hierdoor lijkt het alsof de stem bij het dier uit de film hoort.
- Vraag 5: eigen interpretatie.

Tip: Plak bij het maken van de vacht of veren net als bij de dieren in de film meerdere lagen papier over elkaar heen.
Welke kleuren hebben de dieren uit het dierenbos? 
Welke vormen zie je?
Stel je voor, er komt een nieuw dier wonen in het dierenbos. Hoe zou dit dier eruit zien? Jij mag het verzinnen! 
Doe-opdracht

Slide 14 - Tekstslide

Doe-opdracht: Maak je eigen animatiedier voor in het grote dierenbos
Extra opdracht (duur 60 min).

Laat de leerlingen nog een keer goed kijken naar de dieren uit de film. Beantwoord de vragen klassikaal en ga hierna aan de slag met de doe-opdracht. 
Knip vormen uit gekleurd papier, kranten of tijdschriften (of een combinatie ervan) om een eigen dier te maken voor in het dierenbos.

Vervolgsuggesties voor na het kijken van de film
Wat vonden de leerlingen van de film? (Mooi, leuk, grappig, spannend? Waarom?)
Waar moesten de leerlingen om lachen?
Wat vonden de leerlingen spannend?
Wie van de dieren vonden de leerlingen het grappigste / mooiste / onaardigste? 

Slide 15 - Tekstslide

Vervolgsuggestie:

Kijk de hele film. De vragen uit deze les kunnen ook na het kijken van de gehele film beantwoord worden. De leerlingen kunnen dan met elkaar in gesprek of hun antwoorden aangepast moesten worden of niet en door welke informatie dit nodig was.
Deze film is geselecteerd voor het educatieprogramma van het Nederlands Film Festival. Klik hier voor meer informatie.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies