Stichting FutureNL
Wij brengen digitale vaardigheden écht in de klas

Applicatiesoftware - VO

Applicatiesoftware






Fundament informatica
Module 3 - Hoofdstuk 1
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformaticaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Instructies

Competenties
- De leerling kan afhankelijkheden in de infrastructuur uitleggen en de relatie tussen onderdelen benoemen.

Onderdelen in deze les

Applicatiesoftware






Fundament informatica
Module 3 - Hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les ken je het verschil tussen systeemsoftware en applicatiesoftware, ken je het kenmerk van een embedded systeem, kan je een aantal standaard softwarepakketten benoemen en ken je verschillende type licenties met de bijbehorende kenmerken

Slide 2 - Tekstslide

Deze les gaat onder andere over het verschil tussen systeemsoftware en applicatiesoftware. Weet jij misschien nu al wat het verschil is tussen deze twee?

Slide 3 - Open vraag

Systeemsoftware

Systeemsoftware regelt en ondersteunt de werking van de computer.

Voorbeelden
Windows 10, Ubuntu, IOS
Applicatiesoftware

Applicatiesoftware is programmatuur die gebruikt wordt door de gebruiker.

Voorbeelden
MS Word, Google Chrome, WhatsApp

Slide 4 - Tekstslide

Relatie 
gebruiker / hardware
De computer communiceert meestal niet rechtstreeks met de gebruiker.

  • De gebruiker communiceert met de applicatie
  • De applicatie communiceert met het besturingssysteem
  • Het besturingssysteem communiceert met de hardware

Slide 5 - Tekstslide

Embedded systems
Een embedded system is een systeem waarbij de hardware en software in één apparaat zitten. Beiden kunnen niet los van elkaar gezien worden, omdat ze tijdens de ontwikkeling volledig voor elkaar gemaakt en afgestemd zijn.

Voorbeelden
Smart watch, digitale fotocamera, entertainment systeem in een auto

Slide 6 - Tekstslide

Vijf kenmerken van embedded systemen
  • Onopvallendheid: de gebruiker hoeft niet te weten dat een computer aanwezig is. Het ingebedde systeem functioneert meestal dan ook zonder dat je deze directe instructies hoeft te geven, bijvoorbeeld aan de hand van informatie van sensors;

  • Betrouwbaarheid: embedded systems worden voor een lange tijd geïnstalleerd en zijn ook moeilijker te vervangen dan normale computersystemen. Betrouwbaarheid is daarom erg belangrijk;

Slide 7 - Tekstslide

Vijf kenmerken van embedded systemen
  • Zuinigheid: omdat embedded systems vaak voor een lange tijd in werking zijn, is het belangrijk dat ze niet teveel energie vragen. Soms zie je dan ook dat een embedded system energie uit zijn omgeving wint, bijvoorbeeld met behulp van een zonnecel;

  • Flexibiliteit: embedded systems moeten vaak flexibel genoeg zijn om zich aan te kunnen passen aan de omgeving of aan de wens van een gebruiker;

  • Veelzijdigheid: doordat de software nauw samenwerkt met de hardware, kunnen embedded systems goed gecombineerd worden met allerlei soorten netwerken en systemen.

Slide 8 - Tekstslide

Soorten software
Er zijn drie soorten software:

  • Standaard software, zoals MS Word
  • Maatwerksoftware, speciaal ontwikkeld voor één bedrijf
  • Specialistische software, soort van maatwerksoftware, maar dan gericht op één bepaalde branche. Zit dus eigenlijk tissen standaard software en maatwerksoftware in.

Slide 9 - Tekstslide

Softwarelicenties
Bij veel producten is het zo dat je deze aanschaft en dat je er daarna mee mag doen wat je wil. Bij software werkt dit over het algemeen anders. Je koopt namelijk het recht om de software te gebruiken (licentie). 

In de gebruikersvoorwaarden van de licentie staat over het algemeen dat alleen de persoon die de licentie heeft aangeschaft het product mag gebruiken. Kopieren of aan iemand anders uitlenen is over het algemeen niet toegestaan.

Slide 10 - Tekstslide

Overige licentievormen
  • Freeware: software die gratis te gebruiken is;
  • Shareware: software die een bepaalde tijd te gebruiken is en daarna moet worden aangeschaft;
  • Open source: software waarvan de broncode openbaar is en in veel gevallen gratis is te verkrijgen en aan te passen;
  • Software as a Service (SaaS): software die niet op de computer van de eindgebruiker staat, maar in veel gevallen webbased wordt aangeboden aan de eindgebruiker.

Slide 11 - Tekstslide

Dus, wat is nu het verschil tussen systeemsoftware en applicatiesoftware?

Slide 12 - Open vraag

Opdrachten
Sluit deze les en kijk in LessonUp onder vakken, informatica. Open de les Applicatiesoftware en beantwoord de vragen aan het eind van de theorie.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen freeware en shareware?

Slide 14 - Open vraag

Niet alle software is even duur in aanschaf. Zet de volgende typen software in volgorde van prijs: de duurste eerst en de goedkoopste laatst: standaard software, maatwerksoftware, specialistische software

Slide 15 - Open vraag

Wat is de juiste relatie tussen de gebruiker en de hardware?
A
hardware – applicatiesoftware – besturingssysteem – gebruiker
B
applicatiesoftware – besturingssysteem – hardware – gebruiker
C
gebruiker – applicatiesoftware – besturingssysteem – hardware
D
gebruiker – besturingssysteem – applicatiesoftware – hardware

Slide 16 - Quizvraag

Welke uitspraak over software is juist?
A
Shareware is software die je via het internet kan gebruiken
B
Open source software is óf gratis óf veel goedkoper dan commerciële software
C
Freeware is gratis te gebruiken software, waarvan je de broncode mag aanpassen
D
Het is legaal om een softwarepakket dat je van een vriend geleend hebt, op jouw pc te installeren

Slide 17 - Quizvraag

Een wasmachine bevat software. Dit is een voorbeeld van...
A
een besturingssysteem
B
maatwerksoftware
C
embedded systeem
D
specialistische software

Slide 18 - Quizvraag