Geschiedenisleraar.nl
Dé link tussen verleden en heden

Eindexamen Geschiedenis VMBO 2021 (meerkeuzevragen)

Examen VMBO-KB, GL en TL
2021
geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL
Meerkeuzevragen
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Examen VMBO-KB, GL en TL
2021
geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL
Meerkeuzevragen

Slide 1 - Tekstslide



Nederland van 1848 tot 1914

Slide 2 - Tekstslide


De gebeurtenis op de tekening leidde tot een politieke verandering in Nederland in 1848.

Welke politieke verandering wordt bedoeld?

A
het afschaffen van de constitutionele monarchie
B
het aftreden van koning Willem II
C
het invoeren van een nieuwe grondwet
D
het oprichten van politieke partijen

Slide 3 - Quizvraag


De toespraak is gehouden met de bedoeling het kiesrecht aan te passen. Welke aanpassing wordt bedoeld?
A
actief kiesrecht
B
algemeen kiesrecht
C
caoutchouc-artikel
D
passief kiesrecht

Slide 4 - Quizvraag


Deze brief werd geschreven naar aanleiding van de ‘Luxemburgse kwestie’.

Wat heeft de koning toen gedaan om te proberen zijn macht te behouden?
A
Hij heeft de ministers hun ontslag laten indienen.
B
Hij heeft de opdracht gegeven om de grondwet te wijzigen.
C
Hij heeft de Tweede Kamer laten ontbinden.
D
Hij heeft het parlement het budgetrecht afgenomen.

Slide 5 - Quizvraag


De ideeën van de persoon die beschreven wordt, passen bij de uitgangspunten van een organisatie.

Welke organisatie wordt bedoeld?
A
de Anti-Revolutionaire Partij
B
de Liberale Unie
C
de Sociaal Democratische Arbeiders Partij
D
de Vrije Vrouwenvereeniging

Slide 6 - Quizvraag


Het oprichten van een protestantse universiteit, een protestantse krant en een protestantse politieke partij passen bij een maatschappelijk verschijnsel.

Welk maatschappelijk verschijnsel wordt bedoeld?
A
pacificatie
B
poldermodel
C
secularisatie
D
verzuiling

Slide 7 - Quizvraag


In de tweede helft van de negentiende eeuw waren er in Nederland veel krotwoningen. 
De Woningwet van 1901 moest daar een einde aan maken. 
Hieronder staan drie ontwikkelingen die geleid hebben tot de Woningwet van 1901:

1. ontstaan van de sociale kwestie
2. opkomst van de industrie
3. snelle verstedelijking

Wat is de juiste volgorde van deze ontwikkelingen?
A
1→2→3→Woningwet
B
1→3→2→Woningwet
C
2→1→3→Woningwet
D
2→3→1→Woningwet

Slide 8 - Quizvraag


Vanaf 1848 wordt jaarlijks een troonrede voorgelezen aan de Staten-Generaal.

Wie is politiek verantwoordelijk voor de inhoud van de troonrede?
A
de Eerste Kamer
B
de koning
C
de ministers
D
de Tweede Kamer

Slide 9 - Quizvraag


Hieronder staat een omschrijving van een bevolkingsgroep die zich emancipeerde:

Al vanaf het begin van de negentiende eeuw waren zij, net als de andere burgers in Nederland, gelijk voor de wet. Toch werden zij in het protestantse Nederland als tweederangsburgers gezien. Lange tijd hebben zij, onder leiding van Schaepman, gestreden voor een betere positie in de maatschappij.

Welke bevolkingsgroep wordt bedoeld?
A
De ministeriële verantwoordelijkheid werd ingevoerd.
B
Er brak in Nederland een revolutie uit.
C
Het algemeen kiesrecht werd ingevoerd.
D
Nederland werd een republiek.

Slide 10 - Quizvraag



De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)

Slide 11 - Tekstslide


Waarvan is de situatie op de foto een gevolg?
A
van de aanleg van de Dodendraad
B
van de Duitse inval in België
C
van de handelsbelemmeringen
D
van de Russische Revolutie

Slide 12 - Quizvraag


Welke kaart hoort bij het verhaal van de soldaat?
A
kaart 1
B
kaart 2
C
kaart 3
D
kaart 4

Slide 13 - Quizvraag


Welke stippellijn laat zien waar het front lag in 1915?
A
lijn 1
B
lijn 2
C
lijn 3
D
lijn 4

Slide 14 - Quizvraag


De vier gedichten geven een indruk van de Eerste Wereldoorlog. In een van de gedichten wordt beschreven hoe iemand wordt gedood door een wapen dat tijdens deze oorlog voor het eerst werd toegepast.

In welk gedicht wordt dit wapen beschreven?
A
gedicht 1
B
gedicht 2
C
gedicht 3
D
gedicht 4

Slide 15 - Quizvraag


In de bron is te zien dat de Dodendraad wordt aangelegd onder toezicht van soldaten.

Bij welk land horen deze soldaten?
A
België
B
Duitsland
C
Nederland
D
Frankrijk

Slide 16 - Quizvraag


Welk begrip hoort bij de bron?
A
aanpassingspolitiek
B
distributiesysteem
C
Marshallplan
D
mobilisatie

Slide 17 - Quizvraag


Welke begrippen horen bij de bron?
A
nationalisme + recht op werk
B
nationalisme + rechtsstaat
C
vrijheid van drukpers + recht op werk
D
vrijheid van drukpers + rechtsstaat

Slide 18 - Quizvraag


Welke begrippen horen bij de bron?
A
imperialisme en loopgravenoorlog
B
loopgravenoorlog en militarisme
C
militarisme en nationalisme
D
nationalisme en imperialisme

Slide 19 - Quizvraag


Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om zich tijdens de Eerste Wereldoorlog aan te sluiten bij de Geallieerden?
A
de dreigende nederlaag van Frankrijk en Nederland in de oorlog
B
de moord op kroonprins Frans Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije
C
het aftreden van de tsaar na het uitbreken van de revolutie in Rusland
D
het beginnen van een onbeperkte duikbotenoorlog door Duitsland

Slide 20 - Quizvraag



Het interbellum (1918-1939)

Slide 21 - Tekstslide


In het Verdrag van Versailles stond dat Duitsland een gebied aan de grens moest demilitariseren. Er mochten geen Duitse soldaten meer aanwezig zijn in dat gebied.

Welk gebied moest worden gedemilitariseerd?
A
gebied 1
B
gebied 2
C
gebied 3
D
gebied 4

Slide 22 - Quizvraag


In 1929 ontstond er een economische wereldcrisis. Vooral Duitsland werd zwaar getroffen en miljoenen mensen verloren hun baan. De volgende gebeurtenissen in de Verenigde Staten speelden hierbij een rol:

1. Banken gingen failliet doordat leningen niet meer terugbetaald konden worden.
2. De aandelenkoersen daalden enorm.
3. Financiële hulp aan Duitsland werd stopgezet.

Wat is de juiste volgorde van deze gebeurtenissen die geleid hebben tot een hoge werkloosheid in Duitsland?
A
1 → 2 → 3 → hoge werkloosheid in Duitsland
B
1 → 3 → 2 → hoge werkloosheid in Duitsland
C
2 → 1 → 3 → hoge werkloosheid in Duitsland
D
2 → 3 → 1 → hoge werkloosheid in Duitsland

Slide 23 - Quizvraag


De manier waarop de volksvertegenwoordiging wordt gekozen, wordt kiesstelsel genoemd.

Bij welk kiesstelsel past de bron? 
En om welke reden past de bron bij het kiesstelsel?
A
kiesstelsel: districtenstelsel reden: Er kan gekozen worden uit meerdere kandidaten op een lijst van de partij.
B
kiesstelsel: districtenstelsel reden: Er kan gestemd worden op één kandidaat.
C
kiesstelsel: evenredige vertegenwoordiging reden: Er kan gekozen worden uit meerdere kandidaten op een lijst van de partij.
D
kiesstelsel: evenredige vertegenwoordiging reden: Er kan gestemd worden op één kandidaat.

Slide 24 - Quizvraag


Enkele jaren na de ondertekening van het Verdrag van Versailles pleegt Hitler een staatsgreep. Daarbij spelen de volgende drie situaties een rol:

1. De Duitse regering doet niets om de ontwikkeling in de bron te stoppen.
2. De Duitse regering voldeed niet aan de herstelbetalingen.
3. Het Franse leger bezet het Ruhrgebied, een belangrijk deel van Duitsland.

Wat is de juiste tijdsvolgorde van deze situaties?
A
Verdrag van Versailles → 1 → 2 → 3 → staatsgreep van Hitler
B
Verdrag van Versailles → 2 → 3 → 1 → staatsgreep van Hitler
C
Verdrag van Versailles → 3 → 1 → 2 → staatsgreep van Hitler

Slide 25 - Quizvraag


Welk begrip hoort bij de bron?
A
aanpassingspolitiek
B
gelijkschakeling
C
propaganda
D
werkverschaffing

Slide 26 - Quizvraag


Is het waarschijnlijk dat deze spotprent in 1939 is verschenen in een Duitse krant?
A
Ja, want door de censuur werd de publicatie van spotprenten over deze twee politieke leiders goedgekeurd.
B
Ja, want door de propaganda mochten er weer spotprenten worden gepubliceerd.
C
Nee, want door de censuur mochten er geen spotprenten over deze twee politieke leiders worden gepubliceerd.
D
Nee, want door de propaganda werd de publicatie van alle spotprenten verboden.

Slide 27 - Quizvraag


In 1932 was er in Oekraïne sprake van een ernstige hongersnood. Oekraïne was op dat moment onderdeel van de Sovjet-Unie. De oorzaak van de hongersnood was een misoogst als gevolg van het communistische systeem. Ook waren de boeren verplicht om het weinige graan aan de overheid te leveren. Die verkocht het aan het buitenland. De misoogst heeft te maken met een kenmerk van het communisme. De verkoop van het graan past bij een regeringsvorm.

Welke combinatie van kenmerk en regeringsvorm hoort bij de Sovjet-Unie?
A
kenmerk van communisme: collectivisatie regeringsvorm: democratie
B
kenmerk van communisme: collectivisatie regeringsvorm: dictatuur
C
kenmerk van communisme: indoctrinatie regeringsvorm: democratie
D
kenmerk van communisme: indoctrinatie regeringsvorm:democratie

Slide 28 - Quizvraag


In 1933 werd door de nieuwe Duitse regering een nieuw radiotoestel geïntroduceerd: de Volksradio. Er was bewust gekozen voor een goedkope radio. Met deze Volksradio kon alleen naar Duitse zenders worden geluisterd.

Welk begrip past bij de introductie van de goedkope Volksradio? 
En welk begrip past bij de ontvangst van alléén Duitse zenders?
A
introductie goedkope Volksradio door de nieuwe regering: propaganda alleen Duitse zenders kunnen ontvangen worden: indoctrinatie
B
introductie goedkope Volksradio door de nieuwe regering: propaganda alleen Duitse zenders kunnen ontvangen worden: persoonsverheerlijking
C
introductie goedkope Volksradio door de nieuwe regering: terreur alleen Duitse zenders kunnen ontvangen worden: indoctrinatie
D
introductie goedkope Volksradio door de nieuwe regering: terreur alleen Duitse zenders kunnen ontvangen worden: persoonsverheerlijking

Slide 29 - Quizvraag


Een omschrijving:
De leden van deze nazi-organisatie stonden ook wel bekend als bruinhemden. Zij moesten de partijbijeenkomsten beschermen tegen politieke tegenstanders. Zij vormden knokploegen tegen Joden, communisten en andere tegenstanders van Hitler.

Welke organisatie wordt omschreven?
A
Gestapo
B
NSDAP
C
SA
D
SS

Slide 30 - Quizvraag



De Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Slide 31 - Tekstslide


Deze poster is afkomstig van een Nederlandse politieke partij. Welke politieke partij wordt bedoeld?
A
ARP
B
NSB
C
NSDAP
D
SDAP

Slide 32 - Quizvraag


Door wie en waarom werd tijdens de Tweede Wereldoorlog deze poster gebruikt als propaganda?
A
Door de Duitsers, omdat ze wilden laten zien dat de Engelse bombardementen geen effect hadden.
B
Door de Duitsers, omdat ze wilden laten zien welke gevolgen de bombardementen hadden voor de Engelse bevolking.
C
Door de Engelsen, omdat ze wilden laten zien dat de Engelse bombardementen veel effect hadden.
D
Door de Engelsen, omdat ze wilden laten zien welke gevolgen de bombardementen hadden voor de Engelse bevolking.

Slide 33 - Quizvraag


Door wie en met welke reden is deze poster verspreid?
A
Door de Duitse bezetter, om de Franse bevolking te laten zien dat het verzet alléén staat in de strijd tegen de nationaal-socialisten.
B
Door de Duitse bezetter, om de Franse bevolking te laten zien dat ze samen tegen het communisme vechten.
C
Door het Franse verzet, om de bevolking te laten zien dat ze niet alleen staan in de strijd tegen de nationaal-socialisten.
D
Door het Franse verzet, om de Geallieerden te laten zien dat ze tegen het communisme vechten.

Slide 34 - Quizvraag


Waarom mogen kabinet en koningin niet gescheiden worden? 
Zij vormen samen
A
de coalitie
B
de oppositie
C
de regering
D
de Staten-Generaal

Slide 35 - Quizvraag


In november 1941 richtte de Duitse bezetter in Nederland de zogenaamde Kultuurkamer op. Als je als muzikant, toneelspeler, schrijver of schilder je beroep wilde blijven uitoefenen, dan móest je lid worden van deze Kultuurkamer.

Welk begrip hoort bij deze maatregel van de Duitse bezetter?
A
collectivisatie
B
gelijkschakeling
C
invloedssferen
D
mobilisatie

Slide 36 - Quizvraag


Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er aannemers die ‘bunkerbouwers’ werden genoemd. Deze Nederlandse aannemers boden vrijwillig hun diensten aan om voor de Duitse bezetter bunkers te bouwen langs de Nederlandse kust.

Welk begrip past bij het aannemen van deze opdrachten?
A
aanpassingspolitiek
B
collaboratie
C
gelijkschakeling
D
verzet

Slide 37 - Quizvraag


Tussen het begin van de bevrijding van Zuid-Nederland en de bevrijding van de rest van Nederland vinden de volgende gebeurtenissen plaats:

1 .De eerste hongertochten vinden plaats tijdens de Hongerwinter in het Westen van Nederland.
2 De Geallieerden slagen er niet in om de brug bij Arnhem te veroveren.
3 Radio Oranje roept vanuit Londen op tot de Spoorwegstaking.

Wat is de juiste volgorde van deze later?
A
het begin van de bevrijding in Zuid-Nederland 1→2→3 bevrijding van de rest van Nederland
B
het begin van de bevrijding in Zuid-Nederland 1→3→2 bevrijding van de rest van Nederland
C
het begin van de bevrijding in Zuid-Nederland 3→1→2 bevrijding van de rest van Nederland
D
het begin van de bevrijding in Zuid-Nederland 3→2→1 bevrijding van de rest van Nederland

Slide 38 - Quizvraag


De deportatie is een reactie op een militaire aanval. Welke aanval wordt bedoeld?

de aanval op
A
Hiroshima
B
Pearl Harbor
C
Rotterdam
D
Stalingrad

Slide 39 - Quizvraag


Welke oproep past bij de bron?
A
Ga door met de aanpassing!
B
Ga door met de deportaties!
C
Ga door met de staking!
D
Ga door met de voedseltransporten!

Slide 40 - Quizvraag



Europa en de wereld (1945-1989)

Slide 41 - Tekstslide


Nederland werd naar aanleiding van de gewelddadige conflicten in Indonesië internationaal onder druk gezet om de strijd op te geven.
Naar aanleiding van welk dreigement gaf Nederland de strijd in Indonesië op?
A
De Veiligheidsraad dreigde Nederland uit de Verenigde Naties te zetten.
B
De Veiligheidsraad dreigde te stoppen met de Marshallhulp.
C
De Verenigde Staten dreigden Nederland uit de Verenigde Naties te zetten.
D
De Verenigde Staten dreigden te stoppen met de Marshallhulp.

Slide 42 - Quizvraag


Zou de broer in 1950 wél of niet naar West-Berlijn hebben kunnen reizen om te studeren aan de universiteit?
A
Dat was toen niet mogelijk vanwege de Berlijnse Muur die er stond.
B
Dat was toen niet mogelijk vanwege de Blokkade van Berlijn.
C
Dat was toen wel mogelijk omdat de Berlijnse Muur was gevallen.
D
Dat was toen wel mogelijk omdat er nog vrij gereisd kon worden.

Slide 43 - Quizvraag


Op de muur is een poster te zien.

In welk deel van Berlijn hing deze poster? En waarom is de poster opgehangen?
A
in het Oosten van Berlijn, omdat de Amerikanen de wederopbouw steunden
B
in het Oosten van Berlijn, omdat de Amerikanen hulp brachten vanwege de Blokkade van Berlijn
C
in het Westen van Berlijn, omdat de Amerikanen de wederopbouw steunden
D
in het Westen van Berlijn, omdat de Amerikanen hulp brachten vanwege de Blokkade van Berlijn

Slide 44 - Quizvraag


Aan wie was deze brief gericht? 
En bij welk onderwerp past de bron?
A
Colijn de opbouw van de verzorgingsstaat
B
Colijn de oplossing van de sociale kwestie
C
Drees de opbouw van de verzorgingsstaat
D
Drees de oplossing van de sociale kwestie

Slide 45 - Quizvraag


Welke begrip hoort bij de bron?
A
containmentpolitiek
B
invloedssferen
C
politionele acties
D
zuiveringen

Slide 46 - Quizvraag


Rond 1950 paste de boodschap van de poster in die tijd. Twintig jaar later kwam er steeds meer kritiek op deze boodschap.

Bij welke ontwikkeling past die kritiek?
A
bij het ontstaan van de consumptiemaatschappij
B
bij het ontstaan van de Eerste Feministische Golf
C
bij het ontstaan van de individualisering
D
bij het ontstaan van de Tweede Feministische Golf

Slide 47 - Quizvraag


In welke periode is dit krantenartikel verschenen?
A
1920-1925
B
1940-1945
C
1960-1965
D
1980-1985

Slide 48 - Quizvraag


In 1983 werden sociale grondrechten aan de Nederlandse Grondwet toegevoegd.

Waarom werden er sociale grondrechten toegevoegd?
A
om de ontzuiling in Nederland door wetgeving te bevorderen
B
om de verzuiling in Nederland door wetgeving te beschermen
C
voor het behoud van democratische vrijheden van de burgers
D
voor het vergroten van het welzijn van de Nederlandse burgers

Slide 49 - Quizvraag


In 1962 kreeg de regering van de Verenigde Staten luchtfoto’s van Cuba te zien. Op de foto’s was te herkennen dat de Sovjet-Unie raketinstallaties had gebouwd. De foto’s leidden tot een reactie van de Verenigde Staten.

Welke reactie van de Verenigde Staten wordt bedoeld?
A
De invloedssfeer van de Sovjet-Unie werd geaccepteerd.
B
De oorlog werd verklaard aan de Sovjet-Unie.
C
De toegang tot Cuba over zee werd geblokkeerd.
D
Militaire doelen op Cuba werden gebombardeerd.

Slide 50 - Quizvraag


Welke twee kenmerken horen bij de Tweede Feministische Golf?
A
doorbreken van rolpatronen en recht op abortus
B
recht op abortus en stemrecht
C
stemrecht en toegang tot basisonderwijs
D
toegang tot basisonderwijs en doorbreken van rolpatronen

Slide 51 - Quizvraag



De nieuwe wereldorde (vanaf 1990)

Slide 52 - Tekstslide


Welke maatschappelijke ontwikkeling in Nederland is te herkennen in de bron?
A
amerikanisering
B
democratisering
C
globalisering
D
individualisering

Slide 53 - Quizvraag


Tussen 1918 en 1994 zaten er telkens confessionele partijen in de regering. In 1994 werd er een coalitie gevormd zonder confessionele partijen.

Welk begrip past bij deze verandering?
A
democratisch tekort
B
nationalisme
C
poldermodel
D
secularisatie

Slide 54 - Quizvraag


Hieronder staan drie kenmerken van globalisering:

1. de uitvinding van internet
2. goedkopere producten en meer keuze
3. het verplaatsen van fabrieken naar landen met lage lonen.

Welk kenmerk wordt gezien als een oorzaak van globalisering?
A
kenmerk 1
B
kenmerk 2
C
kenmerk 3

Slide 55 - Quizvraag


De EU heeft in 2012 de Nobelprijs voor de Vrede gekregen. In de prent is over de toekenning van die prijs een mening te herkennen.
Welke mening wordt bedoeld?
A
De toekenning is onterecht, omdat de NAVO de militaire organisatie van de EU was.
B
De toekenning is onterecht, omdat een aantal lidstaten van de EU bij oorlogen betrokken was.
C
De toekenning is terecht, omdat de EU als onderdeel van de NAVO heeft gezorgd voor vrede in Europa.
D
De toekenning is terecht, omdat de EU voor vrede heeft gezorgd, terwijl de NAVO bij oorlogen betrokken was.

Slide 56 - Quizvraag