Uit het antwoord moet blijken dat deze prent de neutraliteit van Nederland in gevaar zou kunnen brengen / het zou lijken alsof Nederland partij had gekozen tegen Duitsland/vóór Frankrijk.
Slide 3 - Tekstslide
Antwoord
Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende combinaties):
− geallieerde soldaten / oorlogsvrijwilligers, want die zouden de Duitsers in de rug kunnen aanvallen / de Geallieerden kunnen helpen;
− spionnen, want die zouden de tegenstanders/de Geallieerden informatie kunnen geven over de situatie aan het front;
− deserteurs, want die zouden zich kunnen onttrekken aan hun verplichting als soldaat (door te vluchten);
− smokkelaars, want die zouden de tegenstanders van eten en drinken kunnen voorzien.
Opmerking
Alleen als na een juiste groep een juiste, bijbehorende reden wordt gegeven, mag het tweede scorepunt worden toegekend.
Slide 4 - Tekstslide
Antwoord
Voorbeeld van een juist antwoord is:
De soldaat hoort bij de Centralen, want de Amerikanen worden
beschreven als de vijand (1 punt)
Het verhaal van de soldaat gaat over 1918, omdat de Amerikanen
vanaf 1917 deel gingen nemen aan de oorlog/gevechten (1 punt)
Opmerking
Alleen als na een juiste keuze een juiste toelichting volgt, mag 1 scorepunt worden toegekend.
Slide 5 - Tekstslide
Antwoord
Voorbeeld van een juist antwoord is:
De propagandaboodschap is: de Verenigde Staten/de Geallieerden
komen er aan/zullen de oorlog winnen / de Duitsers moeten bang
gemaakt worden / Duitsland/de Centralen wordt/worden verslagen /
Europa wordt bevrijd
Dat is te herkennen aan: de grote hoeveelheid Amerikaanse soldaten
(die in Frankrijk aan land komen) / het Vrijheidsbeeld / ‘De eerste
miljoen’ (er zullen er dus nog meer volgen)
Beide onderdelen zijn 1 punt waard
Slide 6 - Tekstslide
Antwoord
C (handelsbelemmeringen en neutraliteit)
Slide 7 - Tekstslide
Antwoord
Bij gebeurtenis 1 hoort periode a (= 1914-1916).
Bij gebeurtenis 2 hoort periode c (= 1918-1920).
Bij gebeurtenis 3 hoort periode a (= 1914-1916).
Bij gebeurtenis 4 hoort periode b (= 1916-1918).
Bij gebeurtenis 5 hoort periode a (= 1914-1916).
indien vijf antwoorden juist 2
indien vier of drie antwoorden juist 1
indien minder dan drie antwoorden juist 0
Slide 8 - Tekstslide
Onze cookies
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.