Geschiedenisleraar.nl
Dé link tussen verleden en heden

De Nederlandse Grondwet sinds 1815






Staatsinrichting van Nederland
De Nederlandse Grondwet sinds 1815
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 3-6

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Introductie

Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen wat de belangrijkste veranderingen in de Nederlandse Grondwet vanaf 1815 waren.

Onderdelen in deze les






Staatsinrichting van Nederland
De Nederlandse Grondwet sinds 1815

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen wat de belangrijkste veranderingen in de Nederlandse Grondwet vanaf 1815 waren. 

Slide 3 - Tekstslide


Revolutiejaar
Pacificatie
Algehele herziening (update van de Grondwet)
Onafhankelijkheid van België
Oorzaken Grondwetswijzigingen
Ontstaan van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (met België)

Slide 4 - Tekstslide


1815

  • Tweekamerstelsel: Eerste- en Tweede Kamer
  • Eerste Kamer wordt gekozen door de Koning
  • Koning heeft veel macht
  • Nieuwe grondrechten: (een beperkte mate van) vrijheid van drukpers, het recht van petitie en de bescherming van de woning



Slide 5 - Tekstslide


1840

  • Scheiding met België wordt vastgelegd
  • Noord- en Zuid-Holland ontstaan: tot die tijd was het één provincie
  • Wetten mogen niet in strijd staan met de Grondwet en andere wetten
  • Wetten worden voortaan ook ondertekend door de verantwoordelijke minister (contraseign). 


Thorbecke vond de veranderingen waarbij de ministers meer macht zouden krijgen niet ver genoeg gaan: hij stemde dan ook tegen.

Slide 6 - Tekstslide


1848

  • Belangrijkste Grondwetswijzing in de Nederlandse geschiedenis: basis voor de huidige grondwet
  • Koning is onschendbaar, ministeriële verantwoordelijkheid
  • Nederland wordt een parlementaire democratie en constitutionele monarchie
  • Invoering censuskiesrecht
  • Klassieke grondrechten worden vastgelegd
  • rechtstreekse verkiezing van Tweede Kamer, gemeenteraden en Provinciale Staten
  • indirecte verkiezing van de Eerste Kamer
  • Tweede Kamer krijgt het recht van amendement en het recht van enquête
  • De Koning heeft geen invloed meer op besluiten van de Rooms-Katholieke Kerk


    Slide 7 - Tekstslide


    1887



    • Het 'caoutchouc-artikel' (Het 'rubberen artikel') komt in de Grondwet, waarbij het kiesrecht wordt gegeven aan volwassen mannen 'die daarvoor geschikt zijn'. Deze eisen konden nu steeds worden aangepast. 
    • Het aantal zetels in de Tweede Kamer wordt vastgesteld op 100; die van de Eerste kamer op 50, en niet meer op basis van de bevolkingsgrootte

    Slide 8 - Tekstslide


    1917

    • Alle mannen ouder dan 23 hebben algemeen kiesrecht
    • Passief kiesrecht voor vrouwen (actief kiesrecht vanaf 1919/1922)
    • Evenredige vertegenwoordiging in plaats van districtenstelsel (verkiezingen)
    • Gelijke betaling voor zowel openbaar- als bijzonder onderwijs (einde Schoolstrijd)

    Slide 9 - Tekstslide


    1956

    • Uitbreiding zetels Tweede Kamer van 100 naar 150
    • Uitbreiding zetels Eerste Kamer van 50 naar 75

    Slide 10 - Tekstslide


    1983

    • Amsterdam wordt officieel de hoofdstad van het Koninkrijk der Nederlanden
    • Verlaging van de leeftijd om Kamerlid te mogen worden naar 18 jaar
    • Leeftijd actief kiesrecht naar 18 jaar

    • Niet-Nederlanders mogen stemmen bij de Gemeenteraadsverkiezingen

    • verbod tot het opleggen van de doodstraf
    • grondwettelijke vastlegging van de onafhankelijkheid van Suriname (in 1975)
    • vastleggen sociale grondrechten

    Slide 11 - Tekstslide