Examenles: De Republiek aan zee

De Republiek aan zee
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Republiek aan zee

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit weet je al
Doen
Terugkijken
Kijken
Klik op de hotspot
Afbeelding vergroten
Dit leer je nu
Navigeren door de les

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaan van de Republiek (1572-1588)
De Gouden Eeuw (1588-1648)

Historische context

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van deze les kun je, aan de hand van bronnen, herkennen en uitleggen waardoor in de Republiek de Gouden Eeuw ontstond.
Leerdoelen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stapelmarkt aan het IJ

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Leg uit waarom deze portretten bij het volgende kenmerkende aspect passen: De bijzondere plaats 
in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Slide 7 - Open vraag

Vraag: Leg uit waarom deze portretten bij het volgende kenmerkende aspect passen: De bijzondere plaats 
in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek. 

Antwoord
Deze portretten weerspiegelen een nieuwe rijkdom. Er is, dankzij de Europese handel en expansie, ruimte gekomen voor een nieuwe elite: die van kooplieden en regenten. (economisch) In vergelijking met andere Europese landen is dit ook vooral bijzonder omdat daar voornamelijk vorsten en de kerk de opdrachtgevers voor schilderijen zijn (staatkundig). Hiernaast neemt ook de schilderkunst een vlucht. (cultureel)
Amsterdam in Vogelvlucht (Balthasar Florisz, 1647)
De Dam. Hier stond het waaggebouw en was het centrum van de Amsterdamse stapelmarkt.
Via het Damrak werden de goederen naar het waaggebouw op de Dam gebracht.
Vanuit verschillende delen uit de wereld werden goederen naar Amsterdam vervoerd. Deze werden niet allemaal in de hoofdstad geconsumeerd, maar werden voor een groot deel doorgevoerd. Hierdoor werd Amsterdam de belangrijkste stapelmarkt van Europa. 

Slide 8 - Tekstslide

Introduceer Amsterdam als ‘Pakhuis’ van de wereld. Vanuit verschillende delen uit de wereld werden goederen naar Amsterdam vervoerd. Deze werden niet allemaal in de hoofdstad geconsumeerd, maar werden voor een groot deel doorgevoerd. Hierdoor werd Amsterdam de belangrijkste stapelmarkt van Europa.

Was Amsterdam altijd al zo belangrijk in de handel? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Open vraag

Vraag: was Amsterdam altijd al zo belangrijk in de handel?  
Antwoord: wel belangrijk, maar het belangrijkste was Antwerpen. Sta kort stil bij de exponentiÃĢle groei van Amsterdam, die sterk beïnvloed werd door de val van Antwerpen (1585) en de blokkade van de Schelde. De Republiek werd opgericht in 1588. Verklaar hiermee de komst van kooplieden, wetenschappers en kunstenaars naar Amsterdam. Zie ook de examenvraag hieronder over de komst van vluchtelingen uit Antwerpen die een impuls gaven aan de (economische) groei van Amsterdam.

Bij welk(e) kenmerkende aspect(en) past de afbeelding het best? Sleep de kenmerkende aspecten naar 
de afbeelding van de kaart van Amsterdam en leg je keuze uit.
Bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek. 
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. 

Slide 10 - Sleepvraag

Vraag: aan welke KA’s kan je deze bron koppelen? Laat de leerlingen goed kijken naar de kaart en laat hen hun keuze uitleggen met voorbeelden uit de kaart.

Antwoord: er zijn meerdere KA’s goed:
  • bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek. (zie de groei van de stad (economisch) en het stadhuis midden op de Dam in plaats van een Paleis (staatkundig))
  • wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. (Wijs op de schepen in het IJ) 

Sleep de pinas en het fluitschip naar de plek waar deze schepen naartoe voeren.

Slide 11 - Sleepvraag

Vraag: Sleep de pinas en het fluitschip naar de plek waar deze schepen naartoe voeren.



Beschrijf (de verschillen tussen beide schepen, een pinas en een fluitschip.

Slide 12 - Open vraag

Vraag: Beschrijf (de verschillen tussen beide schepen, een pinas en een fluitschip. 
Antwoord: De pinas voer naar het mediterrane gebied en had dus meer kanons nodig: er was een grotere kans op een confrontatie met Spanjaarden of piraten. Het fluitschip werd gebruikt voor de handel met Oost-Europa.


Hoe wordt de Oostzeehandel ook wel genoemd en waarom was deze zo belangrijk?

Slide 13 - Open vraag

Over de moedernegotie: 

Het bekendste document waarin de Oostzeehandel als "moeder aller handel" gepresenteerd werd is de Deductie van raadpensionaris Johan de Witt. Het doel van De Witt was om een voorgestelde verhoging van de belastingen op de graanhandel te voorkomen. De Witt schetste hoe de Oostzeehandel de hele Nederlandse handelsmotor aandreef. Hij probeerde aan te tonen hoe de handel niet alleen lucratief was voor zakenlieden en scheepseigenaren, maar ook belastinginkomsten voor de regering opleverde, werkgelegenheid in de havens genereerde, en de kas van pakhuiseigenaren spekte met huurinkomsten. Daarnaast stimuleerde het indirect andere handelsroutes, de nijverheid en industrie in de Nederlandse steden, en de haringvisserij.
Geboorte van de Republiek

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk de penning. Waarom zou deze geslagen zijn? Wat staat erop? Wat wordt hiermee bedoeld? 
Wie waren de geuzen? Welk kenmerkend aspect zou hierbij passen?

Slide 15 - Open vraag

Je kan hier de leerlingen de aanloop naar de Opstand laten vertellen. Dit is namelijk een belangrijk zwaartepunt in het examen geschiedenis, maar komt niet erg aan bod in collectie van Het Scheepvaartmuseum zelf. De Geuzenpenning kan dienen als eindpunt van de ‘aanloop naar de Opstand’ en startpunt van ‘de Opstand’ zelf. Bespreek hier dus kort de aanloop naar de Opstand. Begrippen die je hierbij als rode draad kunt gebruiken zijn bijvoorbeeld: centralisatie, prestiges, Filips II, Alva, stadhouder, geus, Beeldenstorm, calvinisme, Plakkaat van Verlatinge. 
Slag op het Haarlemmermeer (Hendrick Cornelisz. Vroom., 1621)
Dit schilderij laat de Slag op het Haarlemmermeer zien. Op de voorgrond zie je een zeeslag tussen schepen in het Haarlemmermeer. Hier is tegenwoordig luchthaven Schiphol.

Als je goed kijkt, dan zie je schepen van de opstandelingen vechten tegen schepen van... Amsterdam! De stad Amsterdam was tot 1578 aanhanger van Filips II. Nederlanders vochten dus ook tegen Nederlanders. Dit noem je een burgeroorlog.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Het schilderij Slag op het Haarlemmermeer is een primaire bron.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Het schilderij Slag op het Haarlemmermeer is een geschreven bron.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Leg in je eigen woorden uit wat de Alteratie van Amsterdam inhield

Slide 19 - Open vraag

Je kan hier de leerlingen de aanloop naar de Opstand laten vertellen. Dit is namelijk een belangrijk zwaartepunt in het examen geschiedenis, maar komt niet erg aan bod in collectie van Het Scheepvaartmuseum zelf. De Geuzenpenning kan dienen als eindpunt van de ‘aanloop naar de Opstand’ en startpunt van ‘de Opstand’ zelf. Bespreek hier dus kort de aanloop naar de Opstand. Begrippen die je hierbij als rode draad kunt gebruiken zijn bijvoorbeeld: centralisatie, prestiges, Filips II, Alva, stadhouder, geus, Beeldenstorm, calvinisme, Plakkaat van Verlatinge. 
Wat heb je gezien?
Schrijf zoveel mogelijk dingen op die je in de vorige afbeelding hebt gezien

Slide 20 - Woordweb

Laat de afbeelding 5 seconden zien. Klik vervolgens op de oranje hotspot.

De leerlingen moeten nu zoveel mogelijk dingen die zij in de afbeelding hebben gezien noteren.

De Slag bij Gibraltar vond plaats in 1607, waarom is dit schilderij pas in 1621 gemaakt?

Slide 21 - Open vraag

Vraag:
De Slag bij Gibraltar vond plaats in 1607, waarom is dit schilderij pas in 1621 gemaakt?

Antwoord:
Het einde van het Twaalfjarig Bestand kwam in zicht. Dit schilderij is gemaakt voor stadhouder Maurits, die als leider van de vloot aanwezig was bij deze slag. Met het naderende einde van het Bestand, was het zaak dat oorlogvoering weer flink gepromoot werd. 

Stip hier eventueel het verplichte voorbeeld ‘Johan van Oldenbarnevelt onthoofd (1619)’ aan.



Welke KA’s kan je allemaal verbinden aan dit dubbelportret? Leg je keuze uit.

Slide 22 - Open vraag

Vraag: Welke KA’s kan je allemaal verbinden aan dit dubbelportret? Leg je keuze uit.

Antwoord
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
Toelichting: De opdracht voor dit schilderij is niet de kerk of de vorst, maar de bourgeoisie. Dit komt door de bijzondere plaats in staatkundig opzicht van de Republiek: er was geen vorst. Het zegt ook veel over de economische positie van de 
Republiek: er was veel geld, met name onder kooplieden. Hiernaast nam dus ook de schilderkunst een vlucht (cultureel opzicht). 

Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. 
Toelichting: Constantia komt uit een rijke koopmansfamilie en ook Isaac heeft zelf gediend voor de WIC en zijn vader voor de VOC. In zekere zin zijn deze twee rijke lui dus het resultaat van wereldwijde handelscontacten. Dit is ook te zien aan de kleding die zij dragen: zijde, kant, de waaier. Dit komt allemaal niet uit Nederland. 

Wat zie je hier?
Wat zie je hier? Schrijf op wat in je op komt.

Slide 23 - Woordweb

Wat zie je hier? Schrijf op wat in je op komt.

Waarom past dit schilderij bij de begrippen ‘multinational’ en ‘wereldeconomie’?

Slide 24 - Open vraag

Vraag:
Waarom past dit schilderij bij de begrippen ‘multinational’ en ‘wereldeconomie’?

Antwoord:
De VOC was niet alleen op Java en de Molukken actief, maar werd een echte multinational. Aan de kusten van onder meer China, Japan, PerziÃĢ (Iran), India en Ceylon bouwde ze een uitgebreid handelsnetwerk op met factorijen. De wereldwijde handelscontacten die de handelskapitalistische compagnieÃĢn aanknoopten, vormden het begin van de wereldeconomie: gebieden over de hele wereld raakten door handel met elkaar verbonden. Bij dit schilderij hoort het verplichte voorbeeld: Coen verplaatst het bestuurscentrum van de VOC naar Batavia (1619).


Stapelmarkt aan het IJ

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op de kaarten? Sleep de namen van de gebieden naar de juiste kaart.
AustraliÃĢ
Afrika
IndonesiÃĢ

Slide 26 - Sleepvraag

Vraag:
Wat zie je op de kaarten? Sleep de namen van de gebieden naar de juiste kaart.

Bekijk dit deel van de kaart. Schrijf 3 dingen op die jou opvallen.

Slide 27 - Open vraag

Vraag:
Bekijk dit deel van de kaart. 
Schrijf 3 dingen op die jou opvallen.

Voorbeelden van goede antwoorden zijn:
  • Een groot deel van AustraliÃĢ is nog niet 'ontdekt'
  • AustraliÃĢ heeft Nova Hollandia
  • IndonesiÃĢ en AustraliÃĢ lijken aan elkaar vast te zitten.
Dit is een historische sudoku. De pijlen staan voor verbanden. Vul het bovenstaande schema 
op een correcte wijze in. Gebruik daarbij negen van de twaalf begrippen
kapita-lisme
slavernij
aandeel
VOC
Batavia
monopolie
specerijen
plantage
WIC
Staten-Generaal
burgerij
kolonia-lisme

Slide 28 - Sleepvraag

Historisch Sudoku

De pijlen staan voor verbanden. Vul het bovenstaande schema op een correcte wijze in. Gebruik daarbij negen van de twaalf begrippen.

Als je de 9 begrippen hebt ingevuld ga je ze aan elkaar koppelen. Je schrijft hier steeds op wat elk begrip met het andere begrip te maken heeft. De uitleg die je geeft moet uit minimaal 20 woorden bestaan. 

De leerlingen kunnen dit digitaal doen via deze les, maar uiteraard kunnen ze hun antwoord ook op papier schrijven. Tevens kun je ervoor kiezen om slechts een aantal verbanden door de leerlingen te laten maken.

Verband 1
Begrip .... heeft met begrip .... te maken, omdat .....

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Verband 2
Begrip .... heeft met begrip .... te maken, omdat .....

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Verband 3
Begrip .... heeft met begrip .... te maken, omdat .....

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Verband 4
Begrip .... heeft met begrip .... te maken, omdat .....

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Verband 5
Begrip .... heeft met begrip .... te maken, omdat .....

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Verband 6
Begrip .... heeft met begrip .... te maken, omdat .....

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Verband 7
Begrip .... heeft met begrip .... te maken, omdat .....

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Verband 8
Begrip .... heeft met begrip .... te maken, omdat .....

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Verband 9
Begrip .... heeft met begrip .... te maken, omdat .....

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Na deze les wil ik ...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
dit onderwerp thuis nog even bekijken
overgaan naar een nieuw onderwerp
nog meer te weten komen over dit onderwerp
niet meer te weten komen over dit onderwerp
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 38 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Nog iets anders, namelijk...

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

Deze slide heeft geen instructies