In deze les zitten 121 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 200 min
Onderdelen in deze les
H2 Communicatiestrategie
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen - week 5 - les 1
Je kunt de termen missie en visie uitleggen
Je frist de termen identiteit en imago op
Je kunt de 3 verschillen corporate identiteiten uitleggen
Je (her-)kent de verschillende imagoniveaus
Je weet wat de Corporate Identity mix inhoudt
Slide 2 - Tekstslide
Lesinhoud - week 5 - les 1
Voorkennis ophalen
Theorie H2.1 Missie en visie en H2.2 Identiteit en imago
Lesdoel nabespreken
Slide 3 - Tekstslide
Aan welke termen denk jij bij ''missie''?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Identiteit en imago
Identiteit: hoe de organisatie zichzelf ziet
Imago: hoe anderen de organisatie zien
Slide 12 - Tekstslide
Imagoniveaus
Productniveau: imago van het product
Merkniveau: imago van het merk
Bedrijfsniveau: imago van de onderneming
Brancheniveau: imago van de sector
Landniveau: imago van het land waar het product vandaan komt
Gebruikersniveau: imago van de gebruikers van het product
Slide 13 - Tekstslide
Verschillende soorten identiteit
Monolitische identiteit
Endorsed identiteit
Branded identiteit
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Persoonlijkheid: waar sta je voor als organisatie
Communicatie: de middelen die je inzet als organisatie
Gedrag: dagelijks handelen van de organisatie
Symboliek: logo, huisstijl
Slide 18 - Tekstslide
Identiteit van de organisatie
Imago
Ist/soll situatie: situatie zoals die nu is (ist) en zoals die zou moeten zijn Vb. verschil tussen imago en gewenst imago
Slide 19 - Tekstslide
Lesdoelen behaald?
Je kunt de termen missie en visie uitleggen
Je frist de termen identiteit en imago op
Je kunt de 3 verschillen corporate identiteiten uitleggen
Je (her-)kent de verschillende imagoniveaus
Je weet wat de Corporate Identity mix inhoudt
Slide 20 - Tekstslide
Volgende les
Werkcollege
Werken aan opdrachten H2.1 en 2.2
Slide 21 - Tekstslide
Lesdoelen - week 5 - les 2
Je kunt de termen missie en visie toepassen
Je kunt de termen identiteit en imago toepassen
Je kunt de 3 verschillen corporate identiteiten toepassen
Je kunt de verschillende imagoniveaus toepassen
Je kunt de Corporate Identity mix uitleggen
Slide 22 - Tekstslide
Lesinhoud - week 5 - les 2
Voorkennis ophalen
Opdrachten maken H2.1 en H2.2
Lastige opdrachten nabespreken
Slide 23 - Tekstslide
Welke term(-en) heb je onthouden van de vorige les?
Slide 24 - Woordweb
Quiz
Slide 25 - Tekstslide
Bij Philips is er sprake van
A
Endorsed identiteit
B
Monolitische identiteit
C
Branded identiteit
Slide 26 - Quizvraag
Een missie is
A
Een formele omschrijving van de missie
B
Referentiekader en overtuigingen van een organisatie
C
Het doel dat een organisatie nastreeft
Slide 27 - Quizvraag
De Rabobank is een maatschappelijke bank. We willen een substantiële bijdrage leveren aan het welzijn en de welvaart in Nederland en de oplossing van het voedselvraagstuk in de wereld.
Missie
Visie
Mission statement
Slide 28 - Poll
Het gebruikersimago van een product is
A
Het beeld dat mensen hebben van een merk
B
Het beeld dat mensen hebben van een bedrijf
C
Het imago van de gebruikers van een product
D
Het beeld dat mensen hebben van een land
Slide 29 - Quizvraag
De Corporate Identity mix bestaat uit:
A
Logo en huisstijl
B
Symbolen, communicatiegedrag en comm.middelen
C
De persoonlijkheid van een organisatie
D
Het imago van het bedrijf
Slide 30 - Quizvraag
Maken opdrachten H2.1 en 2.2
Maak de verwerkingsvragen op pagina 90
Iedereen blijft in de les (camera uit, microfoon uit)
De lastige vragen bespreken we klassikaal na
Vragen stellen mag!
timer
20:00
Slide 31 - Tekstslide
Welke vraag wil jij nabespreken?
Slide 32 - Woordweb
Bedankt voor je aandacht!
Volgende les: Hoorcollege H2.4
Slide 33 - Tekstslide
Lesdoelen - week 6 - les 1
Je kunt de termen naamsbekendheid en branding uitleggen
Je kent verschillende vormen van positionering
Slide 34 - Tekstslide
Lesinhoud - week 6 - les 1
Voorkennis ophalen
Theorie H2.3 Naamsbekendheid en branding
Lesdoel nabespreken
Slide 35 - Tekstslide
Van welk bedrijf is dit het logo?
Slide 36 - Woordweb
Naamsbekendheid
Hoeveel mensen kennen de naam van de organisatie
Geholpen naamsbekendheid
Niet-geholpen naamsbekendheid
Slide 37 - Tekstslide
Casus Manutan
Kijk mee............
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Video
Casus Manutan
In 2014 veranderde de naam Overtoom naar Manutan
Inzet middelen: TV-commercials, radiocommercials, social media, websites (o.a. veranderingisgoed.nl), PR en print
In drie maanden tijd een naamsbekendheid van 56% behaald
Slide 40 - Tekstslide
Branding gaat om
A
Een plek in het hoofd van jouw klant innemen
B
De omschrijving van de belangrijke voordelen van het product
C
Je onderscheiden t.o.v. jouw concurrent
D
Het definiëren van jouw doelgroep
Slide 41 - Quizvraag
Slide 42 - Video
Positioneren / branding
''Het bewust proberen te realiseren van een bepaalde relatieve positie van een organisatie, een merk of product in de perceptie van de afnemers ten opzichte van vergelijkbare concurrenten.''
Manutan: dé leverancier van meer dan 40.000 producten voor kantoor, magazijn, terrein en werkplaats
Slide 43 - Tekstslide
Doel van positionering
Het vestigen en versterken van een herkenbaar en sterk imago => profileren
Welke plek heb je in het hoofd van je klant?
Slide 44 - Tekstslide
Propositie
''De omschrijving van de belangrijke voordelen of het nut van een product voor een potentiële klant. ''
Vaak zijn dit de USP's.
Slide 45 - Tekstslide
Verschillende soorten positionering
Informationele positionering
Transformationele positionering
Tweezijdige positionering
Uitvoeringspositionering
Slide 46 - Tekstslide
Informationele positionering
Informatie
Voordelen van het merk
Functionele eigenschappen
Vaak bij de introductie van een nieuw product
Slide 47 - Tekstslide
Transformationele positionering
Transformatie
Voordelen en eigenschappen koppelen aan de levensstijl van de consument
Heet ook wel imago- of levensstijlpositionering
Slide 48 - Tekstslide
Tweezijdige positionering
Combinatie van informationele en transformationele positionering
Producteigenschappen benoemen én inspelen op emotie
Slide 49 - Tekstslide
Uitvoeringspositionering
Vanuit de uitvoering van de campagne
Vaak toegepast in concurrerende markten
Het merk koppelen aan een symbool of element (Shell, KLM)
Slide 50 - Tekstslide
Lesdoelen behaald?
Je kunt de termen naamsbekendheid en branding uitleggen
Je kent verschillende vormen van positionering
Slide 51 - Tekstslide
Volgende les
Werkcollege
Werken aan opdrachten H2.3
Slide 52 - Tekstslide
Lesdoelen - week 6 - les 2
Je kunt de termen naamsbekendheid en branding toepassen
Je kunt de verschillende vormen van positionering toepassen
Slide 53 - Tekstslide
Lesinhoud - week 6 - les 2
Voorkennis ophalen
Theorie H2.3 toepassen door het maken van opdrachten
Moeilijke vragen nabespreken
Slide 54 - Tekstslide
Quiz
Slide 55 - Tekstslide
Geholpen naamsbekendheid is
A
Hoeveel mensen de naam van een bedrijf kennen
B
Hoeveel mensen de naam van een bedrijf kennen met wat hulp
C
Hoeveel mensen de naam van een bedrijf kennen zonder hulp
Slide 56 - Quizvraag
Branding gaat om
A
Een plek in het hoofd van jouw klant innemen
B
De omschrijving van de belangrijke voordelen van het product
C
Je onderscheiden t.o.v. jouw concurrent
D
Het definiëren van jouw doelgroep
Slide 57 - Quizvraag
Bij deze reclames gaat het om
A
Transformationele positionering
B
Informationele positionering
C
Tweezijdige positionering
D
Uitvoerings-positionering
Slide 58 - Quizvraag
Nespresso what else..... (George Clooney). Van welke vorm van positionering is hier sprake?
A
Transformationele positionering
B
Uitvoerings-positionering
C
Informationele positionering
D
Tweezijdige positionering
Slide 59 - Quizvraag
Maken opdrachten H2.3
Maak de verwerkingsvragen op pagina 90/91
Iedereen blijft in de les (camera uit, microfoon uit)
De lastige vragen bespreken we klassikaal na
Vragen stellen mag!
timer
20:00
Slide 60 - Tekstslide
Welke vraag wil jij nabespreken?
Slide 61 - Woordweb
Volgende les
Hoorcollege
Theorie H2.4
Slide 62 - Tekstslide
Lesdoelen - week 7 - les 1
Je kunt de term publieksgroepen uitleggen
Je kunt de term stakeholders uitleggen
Je frist de term doelgroepen op
Je kunt de term actoren uitleggen
Je frist de term persona op
Slide 63 - Tekstslide
Lesinhoud - week 7 - les 1
Theorie H2.4 Relatiemanagement
Lesdoel nabespreken
Slide 64 - Tekstslide
Relatiemanagement
Wat wil je bereiken met je communicatie?
Met wie wil je communiceren?
Tot welke doelgroepen richt je je?
Belangrijk om goede relaties te onderhouden met je communicatiedoelgroepen!
Slide 65 - Tekstslide
Welke middelen gebruikte jouw stagebedrijf voor relatiemanagement?
Slide 66 - Woordweb
Publieksgroepen
Groepen die niet zelf door het bedrijf of de organisatie worden uitgekozen
Deze groepen bestaan al!
Voorbeelden: groep ouders van een bestaande schoolklas, maar ook klanten die klagen op Facebook
Slide 67 - Tekstslide
Stakeholders
Groepen die een belang ('stake') hebben bij de organisatie
Verschil met publieksgroepen -> de organisatie kiest deze groep om mee te communiceren zelf!
Slide 68 - Tekstslide
Stakeholders
Voorbeelden: werknemers, ex-werknemers, vakbonden, klanten, toeleveranciers, OR, gemeenten en investeerders
Slide 69 - Tekstslide
Doelgroepen
Marketingdoelgroepen: groepen waarop een organisatie zich richt om producten of diensten te verkopen
Communicatiedoelgroepen: groepen waarop je je richt met je communicatie (bv. klantenservice)
Slide 70 - Tekstslide
Doelgroepen
Hoeveel mensen kennen de naam van de organisatie
Geholpen naamsbekendheid
Niet-geholpen naamsbekendheid
Marketinguiting van Haribo
Slide 71 - Tekstslide
Doelgroepen
Hoeveel mensen kennen de naam van de organisatie
Geholpen naamsbekendheid
Niet-geholpen naamsbekendheid
Marketinguiting van RedBull
Slide 72 - Tekstslide
Wat is de (marketing)- doelgroep van jouw stagebedrijf?
Slide 73 - Woordweb
Interne en externe doelgroepen
Interne doelgroepen: de publieksgroepen die deel uitmaken van de organisatie
Externe doelgroepen: de publieksgroepen die geen deel uitmaken van de organisatie
Slide 74 - Tekstslide
Noem een aantal voorbeelden van interne doelgroepen van jouw stagebedrijf
Slide 75 - Woordweb
Interne en externe doelgroepen
Interne doelgroepen: de publieksgroepen die deel uitmaken van de organisatie
Externe doelgroepen: de publieksgroepen die geen deel uitmaken van de organisatie
Slide 76 - Tekstslide
Actoren
Een stakeholder, die een wederzijdse afhankelijkheid met de onderneming heeft