1.3 Commercials

• Engels
• MBO
• Studiejaar 2

1.3 Commercials

Maak een zin met (vnw 1+2)
1. I, you, he, she, we, you, they
2. my, your, his, her, our, their

Maak een zin en gebruik:
mine, yours, hers, ours of theirs?

Wat zijn de kenmerken van een reclame?

Name the places where he finds her eating cheetos?

Ze zegt 'it wasn't me'. Wat heeft ze dan niet gedaan?

Wat zegt de reclame over het product?

1. Je krijgt er vieze vingers van.
2. Je gaat ervan liegen
3. Je kan er niet vanaf blijven
4. Je verstopt ze overal in huis

Waarom begrijpt hij het bericht niet?

1. Hij weet niet hoe de radio werkt
2. Hij gelooft niet dat het schip zinkt
3. Hij verstaat het Engels verkeerd
4. Hij verstaat geen Engels

Wat is het product

1. Radio apparatuur
2. Microfoon
3. Engelse Lessen
4. Logopedie

Waarom praat de 'hair' met de man?

1. Hij vindt het een mooi scheermes
2. Hij wil niet afgeschoren worden
3. Hij is blij dat hij afgeschoren wordt
4. Hij is bang dat het pijn doet.

Wat is de belangrijkste boodschap over het product

1. Het is een mooi apparaat
2. Het werkt snel
3. Het is superscherp
4. Het is heel goedkoop

Aanwijzende voornaamwoorden

Use: this, these, that, those:

I want ... books over there.

1. this
2. these
3. that
4. those

Use: this, that, these, those

... colours look beautiful on you!

1. This
2. That
3. These
4. Those

Use: this, that, these, those

... is your pen over there on the desk.
... is my pen here

1. This, This
2. That, That
3. This, That
4. That, This

Use: this, that, these, those

... balloons here are nicer than ... ones over there.

1. Those, these
2. These, those
3. This, that
4. That, this

Maak een zin met:
1. I, you, he, she, we, you, they
2. my, your, his, her, our, their
3. this, that, these, those

Check Progress

Chapter 1.3 Exercise:

Listening 1 & 4 

Grammar:  2,  grammar 14 + extra grammar14