Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Horizon College
Word de beste versie van jezelf
‹
Terug naar zoeken
Pijn en Paracetamol
Pijnstillers
Farmacotherapie
Hoofdstuk 9
1 / 57
volgende
Slide 1:
Tekstslide
FP
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
57 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
120 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Pijnstillers
Farmacotherapie
Hoofdstuk 9
Slide 1 - Tekstslide
Afspraken BSP les
Op tijd in de les zijn
Lesmateriaal meenemen
Opdrachten gemaakt
Mobiel in de tas
Tas op de grond
Geen oortjes in
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we deze les behandelen?
- Wat is pijn?
- Wat is acute pijn? Chronische pijn?
- Wat wordt bedoeld met de pijnladder?
- Wat zijn analgetica?
- Hoe worden analgetica ingedeeld?
- Hoe werkt paracetamol?
Slide 3 - Tekstslide
Farmacotherapie
Hoofdstuk 9
Pijnstillers
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is pijn?
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Pijnladder (0-10)
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Pijn heeft een signaalfunctie!
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Oorzaken van pijn ....
Vele oorzaken van pijn!
- Hoofdpijn door ....
- Buikpijn door ...
- Pijn op de borst door ...
- Kiespijn door ....
Bij de behandeling wordt rekening gehouden met de oorzaak!
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Analgetica = Pijnstillers
Analgetisch = pijnstillend!
Algie = pijn
An = niet
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
WHO Stappenplan voor pijnbestrijding
Slide 26 - Tekstslide
Wat betekent analgetisch?
A
Koortsverlagend
B
Ontstekingsremmend
C
Pijnstillend
D
Sterke pijnstiller
Slide 27 - Quizvraag
Welke pijnstillers zijn de sterke pijnstillers?
A
Niet-opioïden
B
NSAID's
C
Opioïden
D
Paracetamol
Slide 28 - Quizvraag
Tot welke groep geneesmiddelen hoort het middel Paracetamol?
A
NSAID's
B
Niet-opioïden
C
Opioïden
D
Sterke pijnstillers
Slide 29 - Quizvraag
Wat betekent antipyretisch?
A
Koortsverlagend
B
Ontstekingsremmend
C
Pijnstillend
D
Sterke pijnstiller
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het eerste keuze middel bij pijnbestrijding?
A
Ibuprofen
B
Morfine
C
Paracetamol
D
Paracetamol-codeïne
Slide 31 - Quizvraag
Tot welke groep geneesmiddelen hoort het middel Ibuprofen?
A
NSAID's
B
Opioïden
C
Sterke pijnstillers
D
Zwak-opioïden
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
www.apotheek.nl
Slide 34 - Link
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Paracetamol
Normdosering volwassenen bij acute pijnklachten :
Zo nodig 3 tot 4 keer per dag 1 tot 2 tabletten
Bij chronisch gebruik lager!
Slide 37 - Tekstslide
Opdracht
Paracetamol
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Welk geneesmiddel behoort tot de NSAID's?
A
Ibuprofen
B
Paracetamol
C
Morfine
D
Tramadol
Slide 46 - Quizvraag
Wat is de stofnaam van Aspirine?
A
Acetylsalicylzuur
B
Ibuprofen
C
Diclofenac
D
Paracetamol
Slide 47 - Quizvraag
Wat is de 1e stap bij de WHO voor pijnbestrijding?
A
Zwak opioid met NSAID of paracetamol
B
Sterk opioid per injectie
C
NSAID of paracetamol
D
Sterk opioid oraal
Slide 48 - Quizvraag
Wat is GEEN NSAID?
A
Ibuprofen
B
Diclofenac
C
Paracetamol
D
Celebrex
Slide 49 - Quizvraag
Hoe is de werking van een NSAID?
A
Verminderen de pijn
B
Remmen de aanmaak van prostaglandinen
C
Zijn ontstekingsremmend
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 50 - Quizvraag
Wat betekent antiflogistisch?
A
Pijnstillend
B
Sterke pijnstiller
C
Ontstekingsremmend
D
Koortsverlagend
Slide 51 - Quizvraag
Wat betekent analgetisch?
A
Pijn
B
Pijnstillend
C
Ontstekingsremmend
D
Opioiden
Slide 52 - Quizvraag
Je ervaart geen pijn als de pijnprikkel NIET in de hersenen aankomt
A
Juist
B
Onjuist
Slide 53 - Quizvraag
Wat is de normdosering voor paracetamol bij acute pijn? (volwassenen)
A
Zo nodig 3 a 4 keer per dag 1 a 2 tabletten van 500 mg
B
Zo nodig 8 keer per dag 1 tablet van 500 mg
Slide 54 - Quizvraag
Welk geneesmiddel behoort tot de NSAID's?
A
Codeïne
B
Etoricoxib
C
Hedex
D
Panadol
Slide 55 - Quizvraag
Opdracht
FP H9 Pijnstillers
Slide 56 - Tekstslide
Einde van de les
Volgende les:
Opioïden
Slide 57 - Tekstslide