Horizon College
Word de beste versie van jezelf

24HP Anatomie periode 1

Anatomie en ziekteleer
1 / 179
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 179 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 17 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Anatomie en ziekteleer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen:
Anatomie= het gaat over de bouw van het menselijk lichaam​

Fysiologie= het gaat over de werking van het menselijk lichaam​
Pathologie= ziekteleer. Er wordt gekeken naar de oorzaak van ziekte, wat de gevolgen zijn en hoe de ziekte verloopt

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boekje
Factor E
Boekje 3--> anatomie en ziekteleer.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom anatomie?
 Jij als helpende hebt dagelijks te maken met cliënten die zorg nodig hebben. Hoe meer je weet over verschillende ziektes, hoe beter je cliënten kunt helpen.

Post it: Schijf een voorbeeld op hoe anatomie jou als helpende gaat helpen om beter voor je cliënt te zorgen
Plak deze op het bord.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.Je hebt basiskennis van het functioneren van het menselijk lichaam.

2.Je hebt basiskennis van veelvoorkomende ziektes bij oudere cliënten en bij kinderen.

3.Je hebt basiskennis over het signaleren van veranderingen in de gezondheid van cliënten.

4.Je kunt signalen van veranderingen in de gezondheid van de cliënt herkennen.
Welk leerdoel lijkt jou uitdagend? 
Waarom?

Waar zie je tegenop?
Waarom?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen

  • Opbouw van het lichaam
  • skelet
  • gewrichten

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van ons lichaam
Ons lichaam is een ingewikkelde machine die uit heel veel verschillende onderdelen bestaat.

Waar bestaat ons lichaam allemaal uit?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het skelet?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees blz 2 t/m 6
en
Maak opdracht 2 t/m 7

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check leerdoelen:

Wat is de functie van het skelet?


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beweeg eens: 
een kogelgewricht, 
een scharniergewricht 
een zadelgewricht

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en ziekteleer

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boekjes
Factor E
Boekje 3--> anatomie en ziekteleer.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Herhaling vorige les
Zenuwstelsel
Zintuigen 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten we nog van de vorige les?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Dit ga je leren
Leerdoel:
Je kunt beschrijven uit welke onderdelen het zenuwstelsel bestaat en de functie van deze onderdelen benoemen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel

Bestaat uit:
  • Het centrale zenuwstelsel
  • De zenuwbanen

Functies:
  • Impulsen verwerken van zintuigen
  • Regelt de werking van spieren/klieren

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centrale zenuwstelsel:
  • Grote hersenen
  • Kleine hersenen
  • De hersenstam
  • Het ruggenmerg

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwbanen
Zenuwbanen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Werking van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel verwerkt de impulsen 
die afkomstig zijn van de zintuigen.

Voorbeeld:
  1. Zintuigcellen vangen lichtstralen op
    vanaf de sinaasappel.
  2. Zintuigcellen neus vangen geur op
    vanaf de sinaasappel
(Dit zijn voorbeelden van prikkels!)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen
Ogen:                                        Zien
Oor - slakkenhuis:               Horen
Neus:                                         Ruiken
Tong:                                          Proeven
Huid:                                          Voelen (pijn/kou/hitte)
Evenwichtsorgaan:             Evenwicht

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van het zenuwstelsel
3. Onder invloed van de prikkels ontstaan
     in de zintuigcellen impulsen.

Impulsen zijn elektrische signalen die door
de zenuwbanen worden voortgeleid.

4. Impulsen worden door de zenuwbanen
     naar de hersenen geleid.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van het zenuwstelsel
5. Hersenen verwerken de impulsen en 
     reageren door nieuwe impulsen af
     te geven.

6. Deze impulsen worden via zenuwbanen
     naar speekselklieren en arm geleid.

Je pakt het stukje sinaasappel. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkels
  • Invloeden uit het milieu op een organisme.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Masha staat met haar fiets te wachten voor een rood stoplicht. Het stoplicht wordt groen. Masha stapt op haar fiets en steekt de weg over.

Masha ziet dat het stoplicht groen wordt. Dit is een.....
A
Prikkel
B
Impuls
C
Signaal

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Masha staat met haar fiets te wachten voor een rood stoplicht. Het stoplicht wordt groen. Masha stapt op haar fiets en steekt de weg over.
Bij het groen worden van het stoplicht gaat er een signaal via de zenuwen naar de hersenen. Dit signaal is een....
A
Prikkel
B
Impuls
C
Reactie

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe snel gaat dit allemaal?
A
Zo snel als een auto
B
Zo snel als een vliegtuig
C
Zo snel als het geluid
D
Zo snel als het licht

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aandoeningen aan het zenuwstelsel
Ziekte van Parkinson
Beroerte (CVA)
Epilepsie
Multiple sclerose
Dementie
Spasticiteit

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig 10 minuten
Groep 1: Ziekte van Parkinson 

Groep 2: Epilepsie 

Groep 3: Dementie. ect...

Zoek uit wat de aandoening inhoud en leg dit uit aan je klasgenoten. Gebruik hiervoor de volgende vragen.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je uitleggen aan je medestudenten.
1.  Wat is het.
2.  Wat zijn de symptomen / verschijnselen.
3.  Wat zijn de adviezen.
4.  Hoe wordt het behandeld.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 1: Ziekte van Parkinson
1. Wat is het.
2. Wat zijn de symptomen / verschijnselen.
3. Wat zijn de adviezen.
4. Hoe wordt het behandeld.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 2: Epilepsie
1. Wat is het.
2. Wat zijn de symptomen / verschijnselen.
3. Wat zijn de adviezen.
4. Hoe wordt het behandeld.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 3: Dementie
1. Wat is het.
2. Wat zijn de symptomen / verschijnselen.
3. Wat zijn de adviezen.
4. Hoe wordt het behandeld.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?
  • Je kunt beschrijven uit welke onderdelen het zenuwstelsel bestaat.
  • De functie van deze onderdelen benoemen.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk:
Opdracht 8 t/m 11 uit boekje 3 anatomie en ziekteleer.
(Blz. 8 t/m 9)

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en ziekteleer

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boekjes
Factor E
Boekje 3--> anatomie en ziekteleer.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Herhaling vorige les
Bloedsomloop
Bouw/functie hart

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit ga je leren
Leerdoel:
Aan het eind van deze les kan je het verschil uitleggen tussen de grote en kleine bloedsomloop.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik op vorige les
Les 1, 2, 3

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de antwoorden naar de juiste plek
Centraal zenuwstelsel
Zenuwen

Slide 54 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hersenen horen bij....
A
Centrale zenuwstelsel
B
Zenuwen
C
Perifere zenuwstelsel
D

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

spieren bewegen mijn ...?
A
gewrichten
B
botten

Slide 56 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Osteoporose is...
A
gewrichtsslijtage
B
botontkalking
C
ontsteking van de gewrichten

Slide 57 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 58 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aandoeningen aan het zenuwstelsel
Ziekte van Parkinson
Beroerte (CVA)
Epilepsie
Multiple sclerose
Dementie
Spasticiteit

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig 10 minuten
Groep 1: Ziekte van Parkinson 

Groep 2: Epilepsie 

Groep 3: Dementie. ect...

Zoek uit wat de aandoening inhoud en leg dit uit aan je klasgenoten. Gebruik hiervoor de volgende vragen.

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je uitleggen aan je medestudenten.
1.  Wat is het.
2.  Wat zijn de symptomen / verschijnselen.
3.  Wat zijn de adviezen.
4.  Hoe wordt het behandeld.

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 1: Ziekte van Parkinson
1. Wat is het.
2. Wat zijn de symptomen / verschijnselen.
3. Wat zijn de adviezen.
4. Hoe wordt het behandeld.

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 2: Epilepsie
1. Wat is het.
2. Wat zijn de symptomen / verschijnselen.
3. Wat zijn de adviezen.
4. Hoe wordt het behandeld.

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 3: Dementie
1. Wat is het.
2. Wat zijn de symptomen / verschijnselen.
3. Wat zijn de adviezen.
4. Hoe wordt het behandeld.

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?
  • Je kunt beschrijven uit welke onderdelen het zenuwstelsel bestaat.
  • De functie van deze onderdelen benoemen.

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk:
Opdracht 8 t/m 11 uit boekje 3 anatomie en ziekteleer.
(Blz. 8 t/m 9)

Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsomloop

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 68 - Video

Deze slide heeft geen instructies







kleine bloedsomloop






grote bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop

Slide 69 - Tekstslide

Het hart zorgt ervoor dat het bloed stroomt. Het hart is een grote spier. Er zijn twee verschillende bloedsomlopen. 
- de kleine bloedsomloop 
- en de grote bloedsomloop
De bloedsomloop
Het bloed circuleert in twee gescheiden systemen die in het hart bij elkaar komen.

  • De grote bloedsomloop (lichaamscirculatie)
  • De kleine bloedsomloop (longcirculatie)

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
Kleine en grote bloedsomloop

Slide 71 - Tekstslide

Klik op het geluid icoontje 
Bloedsomloop
  • hart pompt bloed rond
  • ophalen zuurstof
  • afgeven zuurstof 
  • kleine en grote bloedsomloop

Slide 72 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele bloedsomloop

Slide 73 - Tekstslide

juiste volgorde van pijlen 
Geeft koolstofdioxide aan de longen
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 74 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor bloedsomloop heeft de mens?
A
Open bloedsomloop
B
Enkele bloedsomloop
C
Dubbele bloedsomloop

Slide 75 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 76 - Tekstslide

Met de bloeddruk meet je de druk in de aders. Zowel een hoge bloeddruk als een lage bloeddruk kunnen een symptoom zijn voor afwijking in het menselijk lichaam. 

Bij een te hoge bloeddruk is het hart te veel belast. Dit kan leiden tot hartfalen: het hart moet harder werken dan goed is. Ook andere hartziektes, zoals ritmestoornissen en een hartinfarct kunnen het gevolg zijn van hoge bloeddruk. 

Een te lage bloeddruk is ook niet goed. De weefsels van het lichaam krijgen in dat geval niet genoeg zuurtstof en werken niet goed. Een client kan duizelig zijn of vermoeid. De bloeddruk wordt gemeten met een band om de arm van de client. Een helpende mag de bloeddruk niet op te meten. 

In het tabel kun je zien of een te hoge of lage bloeddruk hebt. 
Bloeddruk

Slide 77 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iemand heeft een bloeddruk van 150/90, deze persoon heeft een...
A
Hoge bloeddruk
B
Gezonde bloeddruk
C
Lage bloeddruk

Slide 78 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hartslag in 3 fasen

Slide 79 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen
VRAGEN? 

Slide 80 - Tekstslide

zijn er vragen?
Huiswerk
Lees H 6  bloedsomloop en H7 hartslag en bloeddruk 

En maak voor huiswerk opdracht 12 en 13 van boek  3 Anatomie en ziekteleer

Slide 81 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en ziekteleer

Slide 82 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
terugblik
ademhaling
spijsvertering

Slide 83 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
1. je kan benoemen welke organen er betrokken zijn bij de ademhaling
2. je kan benoemen welke organen er betrokken zijn bij de spijsvertering

Slide 84 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 85 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop

Slide 86 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen de 3 soorten bloedvaten 



Slagaders
: Van het hart af (veel druk)
Haarvaten: Door de organen (gaswisseling)
Aders: Naar het hart toe (tegen zwaartekracht, kleppen)

Slide 87 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 88 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhaling

Slide 89 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalen

  • neus/ mondholte --> luchtpijp --> bronchiën --> longen 

Slide 90 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Borst en buik ademhaling

Slide 91 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 92 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 93 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
Longblaasjes
Luchtpijp
Long

Slide 94 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Problemen en aandoeningen met de ademhalingsorganen:
1. Verkoudheid met slijm en hoesten
2. Ontsteking van de luchtwegen, zoals bronchitis of longontsteking
3. COPD
4. Astma

Slide 95 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 96 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 97 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spijsvertering

Slide 98 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar begint de spijsvertering
A
Darm
B
Mond
C
Maag
D
Anus

Slide 99 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Bekijk het filmpje
en schrijf de stappen/organen op die betrokken zijn bij de spijsvertering

Slide 100 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 101 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spijsvertering
Mond - kauwen en speeksel bewerkt voedsel
Slokdarm - verbinding mond en maag
maag - maalt het eten fijn
Darmen: 12 vingerige darm, dunne darm en dikke darm
Galsappen en alvleeskliersappen in 12-v darm gespoten
Voedingsstoffen worden opgenomen, afvalstoffen worden uitgepoept.

Slide 102 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Problemen bij de spijsvertering
Maagzuur 
zure maaginhoud vloeit terug in slokdarm

Diarree 
waterige ontlasting

Obstipatie 
harde tot geen ontlasting



Slide 103 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke organen zijn betrokken bij de ademhaling?

Slide 104 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke organen zijn betrokken bij de spijsvertering?

Slide 105 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat adem je uit?
A
zuurstof
B
kooldioxide

Slide 106 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken:
opdracht: 14, 15 en 17.

Slide 107 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en ziekteleer

Slide 108 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
terugblik
H10 Glucoseregeling in het lichaam
H11 Plaats en functie uitscheiding 

Slide 109 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
1. Je kan benoemen wat glucose is 

2. Je kan benoemen welke vormen van diabetes er zijn

3. Je kan de vier verschillende manieren van uitscheiding benoemen

Slide 110 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 111 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt zuurstof ons lichaam binnen?
Benoem de weg.

Slide 112 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke problemen kunnen zich voordoen met de longen?

Slide 113 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke organen zijn betrokken bij de spijsvertering?

Slide 114 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke problemen kunnen zich voordoen met de spijsvertering?

Slide 115 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Glucose regeling in het lichaam
Glucose (suiker) = belangrijke brandstof
Glucose in dunne darm opgenomen in bloed
doormiddel van een chemisch proces in het lichaam word glucose omgezet naar stoffen die het lichaam makkelijker kan opnemen
Hier is insuline voor nodig. 
Insuline stopt glucose in de cellen
Anders heel hoog bloedsuiker !

Slide 116 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insuline is de sleutel die de cel opent voor suikermolecuul

Slide 117 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 118 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Zorgvrager is afhankelijk van insuline.
Deze vorm is erfelijk
Kan behandeld worden met een dieet en medicijnen.
De alvleesklier produceert te weinig insuline.

Slide 119 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitscheiding
Afvalstoffen kwijt raken
Die heb je niet nodig
Geeft klachten als je het niet kwijt raakt !

Slide 120 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitscheiding door 4 manieren
- Ademhaling (koolstofdioxide)
- Zweet
- Urine via nieren en blaas
- Ontlasting via darmen

Slide 121 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

problemen bij uitscheiding
blaasontsteking
nierbekkenontsteking
obstipatie / diarree
longontsteking
teveel of te weinig zweten

Slide 122 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
4
3
Ademhaling
Urine / nieren
Ontlasting / darmen
Transpireren / zweten

Slide 123 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 

Slide 124 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en ziekteleer

Slide 125 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
H12 De huid
H13 Functie lymfeklieren
H14 lichaamstemperatuur 



Slide 126 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
1. Je kan benoemen wat de functie van de huid is

2. Je kan benoemen wat de functie van de lymfeklieren is

3. Je kan vertellen wat een normale lichaamstempratuur is, wanneer er spake is van verhoging en koorts.

Slide 127 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 128 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat weet je van de huid?

Slide 129 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 130 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 131 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 132 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke laag van de huid beschermt je tegen het binnendringen van ziekteverwekkers?
A
opperhuid
B
lederhuid
C
hoornlaag
D
slijmlaag

Slide 133 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke laag zitten de zintuigen om warmte mee waar te nemen?
A
slijmlaag
B
onderhuidsbindweefsel
C
lederhuid
D
hoornlaag

Slide 134 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H13 Functie lymfeklieren

Slide 135 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet je lymfevatenstelsel

  • Lymfevaten voeren lymfe naar de lymfeklieren / lymfeknopen.

  • Hier wordt het lymfe gecontroleerd op de aanwezigheid van ziekteverwekkers.

Slide 136 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet je lymfevatenstelsel?

  • Lymfevaten zijn te vergelijken met de aders van je bloedvatenstelsel.

  • In lymfevaten zitten ook kleppen.

  • Door de kleppen kan lymfe maar één kant op stromen.

Slide 137 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 138 - Video

Deze slide heeft geen instructies

H14 Lichaamstempratuur

Slide 139 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 140 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is volgens jullie een gezonde lichaamstemperatuur?

Slide 141 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamstemperatuur
  • Een gezonde lichaamstemperatuur ligt tussen 36 en 37,5 graden Celsius.
  • In de ochtend ligt de temperatuur iets lager dan in de avond.

Slide 142 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkende temperatuur

  • Verhoging: 37.5 tot 38.0 graden.
  • Koorts: vanaf 38 graden .


Slide 143 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur opnemen
De temperatuur kan op verschillende plekken gemeten worden:
  • Via het oor: dit is het meest gebruiksvriendelijk. Cliënt heeft hier het minste last van.
  • Via de anus/rectaal : dit is heel nauwkeurig. Meest belastend voor de cliënt. Let hierbij op de cliënt altijd op zijn linkerzij ligt bij deze methode.
  • Via het voorhoofd
  • Via de mond- onnauwkeurig + 0,3 optellen
  • Onder de oksel- onnauwkeurig +0,5 optellen

Slide 144 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 145 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Thermometer reinigen
  • Vanwege de hygiëne is het belangrijk de thermometer goed te reinigen.
  • Bv met een doekje (alcohol of een mild reinigingsmiddel.
  • Niet geheel onder de kraan houden.
  • Je hebt ook speciale hoesjes.

Slide 146 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

week 8 longen

Slide 147 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Herhaling hart
Longen
Donor
Opdrachten

Slide 148 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 149 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen de 3 soorten bloedvaten 



Slagaders
: Van het hart af (veel druk)
Haarvaten: Door de organen (gaswisseling)
Aders: Naar het hart toe (tegen zwaartekracht, kleppen)

Slide 150 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 151 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalen
  • Ook wel gaswisseling genoemd.
  • Nodig voor de verbranding
  • Zorgt voor zuurstof in het bloed. O2
  • neus/ mondholte --> luchtpijp --> bronchiën --> longen 

Slide 152 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Borst en buik ademhaling

Slide 153 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 154 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 155 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 156 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 157 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 158 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 159 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 160 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 161 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 162 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is shock?

Veel bloedverlies kan leiden tot shock.

Dit is een levensbedreigende toestand.

De bloeddruk van het slachtoffer is te laag.

De lichaamscellen krijgen te weinig zuurstof en lopen schade op.

Oorzaken van shock
  • Ernstig in- of uitwendig bloedverlies
  • Extreem vochtverlies tijdens inspanning
  • Ernstige diaree in combinatie met braken en koorts
  • Ernstige infecties
  • Overgevoeligheid bij bijvoorbeeld insectensteken
  • Slecht functioneren van het hart, bijvoorbeeld een hartinfarct
Vitale organen
Bloed gaat naar de organen die nodig zijn om te overleven

Slide 163 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind het belangrijk dat als ik ooit dood ga, dat de mensen die van mij houden mogen kiezen wat er met mijn organen gebeurt.

Slide 164 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ben je voor orgaan donatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 165 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 166 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 167 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een bloeddonor is iemand die...
A
bloed geeft
B
bloed ontvangt

Slide 168 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 donor kan maximaal 5 levens redden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 169 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn in Nederland genoeg organen beschikbaar om te transplanteren.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 170 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen stonden er in 2019 op de wachtlijst voor een orgaantransplantatie?


A
156
B
634
C
1271
D
1981

Slide 171 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als ik geen donor wil zijn, hoef ik niets te doen met het donorregister
A
Waar
B
Niet waar

Slide 172 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Orgaandonatie, hoe gaat dat??

Slide 173 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 174 - Link

Deze slide heeft geen instructies

LET OP
Beelden kunnen heftig zijn!

Kijk niet als je dit niet wilt zien

Slide 175 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op
Beelden kunnen emoties oproepen!

Kijk niet als je dit niet wilt zien

Slide 176 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 177 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maken in Boom online
Opdracht 14, 15




Slide 178 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie periode 1 HP

Slide 179 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies