BJ lesweek 7 oefenen lezen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom

Oefenen lezen

Digitaal/op afstand

Stencils

Lesdoelen

- Je verwijst op de juiste manier

- Je maakt het verband tussen je zinnen duidelijk met signaalwoorden

- Je gebruikt verschillende manieren om de opbouw van je tekst duidelijk te maken

Vandaag

- Instaptoets maken Form1 (online)

 - Score doorgeven aan mij

- Maken 1.1 - 1.2 - 1.3

Verwijswoorden

Woorden die verwijzen naar andere woorden in je tekst:

Het verwijst naar iets of iemand, een tijd of een plaats, 

Daar ligt Peter. Het lezen van dat moeilijke boek kostte hem veel moeite. Hij is daarbij dan ook in slaap gevallen.

Vergelijk dat eens met:

 Daar ligt Peter. Het lezen van het moeilijke boek daar kostte Peter veel moeite. Peter is daarbij dan ook in slaap gevallen.

Voorbeelden verwijswoorden

- Personen: hij, hem, hun, ze (meervoud)

- Aanwijzen: die, deze, dit, dat

- Verwijzen naar het woord dat er voor staat: dat, die

Persoonlijk voornaamwoord

Als het bezit erachter staat.....

LET OP

 Gebruik onze alleen als het bezit een "de-woord" of meervoud is: 

- Dit is onze printer. 

- Dat zijn onze verslagen. 

- Dat is onze ons verslag.

Gisteren kon de bevolking de president kiezen die ... wil hebben.

1. Ze
2. Het
3. Hij

Dit concern heeft helaas een kwart van ... medewerkers moeten ontslaan

1. Haar
2. Zijn
3. Hun

De meeste mensen vinden het geen prettig idee als ....... geen vast contract hebben.

1. Ze
2. Het
3. Hun

Die onderneming is niet populair bij het personeel, omdat ze ... werknemers slecht betaalt

1. Haar
2. Zijn
3. Hun

Het bestuur heeft ....... leden verteld dat de contributie

1. Haar
2. Zijn

De gevangenis sluit per 1 juli ... deuren

1. Zijn
2. Haar

Signaalwoorden

Blz 201 theorie boek

Bij elk verband, hoort een signaal woord.

Leer deze goed!!

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. 

Hiervoor gebruik je signaalwoorden en signaalzinnen.

Geef aan of het onderstaande woord een signaalwoord is.....
"Kortom"

1. Ja
2. Nee

Geef aan of het onderstaande woord een signaalwoord is.....
"Tegenstelling"

1. Ja
2. Nee

Inleiding

Je kunt in de inleiding een signaalzin gebruiken om aan te geven wát je gaat vertellen en in welke volgorde je dat doet. 

Bijvoorbeeld:

Eerst geef ik oorzaken van het fileprobleem en daarna de mogelijke oplossingen.

Middenstuk

- Begin een alinea in het middenstuk regelmatig met een signaalwoord. 

- Begin een alinea bijvoorbeeld met Ten eerste ..., Ten tweede ..., Daarnaast ....

- Je kunt je lezer ook helpen met een signaalzin waarin je vertelt wat je hebt behandeld en wat je nu gaat vertellen. 

Voorbeeld

Naast de fileproblemen als gevolg van wegwerkzaamheden, worden ook veel files veroorzaakt door ongelukken.

Gebruik in het middenstuk duidelijke tussenkopjes. Zo ziet je lezer snel waar je alinea’s over gaan.

Slot

Gebruik in de eerste zin van je slot een signaalwoord als dus, al met al of kortom. 

Bijvoorbeeld:

- Het fileprobleem is dus voorlopig niet opgelost. 

Al met al zijn er genoeg redenen om vaker op de fiets te gaan.

Vewrijswoord

Middenstuk

Inleiding

Onderwerp

Het

..........   was vervelend dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg.

Het eerste elftal behaalde gisteren ................. derde overwinning op een rij.

 Roken kan schadelijk voor je gezondheid zijn: ....... kun je kanker ....... krijgen

Zijn

Daar...van

Maken

 1.1 - 1.2 - 1.3 maken

Leren/Maken

- Blz 201 theorieboek

"Tekstverbanden en signaalwoorden"

- Oefentoets hst 1 (LEZ1) maken

(geef de score door aan mij)

- online FORM1 maken