Lesson 1
1 / 17
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
What is the present simple?
A
verleden tijd
B
Toekomst
C
Tegenwoordige tijd
Slide 7 - Quizvraag
Which sentence uses the present simple tense correctly?
A
She played tennis every weekend.
B
She is playing tennis every weekend.
C
She plays tennis every weekend.
D
She will play tennis every weekend.
Slide 8 - Quizvraag
wanneer gebruik je nou de present simple?
A
Gewoontes, feiten, tijdschema's
B
als iets nu bezig is
C
wanneer iets is gebeurd
Slide 9 - Quizvraag
which sentence is in the present simple?
A
I am walking to school
B
he walk to school
C
we have walked to school
D
he walks to school
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Provide feedback on your learnings