Conversation à deux (les matières à l'école)

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Conversation à deux

'Moi et mon école'

Qu'est ce qu'il faut pour parler ensemble?  

1 je prononce bien

2 je peux poser des questions

Prononciation 1

qu = k

c devant 'e' et 'i' = s

c devant 'a', 'o', 'u' = k

(attention: ça va? français) 

zie ook pag. 174-175 Livre de textes

Prononciation 2

- e aan einde woord spreek je NIET uit

(chambre, école, fille)

- s aan het eind van een woord, vaak de 

meervoud-s spreek je NIET uit

(chambres, vacances, matières)

Poser des questions 1

Er zijn 3 manieren om een zin vragend te maken

Weet je nog welke dat zijn? 

Poser des questions 2

    1    Avec la réponse oui ou non: (zonder vraagwoord)

Elle a mal à la tête?

Est-ce qu'elle a mal à la tête?

A-t-elle mal à la tête? (inversion = inversie)

Poser des questions 3

1. B Met vraagwoord et une réponse ouverte: 

• Comment = hoe
• pourquoi = waarom
• quand = wanneer
• qui = wie
• où = waar
• combien de = hoeveel
• que / qu'est-ce que = wat

Poser des questions 4

Combien d'heures par nuit dors-tu?

Combien d'heures par nuit est-ce que tu dors?

Tu dors combien d'heures par nuit? 

Tu as rencontré qui?

Qui as-tu rencontré?

Qui est-ce que tu as rencontré? 

Poser des questions 5

Weet je nog 

WANNEER

WAAROM 

er soms een - t - moet worden toegevoegd? 

Geef een voorbeeld

Welke vraag stel je als je wilt weten
of iemand van tennis houdt?
(in het Frans en op 3 manieren)

Hoe vraag je of iemand in Canada is
geweest?
(in het Frans en op 3 manieren)

Waarom kies je de vreemde talen?
(in het Frans en op 3 manieren)

Hoeveel liter water drink je per dag?
(in het Frans en op 3 manieren)

Et maintenant: la pratique!