Horizon College
Word de beste versie van jezelf

2023-03-20 Maagaandoeningen

Maagaandoeningen
1 / 59
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 59 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Maagaandoeningen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma & Lesdoelen
- Terugblik vorige les & vragen
- Uitleg anatomie maag
- Uitleg maagaandoening


Lesdoelen:
- Je kent de anatomie van de maag
Je weet welke aandoeningen maagklachten kunnen veroorzaken
- Je kent de verschillende leefstijladviezen bij maagklachten
- Je kent de verschillende gnm die ingezet kunnen worden bij maagklachten
 


Slide 2 - Tekstslide

Afgelopen weken hebben we naar CVRM gekeken, afgelopen week hebben we voornamelijk naar cholesterol gekeken. 
KD = Kwalificatiedossier
Kerntaak 1 Voert geïndividualiseerde farmaceutische patiëntenzorg uit
W1 - Neemt de zorgvraag aan
W2 - Voert medicatiebewaking uit
W3 - Verzorgt uitgifte van medicijnen
W4 - Geeft instructie over medicatiegebruik
W5 - Verwerkt patiëntgerelateerde informatie en administratie
Kerntaak 2 Verleent niet-receptgestuurde zorg aan de patiënt
W1 - Adviseert over gezondheid en preventie
W2 - Geeft zelfzorgadvies
Kerntaak 3 Biedt productzorg
W1 - Stelt voorgeschreven geneesmiddelen beschikbaar
W2 - Stelt op maat gemaakte geneesmiddelen beschikbaar
W3 - Zorgt voor logistiek en beheer
Kerntaak 4 Werken aan kwaliteit en deskundigheid
W1 - Werkt aan de eigen deskundigheid
W2 - Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
W3 - Werkt multidisciplinair samen en stemt werkzaamheden af

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rondvraag
Vragen ?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het van belang om te weten wat je cholesterol waarde is?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke farmaceutische groep behoort het gnm triamtereen ?
A
ACE-remmers
B
Bètablokkers
C
Diuretica
D
Kaliumsparende diuretica

Slide 6 - Quizvraag

De meeste diuretica veroorzaken tegelijkertijd een verlies van kalium. Een te laag kaliumgehalte kan leiden tot ernstige hartritmestoornissen (aritmie). 
De kaliumsparende middelen zijn zwakke diuretica
Tot welke farmaceutische groep behoort het gnm losartan ?
A
ACE-remmers
B
Angiotensine-II-antagonisten
C
Lisdiuretica
D
Calciumantagonisten

Slide 7 - Quizvraag

Tot de lisdiuretica behoren bumetanide en furosemide, dit zijn de snel, kort en krachtig werkende diuretica. Ingezet bij hypertensie bij gestoorde nierfunctie.
Calciumantagonisten ingezet bij angina pectoris, vaatdilatatie, veelal in combinatie met andere antihypertensiva.


Tot welke farmaceutische groep behoort het gnm nifedipine ?
A
ACE-remmers
B
Angiotensine-II-antagonisten
C
Lisdiuretica
D
Calciumantagonisten

Slide 8 - Quizvraag

Tot de lisdiuretica behoren bumetanide en furosemide, dit zijn de snel, kort en krachtig werkende diuretica. Ingezet bij hypertensie bij gestoorde nierfunctie.
Calciumantagonisten ingezet bij angina pectoris, vaatdilatatie, veelal in combinatie met andere antihypertensiva.


Tot welke farmaceutische groep behoort het gnm rosuvastatine?
A
Cholesterol-syntheseremmers
B
Fibraten
C
Harsen
D
PCSK9-remmers

Slide 9 - Quizvraag

Cholesterolsyntheseremmers: remmen de aanmaak van cholesterol in het lichaam
Fibraten: stimuleren de lever, waardoor de afbraak van vetzuren(=triglyceriden) wordt bevordt.
Harsen: indirecte werking. Galzuren worden in de lever gevormd mbv cholesterol. Harsen binden de galzuren.
PCSK9-remmers: Alirocumab en evolocumab binden en blokkeren PCSK9 en voorkomen daarmee de afbraak van LDL-receptoren. Hierdoor neemt de lever meer LDL uit de bloedsomloop op, waardoor het LDL-cholesterol-gehalte daalt.  
Wat kan een reden zijn dat de huisarts een ander cholesterolsyntheseremmer voorschrijft ?

Slide 10 - Open vraag

Statines met een korte werkingsduur zijn: fluvastatine, pravastatine en simvastatine. Voor de beste werking
moeten deze statines in de avond worden ingenomen.
Statines met een lange werkingsduur zijn: atorvastatine en rosuvastatine. Deze mogen op elk tijdstip van de
dag worden ingenomen.

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Grapefruitsap en medicijnen
Grapefruit(sap) bevat stoffen (furanocoumarines), die de werking van het enzym CYP3A4 kunnen blokkeren. Wanneer dit enzym minder goed werkt, is er kans op cumulatie. 
Dit effect treedt telkens op wanneer er grapefruit(sap) gedronken of gegeten wordt. Het effect is na ongeveer drie dagen weer voorbij.
- Cholesterolverlagers: simvastatine en atorvastatine
- Hartritmemedicijnen: amiodaron en ivabradine
- Slaap- en kalmeringsmiddelen: buspiron, diazepam en midazolam 
- Bloeddrukverlagers: amlodipine, felodipine, nifedipine en diltiazem
- Anti-kanker middelen: sunitinib, lapatinib, nilotinib, pazopanib, axitinib en crizotinib.
- Immunosuppressiva: ciclosporine, tacrolimus, everolimus en sirolimus
- Overige: colchicine, carbamazepine, fenytoïne, quetiapine, clomipramine, methadon en sildenafil.

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer u niet meer dan een of twee dagen per week een glas grapefruitsap drinkt of niet vaker dan een of twee dagen per week een grapefruit eet, met een tussenpoos van drie dagen of langer, is een verhoogde kans op bijwerkingen minimaal. 
Bewegen is goed, meer bewegen is beter
De Nederlandse norm voor gezond bewegen is gewijzigd en heet nu Beweegrichtlijnen 2017. Deze nieuwe
Beweegrichtlijnen, geadviseerd door de Gezondheidsraad, houden in voor volwassenen en ouderen.
■  Doe minstens150 minuten perweek aan matig intensieve inspanning, zoals wandelen en fietsen, verspreid over diverse dagen. Langer, vaker en/of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel.
■ Doe minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten, zoals traplopen, herhaald
opstaan uit zit en krachttraining, voor ouderen gecombineerd met balansoefeningen.
■ Voorkom veel stilzitten (meer dan acht uur per dag).
 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies

BMI en buikomvang
■ obesitas      BMI hoger dan of gelijk aan 30 
■ buikomvang       grenswaarde waarbij gewichtsafname moet worden aanbevolen.
   ♂ man ≥ 102 cm 
   ♀ vrouw ≥ 88 cm

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maagklachten

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Abosrptie: oraal, rectaal, transdermaal, mucosaal.
Kinetiek: opname, vervoer, afbreken/omzetten, uitscheiding
Oraal: mond→ slokdarm→maag→dunne darm→dikke darm→endeldarm

Slide 20 - Tekstslide

Koolhydraten= suikers +zetmeel
Pepsinogeen = pro-enzym dat onder invloed van maagzuur omgezet wordt in pepsine. Pepsine=enzym dat eiwitmoleculen splitst (eiwitten=proteïne).
Vertering begint in de mond. Enzymen zorgen voor omzetting→reactie of versnellen de omzetting zonder zelf gebruikt te worden.

Slide 21 - Tekstslide

Smaken tong: zout, zuur, zoet, bitter (koffie) en umami (Japans voor hartig). Umami verhoogt speekselafscheiding en versterkt de smaken zout,zoet,hartig.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Maagzuur is een beschermingsmechanisme van het lichaam.
De maagklieren scheiden 2-3 liter maagsap af.
Lagen maagwand: -mucosa→epitheellaag bedekt met slijm
-submucosa→bindweefsel met bloedvaten en zenuwcellen
-gladde spiercellen= tunica muscularis
-serosa→bindweefsel dat overgaat in het buikvlies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Motiliteitsstoornissen: opgeblazen gevoel, vaak gepaard met misselijkheid. Vaak veroorzaakt door vertraagde maaglediging door trage peristaltiek, dit leidt tot maagklachten. Veelal ook last van verstopping.
Behandeling van maagaandoeningend. behandeling van oorzaak. 

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

- vaker kleinere beetjes eten ipv 3 grote maaltijden.
- tijd nemen om te eten


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mestcel

Slide 37 - Tekstslide

H1-receptoren leiden tot:
menstruatieproblemen, maagkrampen, spiertrekkingen/spasmen, vernauwing van de bronchiën met ademhalingsproblemen, braken, huiduitslag, jeuk, zwelling en andere allergische reacties waaronder zelfs een anafylactische shock;
H2-receptoren leiden tot:
diarree, brandend maagzuur, reflux, braken en ademhalingsproblemen;
H3-receptoren leiden tot:
hartritmestoornissen, lage bloeddruk, duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid, braken, angst, paniek, depressie, slapeloosheid, slaperigheid en heeft invloed op jouw bioritme.
H4-receptoren hebben vermoedelijk invloed op jouw beenmerg.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Cholinerge receptoren > acetylcholine > parasympaticus
Anticholinerge effecten zijn onder andere concentratieproblemen, sedatie en verwardheid, agitatie, hallucinaties, delier en cognitieve achteruitgang. Het risico daarop wordt groter met het toenemen van de leeftijd, omdat de hoeveelheid acetylcholine afneemt bij het ouder worden.

Slide 50 - Tekstslide

De QT-tijd is een elektrische maat voor de tijd die de hartkamers gebruiken om samen te trekken en weer te ontspannen. 
Als het QT-interval te lang is, kan dit ernstige, levensbedreigende hartritmestoornissen veroorzaken. Het veroorzaakt hartkloppingen, flauwvallen met bewustzijnsverlies tot zelfs een plots overlijden. Soms lijken de aanvallen op epileptische aanvallen.
Extrapiramidale symptomen (EPS) berusten op de blokkade van dopamine-receptoren en uiten zich o.a. in parkinsonachtige klachten →  spierstijfheid, onvermogen om stil te blijven zitten, tremor en andere ongewenste spiertrekkingen.

Slide 51 - Tekstslide

Neurologisch braken: oorzaak van braken ontstaat in neurologisch systeem. Kan ook cyclisch braken genoemd worden. Wordt gezien als vorm van migraine. 
 

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Anti-emetica zijn stoffen die braken onderdrukken. Tegen misselijkheid en braken worden verschillende anti-emetica toegepast. De dopamine(D2)-antagonisten, neurokinine(NK1)-antagonisten en serotonine(5HT3)-antagonisten zijn in dit hoofdstuk opgenomen.
Verder worden nog andere middelen als anti-emeticum gebruikt, zoals corticosteroïden (met name dexamethason), antihistaminica, parasympathicolytica (scopolamine), benzodiazepineagonisten (lorazepam), cannabinoïden (cannabis en dronabinol) en olanzapine.

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vragen ga jij stellen om tot een goed advies te komen ?

Slide 56 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 58 - Tekstslide

Deze week de aandoeningen met betrekking tot de maag. 
Volgende week gaan we verder met de aandoeningen met betrekking tot de darm.
Hoe heb jij deze les ervaren?
0100

Slide 59 - Poll

Deze slide heeft geen instructies