stelling 1 Een docent bij het Horizon College werkt in de tertiaire sector stelling 2 In Zuid-Limburg zijn tegenwoordig wijngaarden. Dit is een voorbeeld van een bedrijf uit de primaire sector
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
HandelMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 180 min
Onderdelen in deze les
stelling 1 Een docent bij het Horizon College werkt in de tertiaire sector stelling 2 In Zuid-Limburg zijn tegenwoordig wijngaarden. Dit is een voorbeeld van een bedrijf uit de primaire sector
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 1 - Quizvraag
stelling 1 Een boekhoudkantoor is onderdeel van de quartaire sector. stelling 2 Philips valt in de tertiaire sector.
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 2 - Quizvraag
stelling 1 Bij hoogconjunctuur is relatief hoge werkloosheid stelling 2 Bij hoogconjunctuur is relatief hoge inflatie
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 3 - Quizvraag
stelling 1 Bij hoogconjunctuur is de effectieve vraag hoger dan de productiecapaciteit. stelling 2 Bij laagconjunctuur is er een tekort op de arbeidsmarkt.
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 4 - Quizvraag
stelling 1 Bij laagconjunctuur dalen de prijzen. stelling 2 Rentedaling is positief in een situatie van laagconjunctuur.
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 5 - Quizvraag
stelling 1 Bij onderbesteding zou de overheid meer geld moeten uitgeven. stelling 2 Bij overbesteding stijgen de prijzen.
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 6 - Quizvraag
stelling 1 Een loonprijsspiraal kan ontstaan bij laagconjunctuur. stelling 2 Bij bestedingsevenwicht kruist de conjunctuur de lijn van de structuur
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 7 - Quizvraag
stelling 1 De overheid kan de effectieve vraag beïnvloeden stelling 2 arbeidsproductiviteit= nationaal product / werkgelegenheid
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 8 - Quizvraag
stelling 1 De gezinnen zijn de aanbieders van arbeid. stelling 2 Op het snijpunt van de vraag- en aanbodlijn is er geen werkloosheid.
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 9 - Quizvraag
stelling 1 Als de prijzen hard stijgen zal de werkloosheid afnemen. stelling 2 Inflatie onder de 2% is goed voor de economie.