Horizon College
Word de beste versie van jezelf

Keuzedeel Internationaal I: week 2, dag 1

Internationaal I
Week 2, lesdag 1
1 / 84
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 84 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les

Internationaal I
Week 2, lesdag 1

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van deze dag
- Herhalen week 1 en zelfstandige opdrachten cultuurshock & Pinto
- 6D-theorie
- Opdracht vergelijken van landen met behulp van de 6D-theorie
- Opdracht verklaar de miscommunicatie
- The culture map
- Interculturele communicatie
- Interculturele samenwerking & sensitiviteit
- Reflectie op eigen interculturele sensitiviteit

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling week 1
Geef antwoord op de vragen. Deze vragen gaan over cultuurshock en de theorie van Pinto over F- en G-culturen

Slide 3 - Tekstslide

1. Wat is een kenmerk van een fijnmazige cultuur?
A
Individueel bepaalde grenzen
B
Losse gedragsregels
C
Schuldgevoel
D
De groepseer is belangrijk

Slide 4 - Quizvraag

2. Wat is een kenmerk van een grofmazige cultuur?
A
Als individu ken je je plaats in de groep
B
Assertiviteit is belangrijk
C
Weinig discussie mogelijk
D
Lijfstraffen zijn normaal

Slide 5 - Quizvraag

3. Wat is een kenmerk van fijnmazige cultuur?
A
Scheiding van mannen- & vrouwentaken
B
Directheid & eerlijkheid
C
Regels worden soepel gehanteerd
D
Persoonlijkheid is belangrijk

Slide 6 - Quizvraag

4. Wat is een kenmerk van een grofmazige cultuur?
A
Veel regels van bovenaf
B
Weinig sociale controle
C
Kortetermijnplanning
D
Tonen van emoties, maar er niet over praten

Slide 7 - Quizvraag

5. Wat is een cultuurshock?

Slide 8 - Open vraag

Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Honeymoon
Frustratie
Aanpassen
Acceptatie
Euforie
Heimwee
Vertrouwen
Comfortabel
Denken vanuit nieuwe cultuur
Open-minded
Moeilijkheden
Vakantiegevoel

Slide 9 - Sleepvraag

8. Wat is jouw ervaring met het verblijf in een ander land? Omschrijf jouw gevoelens en gedachten

Slide 10 - Open vraag

Hofstede: 6D-theorie
Hofstede heeft cultuurverschillen tussen nationale culturen onderzocht van 53 landen of
landgroepen op de volgende zaken:
1. Machtsafstand
2. Individualisme
3. Mannelijk/ vrouwelijk
4. Onzekerheidsmijding
5. Korte termijn/ lange termijn
6. Terughoudendheid

Luister naar het fragment. Elk aspect wordt kort uitgelegd. Bij de volgende dia's gaan we er dieper op in.
Hofstede

Slide 11 - Tekstslide

Dimensie 1 Machtsafstand







Grote machtsafstand (groen)= individuen accepteren hiërarchie
Kleine machtsafstand (lichtgroen/wit)= streven naar machtsgelijkheid
Dimensie 1 Machtsafstand

Slide 12 - Tekstslide

Dimensie 2 Individualisme

Slide 13 - Tekstslide

Wat vind jij een echt mannelijke eigenschap?

Slide 14 - Open vraag

Wat vind jij een echt vrouwelijke eigenschap?

Slide 15 - Open vraag

Dimensie 3 Masculiniteit

Slide 16 - Tekstslide

Dimensie 4 Onzekerheidsmijding

Slide 17 - Tekstslide

Dimensie 5 Termijngerichtheid

Slide 18 - Tekstslide

Dimensie 6 Terughoudendheid

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 6D theorie
Vergelijk jouw eigen land met het land/cultuur dat je gekozen hebt voor het examen van het keuzedeel Internationaal I.
Gebruik deze site en vergeet het niet te noteren. Zie volgende dia voor een voorbeeld-tabel

Slide 20 - Tekstslide

Dimensie
Score NL
Score ander land
Machtsafstand
Individualisme
Masculiniteit
Onzekerheidsmijding
Termijngerichtheid
Terughoudendheid

Slide 21 - Tekstslide

Luister naar het
audiofragment en verklaar de
miscommunicatie
tussen de Zweedse inwoners en de aangewezen Franse koning.
Gebruik de 6D-theorie
Zweden vs Frankrijk

Slide 22 - Open vraag

The culture map
- Geschreven door Erin Meyer


- Verschillende aspecten van cultuur worden beschreven

- Het maakt je bewust van culturele contexten
The culture map

Slide 23 - Tekstslide

Wat vond jij het meest leerzame uit het boek van Erin Meyer?

Slide 24 - Open vraag

Wat herkende jij van je eigen cultuur in 'The Culture Map'?

Slide 25 - Open vraag

Acht schalen
1. Communicatie (low-context/ high-context)
2. Evaluatie (directe negatieve feedback/ indirecte negatieve feedback)
3. Overreding (principes eerst/ toepassingen eerst)
4. Leiderschap (egalitair/ hiërarchisch)
5. Besluitvorming (consensueel/ top-down)
6. Vertrouwen (taakgebaseerd/ relatiegebaseerd)
7. Onenigheid (confrontatie zoeken/ confrontatie mijden)
8. Planning (lineaire tijd/ flexibele tijd)

Slide 26 - Tekstslide

Schaal 1: Communicatie
Low-context: zo letterlijk en expliciet mogelijk communiceren

High-context: tussen de regels door kunnen lezen. De ander zegt of schrijft het niet uitdrukkelijk maar je zou het er wel uit op moeten kunnen maken

Slide 27 - Tekstslide

1

Slide 28 - Video

Schaal 2: Evaluatie
De evaluatieschaal laat zien hoe er negatieve feedback gegeven wordt in verschillende delen van de wereld. 
In alle culturen gelooft men in ‘opbouwende kritiek’. 
Alleen wat voor de een als ‘opbouwend’ bestempeld wordt, kan voor de ander ‘bot en gevoelloos’ zijn.
Waar een Chinese student leert dat hij nooit openlijk, waar anderen bij zijn, een medestudent moet bekritiseren, staat er juist in een Nederlands lesboek ‘Als je iemand feedback wilt geven, moet je dat doen op het juiste moment. Wacht niet drie weken met het geven van feedback op een voorval. De ander is het dan misschien al vergeten. Doe het snel. En doseer je feedback. Houd het bij dat ene punt.’ (Basisboek Sociaal Werk, pagina 479)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Erin Meyer laat door middel van een kwadrant zien hoe verschillende landen geplekt zijn op zowel de communicatie- als evaluatieschaal. Wat kun je zeggen over Nederland in dit kwadrant en wat over het land dat jij gekozen hebt voor je examen?

Slide 31 - Open vraag

Je wilt je vriendin overreden om volgend schooljaar het keuzedeel Internationaal I te volgen. Hoe doe jij dat? Wat zeg je tegen haar?

Slide 32 - Open vraag

Schaal 3: Overreding
In elke cultuur wordt er anders omgegaan met het overtuigen van de ander. Niet alleen de kracht van onze boodschap is belangrijk, ook welke argumenten je gebruikt en welke overredingstechniek je toepast.

 
Individuen aan de ‘principes eerst’-kant hebben geleerd om een ander te overtuigen door gebruik te maken van theorie; welke principes liggen eraan ten grondslag? Waarom is dat zo?
Een Canadees (toepassingen eerst) heeft geleerd een ander te overtuigen door gebruik te maken van de praktische kant: hoe kan ik dit toepassen in het dagelijks leven of in de praktijk? Zij willen graag praktische voorbeelden zien.

Slide 33 - Tekstslide

Schaal 4: Leiderschap

De centrale vraag bij schaal 4 is: Hoe ziet een goede baas eruit?

Egalitair?
Egalitair= alle individuen als gelijkwaardig zien (je moet niet denken dat je slimmer of belangrijker bent dan anderen)


Of...

Hiërarchisch?
Hiërarchie= iemand staat hoger (of juist lager in rangorde


Slide 34 - Tekstslide

Zoek het woord 'unaniem' op en schrijf de betekenis hieronder op.

Slide 35 - Open vraag

Schaal 5: Besluitvorming

Consensus

Keuzes die gemaakt worden in groepen, worden meestal middels een unanieme besluitvormingsmethode gemaakt



Top-down

Keuzes die gemaakt worden in groepen, worden meestal door een individu gemaakt. Dat is meestal de baas/ manager die de keuze maakt

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Waar is meer/ langer discussie mogelijk? Bij een consensus gerichte cultuur (A) of een top-down gerichte cultuur (B)?

Slide 38 - Open vraag

1. Maak een lijst van vijf personen die jij vertrouwt.
2. Hoe komt het dat je hen vertrouwt, op hen kunt bouwen of dat je op ze terug kunt vallen?

Slide 39 - Open vraag

Lees goed het hoofdstuk over schaal 6 'Vertrouwen'.
A. Wat is affectief vertrouwen?
B. Wat is cognitief vertrouwen?

Slide 40 - Open vraag

Schaal 6: Vertrouwen
Culturen waarbij affectief vertrouwen verweven is met cognitief vertrouwen, worden relatiegebaseerde culturen genoemd.

Culturen waarbij het cognitieve vertrouwen duidelijk gescheiden wordt van affectief vertrouwen, worden taakgebaseerde culturen genoemd.

Slide 41 - Tekstslide

Kijk nog eens naar je lijst met vijf personen die jij vertrouwt. Wat kun je nu zeggen over dat vertrouwen, kijkend naar schaal 6?

Slide 42 - Open vraag

Schaal 7: Onenigheid

Hebben openlijke meningsverschillen een negatieve invloed op een relatie?

Is het oké om het publiekelijk met elkaar oneens te zijn?
Confrontatie zoeken:
Het oneens zijn of discussiëren met elkaar is helpend en positief voor een team/ organisatie

Confrontatie mijden:
Openlijke confrontaties zijn ongepast en hebben een negatieve invloed op de groepsharmonie



Slide 43 - Tekstslide

Is de cultuur waar jij je onderzoek op richt meer confrontatiezoekend of juist vermijdend?
Wat zijn de do's en don'ts voor die cultuur?

Slide 44 - Open vraag

Lees goed de informatie over schaal 8: planning. Welke onderstaande bewering klopt?
A
Polychrone culturen plaatsen taken op de eerste plek
B
Polychrone culturen hebben een lineaire tijdsopvatting.
C
Binnen monochrone culturen vinden individuen het geen probleem als er onderbrekingen zijn
D
Monochrone culturen zien tijd als iets concreets. Tijd= geld.

Slide 45 - Quizvraag

Opdracht 'The culture map'
Maak een 'culture map' voor de Nederlandse cultuur, de cultuur waar je je onderzoek op richt en eventueel nog 1 extra (als je bijvoorbeeld zelf multicultureel bent opgegroeid)

Slide 46 - Tekstslide

Wat weet jij allemaal al over communicatie? Schrijf 1 minuut alles op wat in je opkomt.

Slide 47 - Open vraag

Interculturele communicatie
Verbaal= met woorden (gesproken of geschreven)
Non-verbaal= zonder woorden (dat wat je overbrengt met je lichaam)

Voorbeelden non-verbale communicatie:
- Aanraking
- Oogcontact
- Gezichtsuitdrukking
- Lichaamshouding
- Stemvolume
- Kledingstijl

Slide 48 - Tekstslide

Verbale internationale communicatie
- Je hebt een voordeel als je zelf de taal spreekt :)
- Verplaats je in de luisteraar (als jij of de ander elkaars taal niet spreekt)
- Pas je boodschap aan; houd het kort en eenvoudig
- Gebruik geen spreekwoorden/ gezegdes
Verbale internationale communicatie

Slide 49 - Tekstslide

Non-verbale internationale communicatie
Gaat vooral over perceptie en interpretatie. Hoe interpreteer je de non-verbale communicatie van de ander? Welke betekenis geef jij eraan? Welke waarde koppel je aan het gedrag?

Specifieke voorbeelden:
1. Handgebaren
2. Aanraken
3. Afstand
Non-verbale internationale communicatie

Slide 50 - Tekstslide

Video interculturele communicatie
Je gaat nu een video bekijken over interculturele communicatie. Tijdens het bekijken van de video, worden er vragen gesteld. Beantwoord deze vragen.

Slide 51 - Tekstslide

04:53
Volgens Roue Verveer... (twee juiste antwoorden)
A
Hebben mannen behoefte aan high-context communicatie
B
Hebben mannen behoefte aan low-context communicatie
C
communiceren vrouwen op een high-context manier
D
communiceren vrouwen op een low-context manier

Slide 52 - Quizvraag

5

Slide 53 - Video

Interculturele samenwerking
= samenwerking tussen personen uit verschillende culturen.

Slide 54 - Tekstslide

01:01
Hij zegt: kijk naar jezelf...
Wat denk je dat hij daarmee bedoelt?

Slide 55 - Open vraag

05:33
Wat is voor jou vertrouwd en normaal aan Nederland?

Slide 56 - Open vraag

09:19
De spreker heeft al twee zaken genoemd die kunnen helpen in een positieve interculturele communicatie. Welke twee zijn dat?

Slide 57 - Open vraag

11:44
Welke schaal van Erin Meyer kun je herkennen in het verhaal van de spreker?
A
Communicatie
B
Evaluatie
C
Overreding
D
Onenigheid

Slide 58 - Quizvraag

19:44
Je hebt nu de video bekeken. Wat is belangrijk om diversiteit in culturen te overbruggen?

Slide 59 - Open vraag

Intercultureel sensitief
Ben je in staat om naar andere culturen te kijken?
Ook vanuit het referentiekader van de ander?
Met respect?
Kun je je inleven in de ander en je daarnaar gedragen?

Sensitiviteit gaat over gevoeligheid. Heb jij een extra 'zintuig' voor culturele diversiteit?

Slide 60 - Tekstslide

Hoe intercultureel sensitief vind jij jezelf?
😒🙁😐🙂😃

Slide 61 - Poll

Hoe groot is jouw bewustzijn ten aanzien van cultuurverschillen?
0= niet bewust, ik ontken verschillen
10= enorm bewust, ik verdiep me in andere culturen
-110

Slide 62 - Poll

Hoe groot is jouw weerstand ten aanzien van andere culturen?
0= groot; ik heb een negatieve houding en beeldvorming over cultuurverschillen
10= klein; ik help zelfs anderen om hun negatieve beeldvorming om te buigen
-210

Slide 63 - Poll

In hoeverre kun jij door een andere 'bril' kijken?
Niet! Mijn eigen normen en waarden zijn leidend
Een beetje. Ik begrijp dat mijn normen niet perse 'normaal' zijn.
Ja, dat kan ik! Ik kan de waarde die onder het gedrag van de ander zit, benoemen.

Slide 64 - Poll

Je krijgt nieuwe buren! Een Eritrees gezin is gevlucht uit eigen land en woont nu naast jou. Wat denk jij?
Ai. Dit vind ik maar niets. Ik nodig ze niet voor de kerstborrel uit
Ok. Zolang ik maar geen last van ze heb.
Best leuk. Ik ga over een maand eens een praatje maken
Yes! Eindelijk...de wijk wordt diverser. Ik nodig hen uit voor de kerstborrel en breng direct een zelfgebakken taart
Ik ga op onderzoek uit, verdiep me in hun cultuur en bekijk hoe ik hen het beste een welkom kan geven.

Slide 65 - Poll

In hoeverre ben jij bereid om je eigen gedrag aan te passen aan de cultuur van de ander?
😒🙁😐🙂😃

Slide 66 - Poll

Ben je je bewust van je eigen grenzen en kun je bepalen in hoeverre jij je aanpast?
0= onbewust/ 10= heel bewust
010

Slide 67 - Poll

Afsluiting
Wat leuk dat jij voor dit keuzedeel gekozen hebt EN dat je meegegaan bent met deze 'reis' van het bewust worden van jouw eigen cultuur en die van de ander.

Belangrijk!! Lever voor 9 april jouw voorwaardelijke examenopdracht in (gespreksverslag, zie Teams)
Na 9 april mailen we iedere student de details van keuzelenweek 3: de afname van de examens.

Slide 68 - Tekstslide

Evaluatie
Graag ontvangen we van jou feedback over hoe jij het keuzedeel Internationaal I ervaren hebt. 
Beantwoord nu de volgende vragen. Het zijn twee open vragen en 11 'poll'-vragen
Dit helpt ons het keuzedeel te verbeteren

Slide 69 - Tekstslide

Wat vond je van het programma in beide weken?

Slide 70 - Open vraag

Wat vond je van jouw docent? (graag even de naam van de docent erbij vermelden)

Slide 71 - Open vraag

Ik weet wat cultuur is
NEE, geen idee
Een klein beetje
JA!

Slide 72 - Poll

Ik ken de kenmerken van mijn cultuur
NEE, geen idee
Een klein beetje
JA!

Slide 73 - Poll

Ik begrijp de UI-theorie van Hofstede en kan deze toepassen.
NEE, geen idee
Een klein beetje
JA!

Slide 74 - Poll

Ik begrijp hoe mijn cultuur mijn gedachten en gedrag beïnvloeden.
NEE, geen idee
Een klein beetje
JA!

Slide 75 - Poll

Ik begrijp wat cultuurshock is.
NEE, geen idee
Een klein beetje
JA!

Slide 76 - Poll

Ik herken verschillen en overeenkomsten tussen culturen.
NEE, geen idee
Een klein beetje
JA!

Slide 77 - Poll

Ik begrijp de theorie van Pinto over F- en G-culturen en kan deze toepassen.
NEE, geen idee
Een klein beetje
JA!

Slide 78 - Poll

Ik begrijp de theorie van Erin Meyer en Hofstede over de verschillende culturele dimensies en kan deze herkennen.
NEE, geen idee
Een klein beetje
JA!

Slide 79 - Poll

Ik weet wat interculturele sensitiviteit is en in hoeverre ik dat zelf ben.
NEE, geen idee
Een klein beetje
JA!

Slide 80 - Poll

Ik kan me nu meer/ beter verplaatsen in mensen met een andere culturele achtergrond dan voordat ik dit keuzedeel deed.
NEE, geen idee
Een klein beetje
JA!

Slide 81 - Poll

Ik herken nu beter/eerder de cultuurverschillen en kan daarmee omgaan.
NEE, geen idee
Een klein beetje
JA!

Slide 82 - Poll

Bedankt voor het beantwoorden van de vragen. Hier kun je nog overige opmerkingen plaatsen.

Slide 83 - Open vraag

Tot bij de examens!
We hopen dat jullie meer geleerd hebben over culturen en dat jullie in staat zijn om verschillen te overbruggen.

Slide 84 - Tekstslide