Horizon College
Word de beste versie van jezelf

Les_4_periode_3

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Ziele der Stunde (doelen)
Je kunt in het Duits vertellen wat je in het weekend hebt gedaan. (voltooid deelwoord).
Herhaling vertellen over het hier en nu

Am Wochenende habe ich ...............


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden
ich                 stam + e
du                  stam + st
er/ sie/ es   stam + t
wir                 stam + en  (/n)
ihr                  stam + t
sie/Sie         stam + en  (/n)

Im Buch S. 72

Slide 4 - Tekstslide

Wohnen
stam= wohnen - en = wohn

ich                       wohne
du                       wohnst
er/sie/es           wohnt
wir                      wohnen
ihr                       wohnt
sie/Sie              wohnen

Slide 5 - Tekstslide

Stam -d of -t
Er zijn 3 uitzonderingen met de uitgang wanneer de stam op een -d of -t  eindigt. Bekijk de tabel hiernaast goed.

  • Wat is er anders?
  • Bij du, er/sie/es en ihr komt er een extra -e- tussen de stam en de uitgang. De uitgangen blijven hetzelfde. 
  • Waarom zou dat anders zijn?
  • Duitsers kunnen het woord anders niet goed uitspreken.
  • OOK BIJ WW zoals zeichnen (tekenen) 
Pers. vnw
basisregel
stam op   -d of -t 
ich
e
e
du
st
st
er/sie/es
t
t
wir
en
en
ihr
t
t
sie/Sie
en
en

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan 
Stap 1: Neem het hele werkwoord
Stap 2: Haal de stam (-en) weg 
Stap 3: Plak de passende uitgang achter de stam 

bv.
1. wohnen      2. wohn        3. wohn + e/st/t/en/t/en
1. reden          2. red             3. red + e/est/et/en/et/en

Slide 7 - Tekstslide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
stam + en of -n (hele ww)
stam + en of -n (hele ww)
stam + (e) st
stam + (e) t
stam + (e) t
stam + e

Slide 8 - Sleepvraag

______(warten) du schon lange?
Wacht jij al lang?

Slide 9 - Open vraag

______(machen) wir Kaffee oder Tee?
Maken we koffie of thee?

Slide 10 - Open vraag

Du_________(zeichnen) schön.
Jij tekent mooi

Slide 11 - Open vraag

Warum_______(lächeln) du?.
Waarom lach jij?

Slide 12 - Open vraag

Es________(trocknen) schnell in der Sonne.
Het droogt snel in de zon.

Slide 13 - Open vraag

Basisregel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door: 

GE + STAM + T

Bijvoorbeeld:
hören - Wir haben es gestern schon gehört. 
spielen - Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 
Im Buch S. 72

Slide 14 - Tekstslide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: 

STAM + T

Bijvoorbeeld:
fotografieren - Was hast du fotografiert?

Slide 15 - Tekstslide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door:

STAM + T

Bijvoorbeeld:
besuchen - Wir haben den Zoo besucht.

Slide 16 - Tekstslide

Am Wochenende habe ich___
Meine Oma besucht (besuchen)
spielen (Fussball gespielt)
(ein)kaufen (eingekauft)

Slide 17 - Tekstslide

Hoe maak je in het Duits het voltooid deelwoord ( zwak )?
A
stam + e van het werkwoord, ge- ervoor en -t erachter
B
stam van het werkwoord, ge- ervoor en -d erachter
C
stam van het werkwoord, ge- ervoor en -t erachter
D
stam van het werkwoord, gr- ervoor en -t erachter

Slide 18 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van het werkwoord machen is
A
macht
B
gemacht
C
machen
D
gemachd

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd

Slide 20 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van het werkwoord spielen is
A
gespielt
B
spielt
C
gespield
D
spield

Slide 21 - Quizvraag

Voltooid deelwoord van 'regnen'?
A
geregent
B
gregnet
C
geregend
D
geregnet

Slide 22 - Quizvraag

Voltooid deelwoord van 'chatten'?
A
gechatten
B
gechat
C
gechattet
D
gechatted

Slide 23 - Quizvraag

uitzonderingen op de regel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden:
A
werkwoorden die op -ieren eindigen --> stam + t
B
werkwoorden die met be- , ver-, en er- beginnen --> stam+ t
C
beide bovenstaande zijn juist

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin
Er hat seine Hausaufgaben (machen) ... .
A
gemacht
B
gemachen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van arbeiten
A
gearbeiten
B
gearbeitet
C
gearbeitest
D
gearbeit

Slide 26 - Quizvraag

besuchen
spielen (Fussball gespielt)
(ein)kaufen (eingekauft)
Am wochenende habe ich (ge)+stam+t

Slide 27 - Woordweb

Weet je hoe is over het verleden kan praten in het Duits?
Ich habe Fussball gespielt
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Die Hausaufgaben
2.17

2.18 Die schwachen Verben (alles in de tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord)(onderste deel)

Slide 29 - Tekstslide