Horizon College
Word de beste versie van jezelf

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3   
Afnemers/leveranciers krediet
Voorzieningen
 Langlopende en kortlopende schulden 
Leasen 

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3   
Afnemers/leveranciers krediet
Voorzieningen
 Langlopende en kortlopende schulden 
Leasen 

Slide 1 - Tekstslide

Leverancierskrediet vs afnemerskrediet 


Woonboulevard (leverancier) en blij gezin (afnemer)

Gezin betaalt vooruit: Afnemers-
                                   krediet

Woonboulevard levert alvast, gezin
betaalt later?    Leverancierskrediet

Slide 2 - Tekstslide

Ezelsbruggetje: 
Bij leverancierskrediet doet de leverancier de eerste stap (leveren), bij afnemerskrediet doet de afnemer de eerste stap (betalen)

Slide 3 - Tekstslide

Leverancierskrediet
Consumptief leverancierskrediet: krediet dat een leverancier verleend aan een consument (aan particulieren).

Voordeel: 
  • kosten voor de leverancier zijn laag
  • klantenbinding

Slide 4 - Tekstslide

Productief leverancierskrediet: 
krediet dat een bedrijf verleent aan een ander bedrijf.

Voordelen:
  • kosten zijn meestal lager dan bankkrediet
  • risico voor de leverancier is kleiner dan voor de bank omdat de leverancier beter weet hoe de klant ervoor staat.

Slide 5 - Tekstslide

Vormen van krediet
  • Verstrekt leverancierskrediet
  • Ontvangen leverancierskrediet

  • Verstrekt afnemerskrediet
  • Ontvangen afnemerskrediet

Alle vormen kunnen zowel productief als consumptief zijn

Slide 6 - Tekstslide

Afnemerskrediet (ook consumptief en productief)
De afnemer (de klant) verstrekt krediet aan de leverancier
Wanneer:
  • Bij speciale orders (maatwerk)
  • Dienstverlenende bedrijven (bij wanbetaling kan je geen product terugvorderen)
  • Opkopende handel (agrarische gewassen kweken voor de klant)

Slide 7 - Tekstslide

 Voorzieningen
  • Garantievoorziening (vaak % omzet) 
  • Voorziening groot onderhoud ( bijv. % aanschafwaarde gebouw)
  • Pensioenvoorziening  >> pensioen in eigen beheer = vrijwel altijd aparte stichting en niet binnen de onderneming geregeld



Slide 8 - Tekstslide

Waarom Voorzieningen:
Voorziening voor verplichtingen waarvan de onderneming weet dat deze gaan komen, maar niet wanneer. De hoogte kan redelijk ingeschat worden. 

Doel:  
kosten van verplichtingen spreiden over meerdere jaren 
VOORZIENING = LANG VREEMD VERMOGEN !!

Slide 9 - Tekstslide


Langlopende en kortlopende schulden 

Deel dat we dit jaar gaan aflossen is
KORT vreemd vermogen.
De rest van de lening is LANG vreemd vermogen.

Slide 10 - Tekstslide

Converteerbare obligatielening
Obligatielening waarbij de obligatiehouder de obligaties kan omwisselen in aandelen. Als ie niet omwisselt krijgt hij gewoon de waarde van de obligatie weer terug a.h. einde van de looptijd.
Op die manier trekt het bedrijf toch permanent vermogen aan via een omweg.




Slide 11 - Tekstslide

Kortlopende schulden:
  • verplichtingen binnen een jaar van langlopende schulden
  • crediteuren
  • vooruitontvangen bedragen
  • belastingschuld en sociale premies schuld
  • schulden aan banken in rekening courant

Slide 12 - Tekstslide

De Pensioen-voorziening van een bedrijf hoort bij:
A
Vlottende activa
B
Liquide middelen
C
Eigen Vermogen
D
Vreemd vermogen

Slide 13 - Quizvraag

Vooruitontvangen huur hoort bij:
A
Vlottende activa
B
Lang vreemd vermogen
C
Kort vreemd vermogen
D
Eigen vermogen

Slide 14 - Quizvraag

De dividendreserve hoort bij:
A
Eigen Vermogen
B
Vaste activa
C
Vlottende activa
D
Kort vreemd vermogen

Slide 15 - Quizvraag

Een converteerbare obligatie is:
A
Een obligatie met hoge rente
B
Een obligatie met stemrecht
C
Een obligatie die omwisselbaar is in aandelen
D
Een obligatie die halverwege de looptijd afgelost kan worden.

Slide 16 - Quizvraag

"Te betalen belastingen" hoort bij:
A
Eigen vermogen
B
Vlottende activa
C
Lang vreemd vermogen
D
Kort vreemd vermogen

Slide 17 - Quizvraag


Voordeel: 
  • Geen grote uitgave doen
  • Risico econ. veroudering ligt bij verhuurder
Twee soorten leasing:
  1. Operational leasing
  2. Financial leasing

Slide 18 - Tekstslide

Operational lease
  • Op korte termijn opzegbaar
  • Geen risico veroudering
  • Geen onderhouds- en verzekeringskosten
  • Het zijn kosten voor een bedrijf (off balance)

Slide 19 - Tekstslide

Financial lease
  • Contractlengte: economische levensduur
  • Niet tussentijds opzegbaar
  • Wel risico van veroudering
  • Wel kosten van onderhoud en verzekering
  • Ook afschrijvingskosten
  • Na afloop kopen tegen lage prijs

Slide 20 - Tekstslide

Sale en leaseback
Onderneming verkoopt vast actief aan leasemaatschappij en huurt hetzelfde actief meteen weer terug.

Voordeel: 
de opbrengst gebruiken voor een investering bijv. het aanschaffen van een nieuw machinepark

Slide 21 - Tekstslide