Horizon College
Word de beste versie van jezelf

Lenen/ sparen / plannen

Geld sparen of lenen?
  • Burgerschap
  • Nederlands 
  • Rekenen       
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktische economieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Geld sparen of lenen?
  • Burgerschap
  • Nederlands 
  • Rekenen       

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent: Dat geld stinkt
A
dat het geld een vies luchtje heeft
B
dat het geld niet eerlijk is verdiend
C
dat je geld niet belangrijk vindt

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent: een gat in de hand hebben?
A
geld (te) snel uitgeven,
B
geld steeds laten vallen
C
teveel geld hebben

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent: geld over de balk smijten?
A
gooien met geld
B
zonder na te denken, makkelijk geld uitgeven
C
geld bewaren in een balk of bak

Slide 4 - Quizvraag

Waar geef jij geld aan uit?

Slide 5 - Woordweb


Spaar jij?
A
Ik spaar voor iets wat ik heel graag wil (hebben).
B
Sparen? Ik kom altijd geld tekort!
C
Ik spaar, maar weet niet precies waarvoor.
D
Ik hoef niet te sparen, want ik krijg alles wat ik wil (hebben).

Slide 6 - Quizvraag



Sparen duurt te lang. Je kunt ook lenen en terugbetalen
A
Eens
B
Oneens

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Hoe verdienen Influencers op Instagram geld?
A
Door samenwerkingen met bedrijven
B
Door het aantal views
C
Door het aantal posts per maand

Slide 9 - Quizvraag

Het moet voor jongeren verboden worden om geld te lenen
voor
tegen

Slide 10 - Poll

Dussss....... sparen!!!

Slide 11 - Tekstslide

       Budgetteren 
  • Wat is je doel?
  • Hoeveel geld heb je nodig
  • Hoeveel tijd heb je?
  • Wat zijn je inkomsten?
  • Heb je spaargeld?








voorbeeld
scooter 
€ 1500,-
6 maanden
€180 per maand
€ 200,-






Slide 12 - Tekstslide

Bedrag doel : aantal maanden = bedrag dat je per maand nodig hebt om doel te bereiken

Inkomsten x aantal maanden = bedrag wat totaal te behalen is.

Doel – inkomsten = positief of negatief


€ 1500,- : 6 = €250,- pm nodig


€240 inkomsten x 6 = € 1440,-
+ € 200,- gespaard = 1640,-

€ 1640-1500 = 140 = positief ! 

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn de mogelijkheden om het tekort (negatief) op te lossen?

Slide 14 - Open vraag

Ik weet nu hoe ik een te sparen bedrag kan berekenen
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Tips en tops

Slide 16 - Open vraag

Volgende les...
  • lenen (berekenen % en gevolgen)
  • invloed influencers op jouw uitgaven 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide