Horizon College
Word de beste versie van jezelf

Keuzedeel Internationaal I: week 2, dag 1

Internationaal I
Week 2, lesdag 1
1 / 69
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 69 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les

Internationaal I
Week 2, lesdag 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud van deze dag
- Herhalen week 1 en zelfstandige opdrachten cultuurshock & Pinto
- 6D-theorie
- Opdracht vergelijken van landen met behulp van de 6D-theorie
- Opdracht verklaar de miscommunicatie
- The culture map
- Interculturele communicatie
- Interculturele samenwerking & sensitiviteit
- Reflectie op eigen interculturele sensitiviteit

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling week 1
Geef antwoord op de vragen. Deze vragen gaan over cultuurshock en de theorie van Pinto over F- en G-culturen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

F-cultuur: Dit zijn culturen die aangeduid worden met een fijnmazige structuur van gedragsregels. In F-culturen bestaan er in vrijwel iedere situatie gedetailleerde omgangscodes en communicatieregels tussen mensen. Het individu heeft veel minder ruimte om zijn eigen normen te stellen. Deze culturen worden ook wel traditionele culturen genoemd. 

Voorbeelden van culturen met een fijnmazige structuur zijn: Marokko, Turkije, Somalie en China.

G-cultuur: Dit zijn culturen waar een grofmazige structuur van gedragsregels overheerst. In een G- cultuur, die een grofmazige structuur van omgangscodes en communicatieregels kent tussen mensen, kan het individu zelf de algemene regels vertalen naar zijn eigen specifieke situatie en heeft dus meer vrijheid van handelen. Deze culturen worden moderne culturen genoemd. 

Voorbeelden van landen met een grofmazige structuur zijn: Verenigde Staten, Canada, Nederland en Duitsland.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is een kenmerk van een fijnmazige cultuur?
A
Individueel bepaalde grenzen
B
Losse gedragsregels
C
Schuldgevoel
D
De groepseer is belangrijk

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Wat is een kenmerk van een grofmazige cultuur?
A
Als individu ken je je plaats in de groep
B
Assertiviteit is belangrijk
C
Weinig discussie mogelijk
D
Lijfstraffen zijn normaal

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Wat is een kenmerk van fijnmazige cultuur?
A
Scheiding van mannen- & vrouwentaken
B
Directheid & eerlijkheid
C
Regels worden soepel gehanteerd
D
Persoonlijkheid is belangrijk

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Wat is een kenmerk van een grofmazige cultuur?
A
Veel regels van bovenaf
B
Weinig sociale controle
C
Kortetermijnplanning
D
Tonen van emoties, maar er niet over praten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Wat is een cultuurshock?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Honeymoon
Frustratie
Aanpassen
Acceptatie
Euforie
Heimwee
Vertrouwen
Comfortabel
Denken vanuit nieuwe cultuur
Open-minded
Moeilijkheden
Vakantiegevoel

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Model van Adler (cultuurshock)
1. Voorvertrekfase: je voelt spanning en onzekerheid. Er moeten veel zaken geregeld worden. Voldoe je aan alle eisen?
2. Vakantiegevoelfase: je voelt je opgewonden, positief en vol energie. Je ziet alles door een roze bril. Alles is nieuw en mooi 
3. Boosheidsfase: je voelt teleurstelling. Je verlangt naar familie, vrienden, je eigen taal/eten/cultuur. De daadwerkelijke cultuurshock 
4. Aanpassingsfase: je begint te wennen aan de basiswaarden van een andere cultuur, en denkt ook steeds meer vanuit deze cultuur. 
5. Thuiskeershock: je voelt je comfortabel in je nieuwe cultuur en moet je zelfs opnieuw aanpassen aan je eigen cultuur. De omgekeerde cultuurshock 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Wat is jouw ervaring met het verblijf in een ander land? Omschrijf jouw gevoelens en gedachten

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hofstede: 6D-theorie
Hofstede heeft cultuurverschillen tussen nationale culturen onderzocht van 53 landen of
landgroepen op de volgende zaken:

1. Machtsafstand - is er veel of weinig verschil in macht tussen groepen mensen?
2. Individualisme - verhouding tussen ik - wij, zijn de mensen ik of wij-gericht? 
3. Mannelijk/ vrouwelijk - hebben de culturen veel mannelijke of vrouwelijke waarden? 
4. Onzekerheidsmijding - is er veel of weinig behoefte aan zekerheid? 
5. Korte termijn/ lange termijn - is men korte of lange termijn gericht? 
6. Terughoudendheid - in hoeverre individuen hun verlangens doordrukken of beheersen, hoeveel sociale controle is er binnen een samenleving? 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dimensie 1. Machtsafstand







Grote machtsafstand (groen)= individuen accepteren hiërarchie
Kleine machtsafstand (lichtgroen/wit)= streven naar machtsgelijkheid

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine machtsafstand: 

hebben liever een kleine verdeling van macht.

voorbeeld: Nederland 
Grote machtsafstand:

accepteren hiërarchie. We hoeven niet te discussiëren want we accepteren het allemaal. 

Voorbeeld: China 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dimensie 2. Individualisme

Individualistische samenleving: je zorgt voor jezelf en directe familie 

Collectivistische samenleving: je zorgt voor elkaar in ruil voor loyaliteit, wat jij wilt als individu is gekoppeld aan het belang van de groep

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij een echt mannelijke eigenschap?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij een echt vrouwelijke eigenschap?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dimensie 3. Mannelijk/ vrouwelijk
Masculiniteit:  scoren, competitie element, belangrijk om te presteren, assertief zijn, materiaal succes 

Femininiteit: bescheidenheid, zorgen voor de zwakken, kwaliteit van leven, rekening houden met elkaar, voorkeur voor relaties 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit gaat over in hoeverre een individu kan omgaan met onzekerheid. Donker bruin: er moeten regels zijn waar iedereen zich aan houdt. Licht bruin: onduidelijkheid maakt mij niks uit
Dimensie 4. Onzekerheidsmijding 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dimensie 5. Korte termijn/ lange termijn
Toekomst(lang, blauw en donkergroen): mensen zijn bezig met plannen en sparen, maken zich sneller zorgen, heel hoog doorzettingsvermogen en gedrevenheid

 Heden(kort, oranje en geel): vandaag is belangrijk en morgen zien we wel, groot respect voor tradities, gezichtsverlies voorkomen, relaties belangrijk

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen het wel of niet mogen bevredigen van behoeften of impulsen 
(Rood - vrij om te doen en laten wat je wilt) 
(Grijs - sociale normen en beperkingen, terughoudend, bevredigen van behoeften wordt onderdrukt door sociale normen, niet de bedoeling om uitgebreid te leven)
Dimensie 6. Terughoudenheid

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 6D theorie
Vergelijk jouw eigen land met het land/cultuur dat je gekozen hebt voor het examen van het keuzedeel Internationaal I.
Gebruik deze site en vergeet het niet te noteren. Zie volgende dia voor een voorbeeld-tabel

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dimensie
Score NL
Score ander land
Machtsafstand
Individualisme
Masculiniteit
Onzekerheidsmijding
Termijngerichtheid
Terughoudendheid

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar het
audiofragment en verklaar de
miscommunicatie
tussen de Zweedse inwoners en de aangewezen Franse koning.
Gebruik de 6D-theorie
Zweden vs Frankrijk

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The culture map
- Geschreven door Erin Meyer


- Verschillende aspecten van cultuur worden beschreven

- Het maakt je bewust van culturele contexten

Slide 26 - Tekstslide

oogcontact westerse wereld vs. Afrikaanse wereld
Acht schalen
1. Communicatie (low-context/ high-context)
2. Evaluatie (directe negatieve feedback/ indirecte negatieve feedback)
3. Overreding (principes eerst/ toepassingen eerst)
4. Leiderschap (egalitair/ hiërarchisch)
5. Besluitvorming (consensueel/ top-down)
6. Vertrouwen (taakgebaseerd/ relatiegebaseerd)
7. Onenigheid (confrontatie zoeken/ confrontatie mijden)
8. Planning (lineaire tijd/ flexibele tijd)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schaal 1: Communicatie
Low-context: zo letterlijk en expliciet mogelijk communiceren

High-context: tussen de regels door kunnen lezen. De ander zegt of schrijft het niet uitdrukkelijk maar je zou het er wel uit op moeten kunnen maken

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Schaal 2: Evaluatie
De evaluatieschaal laat zien hoe er negatieve feedback gegeven wordt in verschillende delen van de wereld. 
In alle culturen gelooft men in ‘opbouwende kritiek’. 
Alleen wat voor de een als ‘opbouwend’ bestempeld wordt, kan voor de ander ‘bot en gevoelloos’ zijn.
Waar een Chinese student leert dat hij nooit openlijk, waar anderen bij zijn, een medestudent moet bekritiseren, staat er juist in een Nederlands lesboek ‘Als je iemand feedback wilt geven, moet je dat doen op het juiste moment. Wacht niet drie weken met het geven van feedback op een voorval. De ander is het dan misschien al vergeten. Doe het snel. En doseer je feedback. Houd het bij dat ene punt.’ (Basisboek Sociaal Werk, pagina 479)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erin Meyer laat door middel van een kwadrant zien hoe verschillende landen geplekt zijn op zowel de communicatie- als evaluatieschaal. Wat kun je zeggen over Nederland in dit kwadrant en wat over het land dat jij gekozen hebt voor je examen?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schaal 3: Overreding
In elke cultuur wordt er anders omgegaan met het overtuigen van de ander. Niet alleen de kracht van onze boodschap is belangrijk, ook welke argumenten je gebruikt en welke overredingstechniek je toepast.
  
Individuen aan de ‘principes eerst’-kant hebben geleerd om een ander te overtuigen door gebruik te maken van theorie; welke principes liggen eraan ten grondslag? Waarom is dat zo?

Een Canadees (toepassingen eerst) heeft geleerd een ander te overtuigen door gebruik te maken van de praktische kant: hoe kan ik dit toepassen in het dagelijks leven of in de praktijk? Zij willen graag praktische voorbeelden zien.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je wilt je vriendin overreden om volgend schooljaar het keuzedeel Internationaal I te volgen. Hoe doe jij dat? Wat zeg je tegen haar?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schaal 4: Leiderschap

De centrale vraag bij schaal 4 is: Hoe ziet een goede baas eruit?

Egalitair?
Egalitair = alle individuen als gelijkwaardig zien (je moet niet denken dat je slimmer of belangrijker bent dan anderen)


Of...

Hiërarchisch?
Hiërarchie= iemand staat hoger (of juist lager in rangorde


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek het woord 'unaniem' op en schrijf de betekenis hieronder op.

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schaal 5: Besluitvorming

Consensus

Keuzes die gemaakt worden in groepen, worden meestal middels een unanieme besluitvormingsmethode gemaakt



Top-down

Keuzes die gemaakt worden in groepen, worden meestal door een individu gemaakt. Dat is meestal de baas/ manager die de keuze maakt

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar is meer/ langer discussie mogelijk? Bij een consensus gerichte cultuur (A) of een top-down gerichte cultuur (B)?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Maak een lijst van vijf personen die jij vertrouwt.
2. Hoe komt het dat je hen vertrouwt, op hen kunt bouwen of dat je op ze terug kunt vallen?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schaal 6: Vertrouwen
Culturen waarbij affectief vertrouwen verweven is met cognitief vertrouwen, worden relatiegebaseerde culturen genoemd.

Culturen waarbij het cognitieve vertrouwen duidelijk gescheiden wordt van affectief vertrouwen, worden taakgebaseerde culturen genoemd.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk nog eens naar je lijst met vijf personen die jij vertrouwt. Wat kun je nu zeggen over dat vertrouwen, kijkend naar schaal 6?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schaal 7: Onenigheid

Hebben openlijke meningsverschillen een negatieve invloed op een relatie?

Is het oké om het publiekelijk met elkaar oneens te zijn?

Confrontatie zoeken:
Het oneens zijn of discussiëren met elkaar is helpend en positief voor een team/ organisatie

Confrontatie mijden:
Openlijke confrontaties zijn ongepast en hebben een negatieve invloed op de groepsharmonie



Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de cultuur waar jij je onderzoek op richt meer confrontatiezoekend of juist vermijdend?
Wat zijn de do's en don'ts voor die cultuur?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schaal 8: Planning (lineaire tijd/ flexibele tijd)

Lineaire tijd: projectstappen worden op een sequentiële manier benader; eerst wordt de ene taak afgerond voordat met de volgende wordt begonnen. Eén ding tegelijk. Geen onderbrekingen. De focus ligt op het halen van de deadline en op het aanhouden van de planning. Stiptheid en goede organisatie zijn belangrijker dan flexibiliteit

Flexibele tijd: projectstappen worden op een soepele manier benaderd; taken veranderen op het moment dat zich kansen voordoen. Men houdt zich met veel dingen tegelijk bezig en onderbrekingen zijn acceptabel. De focus ligt op aanpassingsvermogen. Flexibiliteit is belangrijker dan organisatie 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 'The culture map'
Maak een 'culture map' voor de Nederlandse cultuur, de cultuur waar je je onderzoek op richt en eventueel nog 1 extra (als je bijvoorbeeld zelf multicultureel bent opgegroeid)

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij allemaal al over communicatie? Schrijf 1 minuut alles op wat in je opkomt.

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Interculturele communicatie
Verbaal= met woorden (gesproken of geschreven)
Non-verbaal= zonder woorden (dat wat je overbrengt met je lichaam)

Voorbeelden non-verbale communicatie:
- Aanraking
- Oogcontact
- Gezichtsuitdrukking
- Lichaamshouding
- Stemvolume
- Kledingstijl

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbale internationale communicatie
- Je hebt een voordeel als je zelf de taal spreekt :)
- Verplaats je in de luisteraar (als jij of de ander elkaars taal niet spreekt)
- Pas je boodschap aan; houd het kort en eenvoudig
- Gebruik geen spreekwoorden/ gezegdes

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale internationale communicatie
Gaat vooral over perceptie en interpretatie. Hoe interpreteer je de non-verbale communicatie van de ander? Welke betekenis geef jij eraan? Welke waarde koppel je aan het gedrag?

Specifieke voorbeelden:
1. Handgebaren
2. Aanraken
3. Afstand

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Video interculturele communicatie
Je gaat nu een video bekijken over interculturele communicatie. Tijdens het bekijken van de video, worden er vragen gesteld. Beantwoord deze vragen.

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

04:53
Volgens Roue Verveer... (twee juiste antwoorden)
A
Hebben mannen behoefte aan high-context communicatie
B
Hebben mannen behoefte aan low-context communicatie
C
communiceren vrouwen op een high-context manier
D
communiceren vrouwen op een low-context manier

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5

Slide 54 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Interculturele samenwerking
= samenwerking tussen personen uit verschillende culturen.

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intercultureel sensitief
Ben je in staat om naar andere culturen te kijken?
Ook vanuit het referentiekader van de ander?
Met respect?
Kun je je inleven in de ander en je daarnaar gedragen?

Sensitiviteit gaat over gevoeligheid. Heb jij een extra 'zintuig' voor culturele diversiteit?

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

01:01
Hij zegt: kijk naar jezelf...
Wat denk je dat hij daarmee bedoelt?

Slide 57 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

05:33
Wat is voor jou vertrouwd en normaal aan Nederland?

Slide 58 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

09:19
De spreker heeft al twee zaken genoemd die kunnen helpen in een positieve interculturele communicatie. Welke twee zijn dat?

Slide 59 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

11:44
Welke schaal van Erin Meyer kun je herkennen in het verhaal van de spreker?
A
Communicatie
B
Evaluatie
C
Overreding
D
Onenigheid

Slide 60 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

19:44
Je hebt nu de video bekeken. Wat is belangrijk om diversiteit in culturen te overbruggen?

Slide 61 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe intercultureel sensitief vind jij jezelf?
😒🙁😐🙂😃

Slide 62 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot is jouw bewustzijn ten aanzien van cultuurverschillen?
0= niet bewust, ik ontken verschillen
10= enorm bewust, ik verdiep me in andere culturen
010

Slide 63 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot is jouw weerstand ten aanzien van andere culturen?
0= groot; ik heb een negatieve houding en beeldvorming over cultuurverschillen
10= klein; ik help zelfs anderen om hun negatieve beeldvorming om te buigen
010

Slide 64 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

In hoeverre kun jij door een andere 'bril' kijken?
Niet! Mijn eigen normen en waarden zijn leidend
Een beetje. Ik begrijp dat mijn normen niet perse 'normaal' zijn.
Ja, dat kan ik! Ik kan de waarde die onder het gedrag van de ander zit, benoemen.

Slide 65 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Je krijgt nieuwe buren! Een Eritrees gezin is gevlucht uit eigen land en woont nu naast jou. Wat denk jij?
Ai. Dit vind ik maar niets. Ik nodig ze niet voor de kerstborrel uit
Ok. Zolang ik maar geen last van ze heb.
Best leuk. Ik ga over een maand eens een praatje maken
Yes! Eindelijk...de wijk wordt diverser. Ik nodig hen uit voor de kerstborrel en breng direct een zelfgebakken taart
Ik ga op onderzoek uit, verdiep me in hun cultuur en bekijk hoe ik hen het beste een welkom kan heten.

Slide 66 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

In hoeverre ben jij bereid om je eigen gedrag aan te passen aan de cultuur van de ander?
😒🙁😐🙂😃

Slide 67 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ben je je bewust van je eigen grenzen en kun je bepalen in hoeverre jij je aanpast?
0= onbewust/ 10= heel bewust
010

Slide 68 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Belangrijk!! Lever voor 9 april jouw voorwaardelijke examenopdracht in (gespreksverslag, zie Teams)

Na 9 april mailen we iedere student de details van keuzedelenweek 3: de afname van de examens.

Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies