Horizon College
Word de beste versie van jezelf

2023-03-27 Darmaandoeningen

Darmaandoeningen
1 / 62
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 62 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Darmaandoeningen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma & Lesdoelen
- Terugblik vorige les & vragen
- Uitleg anatomie darmstelsel
- Uitleg darmaandoening


Lesdoelen:
- Je kent de anatomie van het darmstelsel
Je weet welke aandoeningen darmklachten kunnen veroorzaken
- Je kent de verschillende leefstijladviezen bij darmklachten
- Je kent de verschillende gnm die ingezet kunnen worden bij darmklachten
 


Slide 2 - Tekstslide

Vorige week zijn we gestart met de maagaandoeningen. Deze week het vervolg van mond tot kont. 
Rondvraag
Vragen ?

Slide 3 - Tekstslide

Vragen over maagaandoeningen?
 Spijsverteringsstelsel
Slokdarm
Dikke darm
Maag
Dunne darm
Anus
Lever
Galblaas
Twaalfvingerige darm
Appendix

Alvleesklier

Slide 4 - Sleepvraag

Appendix= wormvormig aanhangsel. Vlak doorboven zit de blinde darm. 

Welke onderdeel wordt niet genoemd waar we vorige week welk aandacht aan besteed hebben? 
Slokdarmsfincter
Uitgelicht 

Slide 5 - Tekstslide

Maagwand verschillende lagen, bestaande uit maagplooien en verschillende cellen.

Samenstelling maagzuur:
-Water/slijm (oplosmiddel en transportmiddel)
-Zoutzuur(HCl) → pH 1.5-2
       . activatie pepsine
       . doden micro-organismen
-Enzymen; pepsine
- Intrinsieke factor; enzym dat zorgt voor opname van vitamine B12

Maagsapafscheiding door:
-zintuiglijke prikkels 
-maagvulling → uitscheiding gastrine → productie maagsap

Wat is de functie van de pariëtale cel uit de maagwand ?

Slide 6 - Open vraag

Intrinsieke factor is nodig voor de opname van vitamine B12 uit het voedsel. Het is een glycoproteïne dat door de pariëtale cellen in de maagwand wordt geproduceerd. Na koppeling van intrinsieke factor met extrinsieke factor (vitamine B12) vindt transport door de darmwand plaats.
Tot welke farmaceutische groep behoort het gnm natriumalginaat/calciumcarbonaat ?
A
Antacida
B
H2-receptorantagonisten
C
Mucosaprotectiva
D
Protonpompremmers

Slide 7 - Quizvraag

Natuurlijke bescherming:
-snelle celdeling van maagcellen
-produceren van een dikke slijmlaag
-produceren van bicarbonaat in de slijmlaag waardoor de maag bij de wand minder zuur wordt.

Waarom combi?  ivm bijwerkingen obstipatie en diarree
Tot welke farmaceutische groep behoort het gnm sucralfaat ?
A
Antacida
B
H2-receptorantagonisten
C
Mucosaprotectiva
D
Protonpompremmers

Slide 8 - Quizvraag

Dit gnm beschermt de beschadigde maagwand tegen inwerking van het maagzuur. De mucosaprotectiva hechten zich aan het beschadigde slijmvlies en leggen er een beschermlaagje overheen. 
Informatorium: Bismutoxide + 
Sucralfaat

Tot welke farmaceutische groep behoort het gnm famotidine ?
A
Antacida
B
H2-receptorantagonisten
C
Mucosaprotectiva
D
Protonpompremmers

Slide 9 - Quizvraag

H2-receptorantagonisten behoort tot de groep secretieremmende middelen. Tot deze groep behoort ook de protonpompremmer. 
Beide groepen remmen de vorming van maagzuur. Werken systemisch, beinvloeden dus ook andere organen, meer bijwerkingen.
Antacida neutraliseren en binden, plaatselijke werking. 

De gnm die tot de protonpompremmers behoren eindigen op ....?
A
- lol
B
- prazol
C
- pril
D
-sartan

Slide 10 - Quizvraag

Lol: β-blokkers > sympathicolytische werking 
Selectieve β1-blokkers zijn acebutolol, atenolol, bisoprolol, celiprolol, esmolol, landiolol, metoprolol en nebivolol.
Niet-selectieve β-blokkers zijn carvedilol, labetalol, pindolol, propranolol en sotalol.
Carvedilol en labetalol hebben ook α1-blokkerende eigenschappen.

Prazol: protonpompremmers: Esomeprazol, Lansoprazol, Omeprazol, Pantoprazol,Rabeprazol

Pril: Aceremmers : Benazepril, Captopril, Enalapril, Fosinopril, Lisinopril, Perindopril, Quinapril, Ramipril, Trandolapril, Zofenopril

Sartan: ook RAAS systeem : Angiotensine-II-antagonisten: candesartan, eprosartan, irbesartan, losartan, olmesartan, telmisartan en valsartan;

Antacida
H2-receptor-antagonisten
Protonpomp-remmers

Slide 11 - Sleepvraag

Antacida verminderen de hoeveelheid zoutzuur in de maag, neutraliseren en kunnen zich binden aan pepsine. Ph daalt naar PH3-5. (pijn minder en werking pepsine minder) Eén na de maaltijd of vlak voor slapen gaan. Gebruikt bij milde maagklachten, incidenteel, zwangerschap.
Protonpompremmers: blokkeren het pompen van het zoutzuur in de maag. EC, 24 uur werking
H2-receptorantagonisten: Histamine kan niet aan de receptor binden → remming van de productie van maagzuur. 3-9 uur werking. Voor de nacht en bij klachten bij de maaltijd (30 min voor werking)

Casus: meneer aan de balie heeft een recept voor omeprazol. In zijn historie zie je dat meneer clopidogrel en atorvastatine gebruikt. Welke FTP kom je tegen en hoe handel je deze melding af?

Slide 12 - Open vraag

Waarschijnlijk via remming van CYP2C19. Clopidogrel is een prodrug. De actieve thiolmetaboliet wordt gevormd door oxidatie van clopidogrel tot 2-oxo-clopidogrel, gevolgd door hydrolyse. De oxidatieve stap wordt primair gereguleerd door CYP2B6 en CYP3A4 en in mindere mate door CYP1A1, CYP1A2 en CYP2C19.
Medicatiebewaking: MFB'S

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke neurotransmitter ga je beïnvloeden bij reisziekte met de combinatie chloorcyclizine/cinnarizine (Primatour)
?

A
Acetylcholine & Histamine
B
Dopamine
C
Serotonine
D
Geen idee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Darmaandoeningen

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

❖ Je weet op welke wijze diarree ontstaat
❖ Je weet op welke wijze obstipatie ontstaat
❖ Je weet op welke wijze aambeien ontstaan
❖ Je kent de medicamenteuze en niet medicamenteuze adviezen bij diarree, obstipatie en aambeien
❖ Je kunt een zelfzorgadvies formuleren voor diarree, obstipatie en aambeien

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Vitamine K wordt voor een deel door de bacteriën in de (dikke) darm gemaakt, vanaf een leeftijd van ongeveer drie maanden.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Het Prikkelbare Darm Syndroom (PDS) of Irritable Bowel Syndrome (IBS) is een verstoring van de functie van het maag-darmkanaal, met name van de dikke darm. Het is een veel voorkomende chronische darmaandoening.
 Slijm bij de ontlasting kan ook een symptoom van PDS zijn.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

obstipatie

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Defecatie= stoelgang, het laten gaan van de ontlasting.

Slide 36 - Tekstslide

Defecatie= stoelgang, het laten gaan van de ontlasting.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Psylliumzaad bestaat uit plantaardige vezels (hele zaden of alleen de zaadhuid)

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

 Een syndroom is een groep van klachten die vaak samen optreden.

Slide 44 - Tekstslide

Belangrijk om volwaardige voeding te nemen, veelal worden voedingsmiddelen vermeden die tot klachten leiden. Of het vermijden van bepaalde voedingsmiddelen de klachten vermindert, is tot nu toe niet wetenschappelijk bewezen, overleg met diëtist is belangrijk→ evenwichtig eetpatroon van drie maaltijden met voldoende oplosbare vezels (groente/fruit) en genoeg drinken.
mebeverine → niet bewezen werkzaam, weinig bijwerkingen.
butylscopolamine → beperkt bewijs voor werkzaamheid, meer bijwerkingen.


 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

 De dunne darm bestaat uit drie delen: twaalfvingerige darm = duodenum (ca. 0,25 m), waarvan de belangrijkste functie het neutraliseren van de pH is
nuchtere darm = jejunum (ca. 2,5 m lang) + kronkeldarm = ileum (ca. 3,5 m lang)
gnm→ rectale toediening heeft de voorkeur, anders met msr zodat het pas in de darmen uiteenvalt.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

De dunne darm bestaat uit drie delen: twaalfvingerige darm = duodenum (ca. 0,25 m), waarvan de belangrijkste functie het neutraliseren van de pH is
nuchtere darm = jejunum (ca. 2,5 m lang) + kronkeldarm = ileum (ca. 3,5 m lang)

Slide 49 - Tekstslide

Gnm→ rectale toediening heeft de voorkeur (klysma), anders met msr zodat het pas in de darmen uiteenvalt.

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aambeien

Slide 51 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

De kringspieren houden de anus gesloten en gaan open bij defecatie (poepen).
Zwellichamen = sponsachtig netwerk van kleine bloedvaten dat bedekt is met een dun laagje slijmvlies, fungeert als kraanleertje voor de anus.
Aambeien ontstaan door opgezwollen en uitgezakte zwellichamen in de anus.De aambei kan bloeden maar kan ook de functie van de kringspier belemmeren. Lekkage kan leiden tot jeuk of irritatie rondom de anus.

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 56 - Tekstslide

Geen vochtig of geparfumeerd wc papier gebruiken.
Wassen na toiletbezoek met lauwwarm water en droogdeppen, niet wrijven en geen zeep gebruiken.

Slide 57 - Tekstslide

Middelen mogen niet gebruikt worden bij voortdurend bloedende aambeien.
2e keus is (lidocaïne met) Zinkoxide (en bismuth subnitraat) zetpil. Zetpillen tweede keus, worden vaak te diep ingebracht (anale kanaal max. 4 cm lang)
Werking bismuthsubnitraat is niet bewezen→ beschermende werking hebben en een barrière over het slijmvlies vormen waardoor het irritatie verminderd.

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • De klant geeft aan dat de ontlasting donker gekleurd is, welke controle vragen ga je stellen?

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat vond je van deze les?

Slide 61 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies