Horizon College
Word de beste versie van jezelf

Anatomie periode 1 HP

Anatomie en ziekteleer
1 / 199
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 199 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 17 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Anatomie en ziekteleer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen:
Anatomie= het gaat over de bouw van het menselijk lichaam​

Fysiologie= het gaat over de werking van het menselijk lichaam​
Pathologie= ziekteleer. Er wordt gekeken naar de oorzaak van ziekte, wat de gevolgen zijn en hoe de ziekte verloopt

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boekjes
Angerenstein/Boom
Profieldeel
Thema 3--> Anatomie en ziekteleer.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sta op wanneer je:
-->denkt dat anatomie een moeilijk vak is
-->heel veel zin hebt in dit vak
-->al wat weet over anatomie 


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studiewijzer
Teams en planning

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toetsing
Samen met Persoonlijke verzorging

P1: Praktijktoets handelingen (uitleg volgt bij PV)
P3: Presentatie zorgvrager (uitleg volgt in p3)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom anatomie?

Post it: Schijf een voorbeeld op hoe anatomie jou als helpende gaat helpen om beter voor je zorgvrager (kind of ouderen) te zorgen.

Plak deze op het bord.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Jij als helpende hebt dagelijks te maken met cliënten die zorg nodig hebben. Hoe meer je weet over verschillende ziektes, hoe beter je cliënten kunt helpen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak:
Opdracht 1 uit je boek

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.Je hebt basiskennis van het functioneren van het menselijk lichaam.

2.Je hebt basiskennis van veelvoorkomende ziektes bij oudere cliënten en bij kinderen.

3.Je hebt basiskennis over het signaleren van veranderingen in de gezondheid van cliënten.

4.Je kunt signalen van veranderingen in de gezondheid van de cliënt herkennen.
Welk leerdoel lijkt jou uitdagend? 
Waarom?

Waar zie je tegenop?
Waarom?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en ziekteleer les 2

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boekjes
Angerenstein/Boom
Profieldeel
Thema 3--> Anatomie en ziekteleer.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen
  • Terugblik vorige les
  • Opbouw van het lichaam
  • Opdracht 2,3,4

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kan
 je vertellen welke onderdelen van het lichaam betrokken zijn bij beweging

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik 
Wat betekenen de volgende begrippen:

Anatomie:
Fysiologie:
Pathologie:


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van ons lichaam
Ons lichaam is een ingewikkelde machine die uit heel veel verschillende onderdelen bestaat.

Waar bestaat ons lichaam allemaal uit?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:
Schrijf samen met je buurman/buurvrouw op een A4tje 
 minimaal 6 verschillende onderdelen van het lichaam met de functie erachter.
Bijvoorbeeld: De huid -->functie: bied bescherming

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken:
Lees en maak:
Opdracht 2, 3 en 4
(blz. 8, 9 en 10)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check leerdoel
Aan het eind van deze les kan
 je vertellen welke onderdelen van het lichaam betrokken zijn bij beweging.....
Vertel maar!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en ziekteleer les 3

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen
  • Terugblik vorige les
  • Het skelet
  • Gewrichten en functies 
  • Opdracht 5,6,7,8,9

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
Aan het eind van de les kan je:
  1. Benoemen wat de functie van het skelet is
  2. Drie verschillende gewrichten benoemen
  3. Vertellen welke aandoeningen er aan het skelet en aan de gewrichten kunnen voorkomen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik 
Welke onderdelen van ons lichaam zijn betrokken bij beweging? 
en hoe?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het skelet

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Skelet = geraamte

Bij geboorte meer dan 270 botten
Naarmate je groeit uiteindelijk 206 botten
Bij ouderen komt botontkalking/osteoporose voor.

Heb je wel eens een bot gebroken?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewrichten en hun functies
op plaatsen waar botten elkaar raken
zorgen dat er beweging mogelijk is
worden bij elkaar gehouden door gewrichtsbanden

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beweeg eens: 
een kogelgewricht, 
een scharniergewricht 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten gewrichten

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reuma
Jicht
Artrose

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak:
Lees en maak opdracht 5, 6, 7, 8 en 9
Op blz. 10 t/m 15

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check leerdoelen:
Aan het eind van de les kan je:
Benoemen wat de functie van het skelet is
Drie verschillende gewrichten benoemen
Vertellen welke aandoeningen er aan het skelet en aan de gewrichten kunnen voorkomen

vertel maar!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra les materiaal

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordzoeker
https://www.toll-net.be/h5p/wp-admin/admin-ajax.php?action=h5p_embed&id=5635

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en ziekteleer les 4

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen
  • Terugblik vorige les
  • Zenuwstelsel
  • De zintuigen
  • Opdracht 10, 11, 12, 13

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
Aan het eind van de les kan je:

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik 
welke soorten gewrichten zijn er?

wat is de functie van het skelet?

wat is een ander woord voor skelet?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
  1. Beschrijven uit welke onderdelen het zenuwstelsel bestaat en de functie van deze onderdelen benoemen.
  2. Vertellen welke zintuigen een mens heeft.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel

Bestaat uit:
  • Het centrale zenuwstelsel
  • Het perifeer zenuwstelsel (De zenuwbanen)

Functies:
  • Impulsen verwerken van zintuigen
  • Regelt de werking van spieren/klieren

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centrale zenuwstelsel:
  • Grote hersenen
  • Kleine hersenen
  • De hersenstam
  • Het ruggenmerg

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwbanen
Zenuwbanen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Er bestaan veel verschillende aandoeningen aan het zenuwstelsel.

Kan je er een paar benoemen?

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandoeningen aan het zenuwstelsel
Ziekte van Parkinson
Beroerte (CVA)
Epilepsie
Multiple sclerose
Dementie
Spasticiteit

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen
Ogen:                                        Zien
Oor - slakkenhuis:               Horen
Neus:                                         Ruiken
Tong:                                          Proeven
Huid:                                          Voelen (pijn/kou/hitte)
Evenwichtsorgaan:             Evenwicht

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel verwerkt de impulsen 
die afkomstig zijn van de zintuigen.

Voorbeeld:
  1. Zintuigcellen vangen lichtstralen op
    vanaf de sinaasappel.
  2. Zintuigcellen neus vangen geur op
    vanaf de sinaasappel
(Dit zijn voorbeelden van prikkels!)

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van het zenuwstelsel
3. Onder invloed van de prikkels ontstaan
     in de zintuigcellen impulsen.

Impulsen zijn elektrische signalen die door
de zenuwbanen worden voortgeleid.

4. Impulsen worden door de zenuwbanen
     naar de hersenen geleid.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van het zenuwstelsel
5. Hersenen verwerken de impulsen en 
     reageren door nieuwe impulsen af
     te geven.

6. Deze impulsen worden via zenuwbanen
     naar speekselklieren en arm geleid.

Je pakt het stukje sinaasappel. 

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkels
  • Invloeden uit het milieu op een organisme.

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maak:
Lees en maak opdracht: 10, 11, 12 en 13
op blz. 16 t/m 20

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
  1. Beschrijven uit welke onderdelen het zenuwstelsel bestaat en de functie van deze onderdelen benoemen.
  2. Vertellen welke zintuigen een mens heeft.

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Masha staat met haar fiets te wachten voor een rood stoplicht. Het stoplicht wordt groen. Masha stapt op haar fiets en steekt de weg over.

Masha ziet dat het stoplicht groen wordt. Dit is een.....
A
Prikkel
B
Impuls
C
Signaal

Slide 57 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Masha staat met haar fiets te wachten voor een rood stoplicht. Het stoplicht wordt groen. Masha stapt op haar fiets en steekt de weg over.
Bij het groen worden van het stoplicht gaat er een signaal via de zenuwen naar de hersenen. Dit signaal is een....
A
Prikkel
B
Impuls
C
Reactie

Slide 58 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 59 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe snel gaat dit allemaal?
A
Zo snel als een auto
B
Zo snel als een vliegtuig
C
Zo snel als het geluid
D
Zo snel als het licht

Slide 60 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk:
Opdracht 8 t/m 11 uit boekje 3 anatomie en ziekteleer.
(Blz. 8 t/m 9)

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en ziekteleer

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boekjes
Factor E
Boekje 3--> anatomie en ziekteleer.

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Herhaling vorige les
Bloedsomloop
Bouw/functie hart

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit ga je leren
Leerdoel:
Aan het eind van deze les kan je het verschil uitleggen tussen de grote en kleine bloedsomloop.

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik op vorige les
Les 1, 2, 3

Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 71 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 72 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 73 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de antwoorden naar de juiste plek
Centraal zenuwstelsel
Zenuwen

Slide 74 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hersenen horen bij....
A
Centrale zenuwstelsel
B
Zenuwen
C
Perifere zenuwstelsel
D

Slide 75 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

spieren bewegen mijn ...?
A
gewrichten
B
botten

Slide 76 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Osteoporose is...
A
gewrichtsslijtage
B
botontkalking
C
ontsteking van de gewrichten

Slide 77 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 78 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aandoeningen aan het zenuwstelsel
Ziekte van Parkinson
Beroerte (CVA)
Epilepsie
Multiple sclerose
Dementie
Spasticiteit

Slide 79 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig 10 minuten
Groep 1: Ziekte van Parkinson 

Groep 2: Epilepsie 

Groep 3: Dementie. ect...

Zoek uit wat de aandoening inhoud en leg dit uit aan je klasgenoten. Gebruik hiervoor de volgende vragen.

Slide 80 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je uitleggen aan je medestudenten.
1.  Wat is het.
2.  Wat zijn de symptomen / verschijnselen.
3.  Wat zijn de adviezen.
4.  Hoe wordt het behandeld.

Slide 81 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 1: Ziekte van Parkinson
1. Wat is het.
2. Wat zijn de symptomen / verschijnselen.
3. Wat zijn de adviezen.
4. Hoe wordt het behandeld.

Slide 82 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 2: Epilepsie
1. Wat is het.
2. Wat zijn de symptomen / verschijnselen.
3. Wat zijn de adviezen.
4. Hoe wordt het behandeld.

Slide 83 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 3: Dementie
1. Wat is het.
2. Wat zijn de symptomen / verschijnselen.
3. Wat zijn de adviezen.
4. Hoe wordt het behandeld.

Slide 84 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?
  • Je kunt beschrijven uit welke onderdelen het zenuwstelsel bestaat.
  • De functie van deze onderdelen benoemen.

Slide 85 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk:
Opdracht 8 t/m 11 uit boekje 3 anatomie en ziekteleer.
(Blz. 8 t/m 9)

Slide 86 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsomloop

Slide 87 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 88 - Video

Deze slide heeft geen instructies







kleine bloedsomloop






grote bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop

Slide 89 - Tekstslide

Het hart zorgt ervoor dat het bloed stroomt. Het hart is een grote spier. Er zijn twee verschillende bloedsomlopen. 
- de kleine bloedsomloop 
- en de grote bloedsomloop
De bloedsomloop
Het bloed circuleert in twee gescheiden systemen die in het hart bij elkaar komen.

  • De grote bloedsomloop (lichaamscirculatie)
  • De kleine bloedsomloop (longcirculatie)

Slide 90 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
Kleine en grote bloedsomloop

Slide 91 - Tekstslide

Klik op het geluid icoontje 
Bloedsomloop
  • hart pompt bloed rond
  • ophalen zuurstof
  • afgeven zuurstof 
  • kleine en grote bloedsomloop

Slide 92 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele bloedsomloop

Slide 93 - Tekstslide

juiste volgorde van pijlen 
Geeft koolstofdioxide aan de longen
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 94 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor bloedsomloop heeft de mens?
A
Open bloedsomloop
B
Enkele bloedsomloop
C
Dubbele bloedsomloop

Slide 95 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 96 - Tekstslide

Met de bloeddruk meet je de druk in de aders. Zowel een hoge bloeddruk als een lage bloeddruk kunnen een symptoom zijn voor afwijking in het menselijk lichaam. 

Bij een te hoge bloeddruk is het hart te veel belast. Dit kan leiden tot hartfalen: het hart moet harder werken dan goed is. Ook andere hartziektes, zoals ritmestoornissen en een hartinfarct kunnen het gevolg zijn van hoge bloeddruk. 

Een te lage bloeddruk is ook niet goed. De weefsels van het lichaam krijgen in dat geval niet genoeg zuurtstof en werken niet goed. Een client kan duizelig zijn of vermoeid. De bloeddruk wordt gemeten met een band om de arm van de client. Een helpende mag de bloeddruk niet op te meten. 

In het tabel kun je zien of een te hoge of lage bloeddruk hebt. 
Bloeddruk

Slide 97 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iemand heeft een bloeddruk van 150/90, deze persoon heeft een...
A
Hoge bloeddruk
B
Gezonde bloeddruk
C
Lage bloeddruk

Slide 98 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hartslag in 3 fasen

Slide 99 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen
VRAGEN? 

Slide 100 - Tekstslide

zijn er vragen?
Huiswerk
Lees H 6  bloedsomloop en H7 hartslag en bloeddruk 

En maak voor huiswerk opdracht 12 en 13 van boek  3 Anatomie en ziekteleer

Slide 101 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en ziekteleer

Slide 102 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
terugblik
ademhaling
spijsvertering

Slide 103 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
1. je kan benoemen welke organen er betrokken zijn bij de ademhaling
2. je kan benoemen welke organen er betrokken zijn bij de spijsvertering

Slide 104 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 105 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop

Slide 106 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen de 3 soorten bloedvaten 



Slagaders
: Van het hart af (veel druk)
Haarvaten: Door de organen (gaswisseling)
Aders: Naar het hart toe (tegen zwaartekracht, kleppen)

Slide 107 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 108 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhaling

Slide 109 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalen

  • neus/ mondholte --> luchtpijp --> bronchiën --> longen 

Slide 110 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Borst en buik ademhaling

Slide 111 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 112 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 113 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
Longblaasjes
Luchtpijp
Long

Slide 114 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Problemen en aandoeningen met de ademhalingsorganen:
1. Verkoudheid met slijm en hoesten
2. Ontsteking van de luchtwegen, zoals bronchitis of longontsteking
3. COPD
4. Astma

Slide 115 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 116 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 117 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spijsvertering

Slide 118 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar begint de spijsvertering
A
Darm
B
Mond
C
Maag
D
Anus

Slide 119 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Bekijk het filmpje
en schrijf de stappen/organen op die betrokken zijn bij de spijsvertering

Slide 120 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 121 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spijsvertering
Mond - kauwen en speeksel bewerkt voedsel
Slokdarm - verbinding mond en maag
maag - maalt het eten fijn
Darmen: 12 vingerige darm, dunne darm en dikke darm
Galsappen en alvleeskliersappen in 12-v darm gespoten
Voedingsstoffen worden opgenomen, afvalstoffen worden uitgepoept.

Slide 122 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Problemen bij de spijsvertering
Maagzuur 
zure maaginhoud vloeit terug in slokdarm

Diarree 
waterige ontlasting

Obstipatie 
harde tot geen ontlasting



Slide 123 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke organen zijn betrokken bij de ademhaling?

Slide 124 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke organen zijn betrokken bij de spijsvertering?

Slide 125 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat adem je uit?
A
zuurstof
B
kooldioxide

Slide 126 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken:
opdracht: 14, 15 en 17.

Slide 127 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en ziekteleer

Slide 128 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
terugblik
H10 Glucoseregeling in het lichaam
H11 Plaats en functie uitscheiding 

Slide 129 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
1. Je kan benoemen wat glucose is 

2. Je kan benoemen welke vormen van diabetes er zijn

3. Je kan de vier verschillende manieren van uitscheiding benoemen

Slide 130 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 131 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt zuurstof ons lichaam binnen?
Benoem de weg.

Slide 132 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke problemen kunnen zich voordoen met de longen?

Slide 133 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke organen zijn betrokken bij de spijsvertering?

Slide 134 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke problemen kunnen zich voordoen met de spijsvertering?

Slide 135 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Glucose regeling in het lichaam
Glucose (suiker) = belangrijke brandstof
Glucose in dunne darm opgenomen in bloed
doormiddel van een chemisch proces in het lichaam word glucose omgezet naar stoffen die het lichaam makkelijker kan opnemen
Hier is insuline voor nodig. 
Insuline stopt glucose in de cellen
Anders heel hoog bloedsuiker !

Slide 136 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insuline is de sleutel die de cel opent voor suikermolecuul

Slide 137 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 138 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Zorgvrager is afhankelijk van insuline.
Deze vorm is erfelijk
Kan behandeld worden met een dieet en medicijnen.
De alvleesklier produceert te weinig insuline.

Slide 139 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitscheiding
Afvalstoffen kwijt raken
Die heb je niet nodig
Geeft klachten als je het niet kwijt raakt !

Slide 140 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitscheiding door 4 manieren
- Ademhaling (koolstofdioxide)
- Zweet
- Urine via nieren en blaas
- Ontlasting via darmen

Slide 141 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

problemen bij uitscheiding
blaasontsteking
nierbekkenontsteking
obstipatie / diarree
longontsteking
teveel of te weinig zweten

Slide 142 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
4
3
Ademhaling
Urine / nieren
Ontlasting / darmen
Transpireren / zweten

Slide 143 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 

Slide 144 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie en ziekteleer

Slide 145 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
H12 De huid
H13 Functie lymfeklieren
H14 lichaamstemperatuur 



Slide 146 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
1. Je kan benoemen wat de functie van de huid is

2. Je kan benoemen wat de functie van de lymfeklieren is

3. Je kan vertellen wat een normale lichaamstempratuur is, wanneer er spake is van verhoging en koorts.

Slide 147 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 148 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat weet je van de huid?

Slide 149 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 150 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 151 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 152 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke laag van de huid beschermt je tegen het binnendringen van ziekteverwekkers?
A
opperhuid
B
lederhuid
C
hoornlaag
D
slijmlaag

Slide 153 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke laag zitten de zintuigen om warmte mee waar te nemen?
A
slijmlaag
B
onderhuidsbindweefsel
C
lederhuid
D
hoornlaag

Slide 154 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H13 Functie lymfeklieren

Slide 155 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet je lymfevatenstelsel

  • Lymfevaten voeren lymfe naar de lymfeklieren / lymfeknopen.

  • Hier wordt het lymfe gecontroleerd op de aanwezigheid van ziekteverwekkers.

Slide 156 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet je lymfevatenstelsel?

  • Lymfevaten zijn te vergelijken met de aders van je bloedvatenstelsel.

  • In lymfevaten zitten ook kleppen.

  • Door de kleppen kan lymfe maar één kant op stromen.

Slide 157 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 158 - Video

Deze slide heeft geen instructies

H14 Lichaamstempratuur

Slide 159 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 160 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is volgens jullie een gezonde lichaamstemperatuur?

Slide 161 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamstemperatuur
  • Een gezonde lichaamstemperatuur ligt tussen 36 en 37,5 graden Celsius.
  • In de ochtend ligt de temperatuur iets lager dan in de avond.

Slide 162 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkende temperatuur

  • Verhoging: 37.5 tot 38.0 graden.
  • Koorts: vanaf 38 graden .


Slide 163 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur opnemen
De temperatuur kan op verschillende plekken gemeten worden:
  • Via het oor: dit is het meest gebruiksvriendelijk. Cliënt heeft hier het minste last van.
  • Via de anus/rectaal : dit is heel nauwkeurig. Meest belastend voor de cliënt. Let hierbij op de cliënt altijd op zijn linkerzij ligt bij deze methode.
  • Via het voorhoofd
  • Via de mond- onnauwkeurig + 0,3 optellen
  • Onder de oksel- onnauwkeurig +0,5 optellen

Slide 164 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 165 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Thermometer reinigen
  • Vanwege de hygiëne is het belangrijk de thermometer goed te reinigen.
  • Bv met een doekje (alcohol of een mild reinigingsmiddel.
  • Niet geheel onder de kraan houden.
  • Je hebt ook speciale hoesjes.

Slide 166 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

week 8 longen

Slide 167 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Herhaling hart
Longen
Donor
Opdrachten

Slide 168 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 169 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen de 3 soorten bloedvaten 



Slagaders
: Van het hart af (veel druk)
Haarvaten: Door de organen (gaswisseling)
Aders: Naar het hart toe (tegen zwaartekracht, kleppen)

Slide 170 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 171 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalen
  • Ook wel gaswisseling genoemd.
  • Nodig voor de verbranding
  • Zorgt voor zuurstof in het bloed. O2
  • neus/ mondholte --> luchtpijp --> bronchiën --> longen 

Slide 172 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Borst en buik ademhaling

Slide 173 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 174 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 175 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 176 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 177 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 178 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 179 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 180 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 181 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 182 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is shock?

Veel bloedverlies kan leiden tot shock.

Dit is een levensbedreigende toestand.

De bloeddruk van het slachtoffer is te laag.

De lichaamscellen krijgen te weinig zuurstof en lopen schade op.

Oorzaken van shock
  • Ernstig in- of uitwendig bloedverlies
  • Extreem vochtverlies tijdens inspanning
  • Ernstige diaree in combinatie met braken en koorts
  • Ernstige infecties
  • Overgevoeligheid bij bijvoorbeeld insectensteken
  • Slecht functioneren van het hart, bijvoorbeeld een hartinfarct
Vitale organen
Bloed gaat naar de organen die nodig zijn om te overleven

Slide 183 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind het belangrijk dat als ik ooit dood ga, dat de mensen die van mij houden mogen kiezen wat er met mijn organen gebeurt.

Slide 184 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ben je voor orgaan donatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 185 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 186 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 187 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een bloeddonor is iemand die...
A
bloed geeft
B
bloed ontvangt

Slide 188 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 donor kan maximaal 5 levens redden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 189 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn in Nederland genoeg organen beschikbaar om te transplanteren.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 190 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen stonden er in 2019 op de wachtlijst voor een orgaantransplantatie?


A
156
B
634
C
1271
D
1981

Slide 191 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als ik geen donor wil zijn, hoef ik niets te doen met het donorregister
A
Waar
B
Niet waar

Slide 192 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Orgaandonatie, hoe gaat dat??

Slide 193 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 194 - Link

Deze slide heeft geen instructies

LET OP
Beelden kunnen heftig zijn!

Kijk niet als je dit niet wilt zien

Slide 195 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op
Beelden kunnen emoties oproepen!

Kijk niet als je dit niet wilt zien

Slide 196 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 197 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maken in Boom online
Opdracht 14, 15




Slide 198 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie periode 1 HP

Slide 199 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies