H8 vraag en aanbod

• Sales
• MBO
• Studiejaar 2

H8 vraag en aanbod

Stelling 1
De vraaglijn heeft een dalend verloop.

Stelling 2
De aanbodlijn heeft een stijgend verloop.

1. 1+2 zijn juist
2. 1+2 zijn onjuist
3. 1 is juist; 2 is onjuist
4. 1 is onjuist; 2 is juist

Stelling 1
Een verschuiving langs de curve is het gevolg van een verandering van de prijs.

Stelling 2
Een verschuiving van de curve is het gevolg van een verandering van andere factoren zoals bv het inkomen.

1. 1+2 zijn juist
2. 1+2 zijn onjuist
3. 1 is juist; 2 is onjuist
4. 1 is onjuist; 2 is juist

Stelling 1
Op het snijpunt van de vraag en aanbodlijn zijn er geen overschotten of tekorten van goederen.

Stelling 2
Zodra vraag en aanbod niet vrij bepaald kunnen worden zullen er overschotten of tekorten ontstaan.

1. 1+2 zijn juist
2. 1+2 zijn onjuist
3. 1 is juist; 2 is onjuist
4. 1 is onjuist; 2 is juist

Stelling 1
Qv= -5p+50
Bij een prijs van €10 worden er 10 producten gevraagd.

Stelling 2
Qa= 5p - 10
Bij een prijs van €10 worden er 40 producten aangeboden.

1. 1+2 zijn juist
2. 1+2 zijn onjuist
3. 1 is juist; 2 is onjuist
4. 1 is onjuist; 2 is juist

Stelling 1
Bij monopolistische concurrentie is het aanbod homogeen.
Stelling 2
Bij volkomen concurrentie is het aanbod homogeen.

1. 1+2 zijn juist
2. 1+2 zijn onjuist
3. 1 is juist; 2 is onjuist
4. 1 is onjuist; 2 is juist

Stelling 1
Bij een oligopolie zijn er veel aanbieders.
Stelling 2
Bij een monopolie zijn er veel aanbieders.

1. 1+2 zijn juist
2. 1+2 zijn onjuist
3. 1 is juist; 2 is onjuist
4. 1 is onjuist; 2 is juist

Stelling 1
Bij een monopolie is het aanbod heterogeen.
Stelling 2
Bij een oligopolie is het aanbod heterogeen.

1. 1+2 zijn juist
2. 1+2 zijn onjuist
3. 1 is juist; 2 is onjuist
4. 1 is onjuist; 2 is juist

Stelling 1
Bij een oligopolie wordt de prijs bepaald door de marktleider.
Stelling 2
Bij een oligopolie is het voor aanbieders niet slim om te concurreren op prijs.

1. 1+2 zijn juist
2. 1+2 zijn onjuist
3. 1 is juist; 2 is onjuist
4. 1 is onjuist; 2 is juist

Stelling 1
Bij volkomen concurrentie zijn er veel merken.
Stelling 2
Bij monopolistische concurrentie zijn er veel merken.

1. 1+2 zijn juist
2. 1+2 zijn onjuist
3. 1 is juist; 2 is onjuist
4. 1 is onjuist; 2 is juist

Bereken de evenwichtsprijs bij:
Qv= -5p+50
Qa= 5p - 10
Qa=Qv