Hub van DoorneCollege

SCORE Lezen, Woordraadstrategie en woordenboek, 0F, 1F

Woordbetekenissen raden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolPraktijkonderwijsMBOvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Introductie

Methode: SCORE, micro vaardigheden: alfabet & woordenboek gebruiken.

Instructies

Deze leestraining biedt ondersteuning bij het ontwikkelen van de woordenschat en lezen op microniveau: het begrijpen van de tekst op woord- en zinsniveau. 
In het volgsysteem van SCORE ziet u of leerlingen hiermee moeite hebben.

U kunt deze training verdeeld over meerdere lessen geven.

Inhoud
1. Het alfabet
2. Een woordenboek gebruiken
3. Woorden opzoeken op internet
4. Woordbetekenis raden
5. De betekenis van een uitdrukking vinden

Onderdelen in deze les

Woordbetekenissen raden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In deze les 

1. Woordbetekenis raden
2. De betekenis van een uitdrukking vinden

Slide 2 - Tekstslide

Deze les hoort bij stap 3: precies lezen.
Wat doe je wanneer je een woord niet kent?

1 Woordbetekenis raden 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
  • Een samenstelling is een woordcombinatie.
  • Knip de samenstelling in losse woorden. 
  • Vind de betekenis van deze woorden. 
  • Raad de betekenis van de woordcombinatie. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
'parkeergarage'
 
Het woord is een samenstelling van 'parkeer' en 'garage'

parkeergarage is dus een garage om in te parkeren 




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk je dat het woord 'fotografiecursus' betekent?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk je dat het woord 'tijdschriftenrek' betekent?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De context gebruiken
  • De 'context' zijn de woorden rondom het nieuwe woord of de voorgaande zinnen.
  • Deze context helpt je te raden wat het woord betekent.
  • Soms staat er verderop in de tekst een synoniem: een woord dat bijna hetzelfde betekent. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'

Door de rest van de zin begrijp je dat je bij een opticien brillen kunt kopen. 

In de volgende zin staat een synoniem voor opticien: brillenwinkel

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Ik heb drie biljetten van 50 euro.'
Wat denk je dat het woord 'biljet' betekent?

A
bon
B
briefje
C
munt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


2 Betekenis van een uitdrukking
Denk aan: spreekwoorden, gezegden, zegswijzen.
Het gaat om vaste combinaties van woorden met een andere betekenis dan wat er letterlijk staat. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neem het niet letterlijk!



Uitdrukkingen betekenen nèt iets anders
dan wat er letterlijk staat. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
'De toekomst lacht ons tegemoet.' 

De toekomst kan niet echt lachen. Bedoeld wordt: het gaat goed met ons en onze toekomst. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Raden of opzoeken
  • Je kunt de betekenis van een uitdrukking proberen te raden. Dit kan met de zinnen en zinsdelen eromheen.

  • Als raden niet lukt, kun je een woordenboek of spreekwoordenboek gebruiken. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Ik vond het maar niks om weg te zijn van huis. Oost, west, thuis best.'
Wat betekent die tweede zin ?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een uitdrukking opzoeken

  • Wil je een spreekwoord of gezegde in een (spreek)woordenboek opzoeken? Kijk dan eerst wat het belangrijkste woord van de uitdrukking kan zijn.

  • Je zoekt dan dit belangrijkste woord, het trefwoord, in het (spreek)woordenboek op.

Slide 16 - Tekstslide

Ook in spreekwoordenboeken staan de trefwoorden op alfabetische volgorde. 


Voorbeeld
'Zij lust er wel pap van.'
'pap' is hier het trefwoord, dat zoek je op in het woordenboek.

Achter het woord 'pap' staan alle betekenissen van uitdrukkingen met 'pap'.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkste woord van dit gezegde?
'Zijn eigen boontjes doppen'
A
eigen
B
doppen
C
boontjes

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek 'zijn eigen boontjes doppen' op in het (spreek)woordenboek.
Wat betekent het?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijd voor een samenvatting
  • De betekenis en spelling van een woord zoek je op in een woordenboek, daarin staan de woorden op alfabetische volgorde.

  • De betekenis van een woord  kun je ook proberen te raden. Kijk dan goed naar de woorden eromheen. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • Uitdrukkingen zijn vaste combinaties van woorden met een andere betekenis dan wat er letterlijk staat. 
  • Wil je een uitdrukking opzoeken in een woordenboek? Kijk eerst wat het belangrijkste woord van de uitdrukking kan zijn. Zoek dan op dit woord. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt nu geleerd over:
  • het alfabet
  • een woordenboek gebruiken
  • woorden opzoeken op internet
  • woordbetekenis raden
  • de betekenis van een uitdrukking achterhalen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Momentje  nadenken

Slide 23 - Tekstslide

Hoe gaat het nu?
Wat gaat goed, wat kan beter?
Welke vragen heb je nog? Die kun je bij de volgende dia invullen.
Welke vragen heb je nog?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefen extra met de werkbladen





0F  & 1F

Slide 25 - Tekstslide

De docent vindt de werkbladen in het lesplan.