Hub van DoorneCollege

1. Voedingsmiddelen en de 6 voedingsstoffen


1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Als je het lokaal binnen komt

Klaar voor de start



Telefoon in de telefoontas of je eigen tas
Pak je boek, werkboek, etui.
Als de docent het zegt, pak je je iPad (swipe alles weg).
Werk je in een programma?==> Begeleide toegang aanzetten!
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel

  1. Je weet wat voedingsmiddelen en voedingsstoffen zijn
  2. Je kent de belangrijkste voedingsstoffen





Je noteert de belangrijkste begrippen en hun betekenis in je schrift.
Je gaat een samenvatting/mindmap/tekstschema maken.
Dat is een verplicht onderdeel van deze les.

Slide 3 - Tekstslide


Je noteert de belangrijkste begrippen en hun betekenis in je schrift.

Je maakt een samenvatting / mindmap / tekstschema over: 

1.  Voedingsstoffen
2. Functies van voedingsstoffen (incl. uitleg van de functie)!
3. Vertering

Vergelijk jouw mindmaps met die van klasgenoten. 

Stel vragen / bespreek de verschillen! 

Slide 4 - Tekstslide

Alles wat je eet of drinkt 
=
Voedingsmiddel 
Er zijn 2 soorten voedingsmiddelen

Slide 5 - Tekstslide

Voedingsmiddelen 
Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet of drinkt.

  • Plantaardige producten


  • Dierlijke producten


afkomstig van (delen van) planten.
Bijvoorbeeld: groente en fruit
afkomstig van (delen van) dieren of producten van dieren.
Bijvoorbeeld: vlees, melk, eieren en vis

Slide 6 - Tekstslide

Voedingsmiddelen

Alles wat je eet en drinkt zijn voedingsmiddelen:

  • plantaardige voedingsmiddelen: sla, boontjes, brood, appel
  • dierlijke voedingsmiddelen: ei, kip, kaas, karbonade


Slide 7 - Tekstslide

Voedingsgewoonten

Is wat je gewend bent te eten en hoe je gewend bent dat te eten.

Het geloof (religie) is hier heel belangrijk bij. 

Ook het klimaat speelt een rol.

Slide 8 - Tekstslide

Voedingsstoffen

Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen.

Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om zichzelf in leven te kunnen houden.


Slide 9 - Tekstslide

6 Voedingsstoffen
Bruikbare stoffen die in voedingsmiddelen zitten 
noem je voedingsstoffen.

1. Koolhydraten
2. Eiwitten
3. Vetten
4. Vitaminen
5. Mineralen
6. Water


Slide 10 - Tekstslide

Voedingstoffen


Hiernaast zie je afbeeldingen van voedingsmiddelen met daarbij vermeld welke van de 6 voedingsstoffen er vooral inzitten.


Leer de 6 voedingsstoffen uit je hoofd.

Je kunt ook een paar voorbeelden van voedingsmiddelen noemen waarin de voedingsstoffen zitten.


Maak een mindmap/tekstschema: 'voedingsstoffen'

Later ga je de functies toevoegen en andere belangrijke informatie. Gebruik daarom een heel A4!

Slide 11 - Tekstslide

Het etiket
Op een etiket staat informatie over het voedingsmiddel.
Je kunt erop aflezen welke voedingsstoffen in het voedingsmiddel aanwezig zijn.


Voedingsvezels behoren niet tot de voedingsstoffen. Ze zijn wel heel belangrijk want ze helpen bij de vertering van voedsel.
Ze stimuleren de darmwerking.

Slide 12 - Tekstslide

Oefenvragen
Leer wat voedingsmiddelen zijn en welke er zijn
Leer welke voedingsstoffen er zijn
Leer wat voedingsgewoontes zijn
Leer wat voedingsvezels zijn
Weet welke voedingsstoffen in welke voedingsmiddelen  zitten

Maak daarna de vragen!

Slide 13 - Tekstslide

Druiven zijn een voorbeeld van...
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 14 - Quizvraag

Dierlijk
Plantaardig
Voedingsmiddellen

Voedingsstoffen 
op het etiket

Slide 15 - Sleepvraag

Voedingsmiddelen zijn de producten die je kan eten en drinken.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Koolhydraten zijn een voorbeeld van...
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 17 - Quizvraag

Voedingsmiddel of voedingsstof
Appel
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 18 - Quizvraag

Voedingsmiddel of voedingsstof
Vitaminen
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 19 - Quizvraag

Voedingsmiddel of voedingsstof?
Koolhydraten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 20 - Quizvraag

Eiwitten zijn een
A
Voedingsstof
B
Voedingsmiddel

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen voedingsstof?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Vlees

Slide 22 - Quizvraag

Voedingsvezel
    Bouwstof
     Brandstof
  Reserve stof
  Beschermende 
             stof
          Geen   
  voedingsstof

Slide 23 - Sleepvraag

Voedingsmiddelen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsstoffen
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag


In de afbeelding is een voedingsmiddel weergegeven
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Energie wordt in je lichaam o.a gebruikt voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

De mens gebruikt voedingsvezels voor de vorming van cellen en weefsels.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Volkorenbrood
In dit product komt veel voedingsvezel voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Is kaas een voedingsmiddel?
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quizvraag

Is kaas plantaardig of dierlijk?
A
plantaardig voedingsmiddel
B
dierlijk voedingsmiddel

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een goede eigenschap van voedingsvezels?
A
Ze helpen infectieziekten tegengaan.
B
Ze voorkomen verstopping.
C
Ze helpen bij de bloedstolling.
D
Ze verbeteren de nierwerking.

Slide 31 - Quizvraag