Hub van DoorneCollege

Nederlands - werkwoorden

Werkwoorden
Werkwoordspelling
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden
Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat een werkwoord is
  • Je kunt vervoegen
  • Je herkent werkwoorden in een zin

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden
  • Is een woordsoort
  • In iedere zin staat een werkwoord
  • Er kunnen meer werkwoorden in één zin staan

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden
  • Sommige werkwoorden hebben een onduidelijke betekenis
  • Die noemen we hulpwerkwoorden: hebben, kunnen, moeten, mogen, worden, zijn of zullen

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden
Noteer één of meer werkwoorden.

Slide 5 - Woordweb

Maak een zin met het werkwoord dat je ziet.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

ik spring
jij springt
wij springen
ik wandel
jij wandelt
wij wandelen
ik slaap
jij slaapt
wij slapen
ik bloem
jij bloemt
wij bloemen
ik doos
jij doost
wij dozen
WEL OF GEEN WERKWOORD

Slide 8 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste plaats.
geen werkwoord
werkwoord
drinken
paarden
bijten
stoelen
dingen
plakken

Slide 9 - Sleepvraag


Wat is het werkwoord in onderstaande zin?
Wij werken graag thuis op de computer.
A
wij
B
werken
C
graag
D
computer

Slide 10 - Quizvraag


Wat is het werkwoord in onderstaande zin?
Pieter haalt drinken in de supermarkt.
A
Pieter
B
haalt
C
drinken
D
supermarkt

Slide 11 - Quizvraag


Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
Marieke heeft een granaat gevonden in de speeltuin.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag


Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
Kleine kinderen hebben kunnen wennen op school.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Opspuiten

Een Bulgaarse vrouw wil heel graag op Barbie lijken. Ze liet haar lippen twintig keer opspuiten. De 22-jarige wil elke keer groter. Ze lijkt niet te willen opgeven. Artsen waarschuwen haar nu voor de laatste keer.
Wijs de werkwoorden aan in de zin.

Slide 14 - Tekstslide

Opspuiten

Een Bulgaarse vrouw wil heel graag op Barbie lijken. Ze liet haar lippen twintig keer opspuiten. De 22-jarige wil elke keer groter. Ze lijkt niet te willen opgeven. Artsen waarschuwen haar nu voor de laatste keer.
Sleep de vinkjes naar de 
werkwoorden in de tekst

Slide 15 - Sleepvraag

Terugkijken
  • Je weet wat een werkwoord is
  • Je weet wat vervoegen is
  • Je herkent werkwoorden in een zin

Slide 16 - Tekstslide