Hub van DoorneCollege

8.4 Van vroeger tot nu

In de wereld gebeurt er van alles. We kunnen het allemaal volgen op het nieuws. Welke spanningen en conflicten zijn nu aan de gang?
1 / 24
volgende
Slide 1: Open vraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

In de wereld gebeurt er van alles. We kunnen het allemaal volgen op het nieuws. Welke spanningen en conflicten zijn nu aan de gang?

Slide 1 - Open vraag

Welke conflict had je gekozen? Probeer kort en bondig te noteren de Wie, Wat, Wanneer? Waar?

Slide 2 - Open vraag

Wat is globalisering?

Slide 3 - Open vraag

Noem drie voorbeelden van communicatiemiddelen

Slide 4 - Open vraag

Waarom worden er terroristische aanslagen gepleegd?

Slide 5 - Open vraag

Wat houdt een burgeroorlog in?

Slide 6 - Open vraag

8.4 Van vroeger tot nu 

Slide 7 - Tekstslide

Tijd indelen in perioden
1. Prehistorie 
2. Oudheid
3. Middeleeuwen
4. Vroegmoderne tijd
5. Moderne tijd 

Slide 8 - Tekstslide

In welke periode valt de tijd van pruiken en revoluties?
A
Oudheid
B
Middeleeuwen
C
Vroegmoderne tijd
D
Moderne tijd

Slide 9 - Quizvraag

Andere indelingen
Kijken naar hoe de mensen wonen en wat hun belangrijkste bestaansmiddelen zijn.
Leven mensen vooral van de jacht of verdienen ze hun geld met werk in de fabriek?
-> Kortom: hoe is de samenleving georganiseerd?

Slide 10 - Tekstslide

De eerste mensen in Arles (Zuid-Frankrijk)
Arles 15.000 v.C.
-> Mensen hadden geen vaste woonplaats
-> Als het voedsel op was, trokken ze verder naar een ander gebied
-> Deze mensen waren nomaden
-> Maakten eenvoudige hutten van takken, riet en bladeren
-> Zochten granen, bessen of noten, ze vingen vis en gingen op jacht
-> Samenleving van jager-verzamelaars 

Slide 11 - Tekstslide

In welke periode valt de tijd van jager en verzamelaars?

Slide 12 - Open vraag

Arles 3500 v.C.
Mensen leefden nog steeds van jagen, vissen en voedsel verzamelen maar verbouwden toen ook gewassen en fokten dieren.
Nieuw middel van bestaan -> landbouw
De mensen konden langer op één plek blijven wonen, konden hun huizen steviger maken en kregen meer bezit. Er kwam verschil tussen arm & rijk.
Samenleving -> landbouwsamenleving 

Slide 13 - Tekstslide

Beschrijf 2 dingen die in de landbouwsamenleving veranderd zijn in vergelijking met de tijd van jager-verzamelaars.

Slide 14 - Open vraag

Leven in de stad en op het platteland
Rond het jaar 200 veroverden de Romeinen grote delen van Frankrijk.
-> In deze tijd was niet iedereen meer boer
-> Mensen konden kleermaker, koopman of timmerman worden 
-> Veel stedelingen leefden van zulke ambachten, maar ook van de handel
Maar niet iedereen woonde in de stad, de meeste mensen leefden nog van de landbouw en woonden op het platteland.
Er was een landbouwstedelijke samenleving

Slide 15 - Tekstslide

Samenleving rond 1900
Rond 1900 leefde meer dan de helft van de mensen in steden.
Steden kregen fabrieken en stoomtreinen. Er kwamen spoorwegverbindingen met andere steden. Goederen werden met treinen vervoerd zodat ze ook op andere plaatsen verkocht worden -> goed voor de handel.
In de stad werkten veel mensen in een fabriek. Hun bestaansmiddel: werk in de industrie. 
Samenleving: industriele samenleving 
Bouw van fabrieken in de 18e en 19e eeuw zorgde voor veel vervuiling in de natuur. 

Slide 16 - Tekstslide

Er zijn veel dingen veranderd van 200 tot 1900. Noem 2 veranderingen die slecht zijn voor het milieu.

Slide 17 - Open vraag

De nieuwste samenleving
De belangrijkste vervoermiddelen zijn tegenwoordig auto's en vliegtuigen.
In deze samenleving is toerisme een van de middelen van bestaan maar ook ICT, steeds meer mensen gebruiken mobiele telefoons en computers.
Samenleving nu: informatiesamenleving 

Slide 18 - Tekstslide

Verschillende samenlevingen door de jaren heen
1. Samenleving van jager-verzamelaars
2. Landbouwsamenleving
3. Landbouwstedelijke samenleving
4. Industriele samenleving
5. Informatiesamenleving 

Slide 19 - Tekstslide

In welke periode valt de landbouwsamenleving?
A
Prehistorie
B
Oudheid
C
Middeleeuwen
D
Vroegmoderne tijd

Slide 20 - Quizvraag

In welke periode valt de landbouwstedelijke samenleving?
A
Oudheid
B
Middeleeuwen
C
Vroegmoderne tijd
D
Moderne tijd

Slide 21 - Quizvraag

In welke periode valt de industriele samenleving?
A
Oudheid
B
Middeleeuwen
C
Vroegmoderne tijd
D
Moderne tijd

Slide 22 - Quizvraag

In welke periode valt de informatiesamenleving?
A
Oudheid
B
Middeleeuwen
C
Vroegmoderne tijd
D
Moderne tijd

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag
Maak paragraaf 8.4 online in Plein M. 
Succes!

Slide 24 - Tekstslide