Hub van DoorneCollege

Bezittelijk voornaamwoorden

Possessives
(bezittelijke vnw)
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Possessives
(bezittelijke vnw)

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les:

* ken je de Engelse bezittelijke voornaamwoorden
* kun je deze op een goede manier in een zin gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Aantekening: Bezittelijke vnw
my = mijn
your = jouw
his = zijn
her = haar
its = van het
our = ons/onze
your = van jullie
their = hun

Slide 4 - Tekstslide

voorbeeld: bezittelijke vnw
I have a book - it's my book
you have a book - it's your book
he has a book - it's his book
she has a book - it's her book
it has a book - it's its book
we have a book - it's our book
you have a book - it's your book
they have a book - it's their book

Slide 5 - Tekstslide

Peter has a car. It's ... car.
A
my
B
your
C
his
D
her

Slide 6 - Quizvraag

You have a house. It's ... house
A
my
B
your
C
his
D
its

Slide 7 - Quizvraag

We have a dog. It's ... dog.
A
my
B
your
C
their
D
our

Slide 8 - Quizvraag

They have a cat. It's ... cat
A
our
B
my
C
their
D
your

Slide 9 - Quizvraag

I have a laptop. It's ... laptop
A
your
B
their
C
our
D
my

Slide 10 - Quizvraag

Chad and Mike have a sister.
It's ... sister
A
his
B
her
C
our
D
their

Slide 11 - Quizvraag

Fred and I have a bike.
It's ... bike
A
my
B
our
C
their
D
his

Slide 12 - Quizvraag

Mary has a bike. It's ............... bike.
A
she
B
his
C
my
D
her

Slide 13 - Quizvraag

Peter and John have a cat. It's .... cat.
A
my
B
his
C
their
D
our

Slide 14 - Quizvraag

Jack and I have a house. It's ..... house.
A
their
B
our
C
his
D
my

Slide 15 - Quizvraag

The dog has a bone. It's ..... bone.
A
its
B
my
C
their
D
your

Slide 16 - Quizvraag

Op de volgende pagina's zie je websites. Doe de oefeningen op deze sites. Daarna geef je op de laatste dia (snap je het?) aan of je dit goed kunt, of dat je het nog lastig vindt.
Succes!

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Vertaal: answer

Slide 21 - Open vraag

Vertaal: clever

Slide 22 - Open vraag

Vertaal: diary

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: locker

Slide 24 - Open vraag

Vertaal: secondary school

Slide 25 - Open vraag

Vertaal: to understand

Slide 26 - Open vraag

Vertaal: huiswerk

Slide 27 - Open vraag

Vertaal: links

Slide 28 - Open vraag

Vertaal: makkelijk

Slide 29 - Open vraag

Vertaal: rugzak

Slide 30 - Open vraag

Vertaal: vragen

Slide 31 - Open vraag

Ging het goed? Of vond je het juist lastig? Vertel dat hieronder

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide