persoonsvorm onderwerp en werkwoorden
1 / 11
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 2 - Open vraag
Welk woord is de persoonsvorm?
De wereldreiziger is al mooi bruin geworden.
De wereldreiziger is al mooi bruin geworden.
A
de wereldreiziger
B
geworden
C
bruin
D
is
Slide 3 - Quizvraag
De persoonsvorm?
In Canada hebben we grizzly beren gezien.
In Canada hebben we grizzly beren gezien.
A
beren
B
Canada
C
hebben
D
gezien
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Video
onderwerp?
Mijn broertje gaat graag naar zee.
Mijn broertje gaat graag naar zee.
A
gaat
B
graag
C
mijn broertje
D
zee
Slide 6 - Quizvraag
onderwerp?
Tom en zijn vriendjes hebben veel plezier in hutten bouwen.
Tom en zijn vriendjes hebben veel plezier in hutten bouwen.
A
hutten
B
Tom en zijn vriendjes
C
zijn vriendjes
D
bouwen
Slide 7 - Quizvraag
onderwerp?
De Chinezen bezoeken Giethoorn.
De Chinezen bezoeken Giethoorn.
A
Chinezen
B
Giethoorn
C
De Chinezen
D
bezoeken
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Video
werkwoordelijk gezegde?
In Canada hebben we grizzly beren gezien.
In Canada hebben we grizzly beren gezien.
A
hebben
B
hebben gezien
C
grizzly beren
D
we hebben gezien
Slide 10 - Quizvraag
werkwoordelijk gezegde?
De wereldreiziger is al mooi bruin geworden.
De wereldreiziger is al mooi bruin geworden.
A
de wereldreiziger
B
is mooi bruin
C
is geworden
D
geworden